Nieuwe zomer, nieuwe volksvertegenwoordiging, nieuwe ict-woordvoerders van de politieke partijen. Eerste in de rij van kamerleden op zoek naar een publiek profiel: Jos Hessels van het CDA. Het moet gezegd: hij heeft stevige tekst in huis. Mét de VVD is hij van mening dat een aparte minister of staatssecretaris voor ict overbodig is; een "coördinerende rol" voor het ministerie van Economische Zaken is ruim voldoende. De LPF leek wel oren te hebben naar een apart bewindspersoon, maar kan daar dus naar fluiten.
Hessels denkt dat ict "een cruciale rol" speelt bij het vergroten van de efficiëntie van de Nederlandse overheid. Al was het alleen maar vanwege de bezuinigingen die het kabinet-in-aanbouw voornemens is. Hij lijkt daarmee in dezelfde valkuil te stappen als die waarin een aanzienlijk deel van zijn voorgangers is verdwenen: het beleidsterrein ict verengd tot onderwijs- en overheidsautomatisering. Kennisnet, computers in schoollokalen, digitale trapveldjes, digitale overheidsloketten, dat soort van onderwerpen doen het goed in en buiten de Kamer. Daar heb je inderdaad geen vakminister voor nodig.
Elders in het nieuws mag de baas van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Tj. Joustra, in de Volkskrant uitleggen dat hij over 22 duizend mensen gaat, die in 171 vestigingen met zes computersystemen werken. Dat moet minder. Dan komt de dreigende zin: "De afstemming van de automatisering (zal) veel energie en geld kosten." Daar dreigt dus weer een mooie klus aan te komen voor de Algemene Rekenkamer, over een jaartje of vier.
Hessels wil de coördinatie tussen de departementen steviger op poten zetten. Mooi, mooi. Maar ieder ministerie blijft daarbij verantwoordelijk voor zijn eigen ict; leer ons de departementale autonomie kennen. Dat het hoog tijd wordt dat er één centrale, professionele instantie komt die zich bekommert om de totale overheids-ict, daar hoor je het CDA niet over. Terwijl dat pas echt vernieuwend zou zijn.
René Rippen