'Je bent te duur', dat horen we wel eens. Nu zeggen inkopers altijd dat je te duur bent, dat is deel van hun werk. Maar wat als verschillende offertes naast elkaar worden gelegd, waarbij de ene oplossing tien euro per GB duurder uitvalt dan de andere? Bij 10 TB loopt dat aardig in de papieren. Voor wie de beslissing zo eenvoudig mogelijk wil maken, ligt ‘prijs per GB’ dan voor de hand. Maar in de praktijk zien we vaak dat de verkeerde berekening wordt gebruikt om tot die prijs te komen. Drie aspecten die vaak buiten beschouwing worden gelaten, wil ik hier toelichten.
Beheerkosten. Hoeveel tijd vergt het databeheer en hoeveel menskracht is nodig? Leidt het bijplaatsen van capaciteit tot uitbetaling van overuren? Als je tien nieuwe virtuele machines uitlevert, heb je dan extra schijfruimte nodig?
Dit soort vragen beïnvloedt de kosten van de data-omgeving rechtstreeks. Idealiter zijn er twee personen in staat om alle databeheertaken uit te voeren. Het maakt dan nogal wat uit of databeheer bijna een dagtaak is of niet. Zodra de databeheerder elders een nieuwe uitdaging vindt, is dat opeens heel voelbaar. En daar mogen de kosten voor back-up en restore in worden verrekend; moderne storageoplossingen zorgen ervoor dat veel back-uptaken worden geïntegreerd in de storage zelf. Voor alle ict-taken geldt dat een dagtaak jaarlijks neerkomt op vele tienduizenden euro's. Vraag daarom naar de beheerslast van het storagesysteem dat je op het oog hebt en hoeveel TB één persoon kan beheren.
Bruto of netto? Een belangrijke storagefunctie is dataprotectie. Dat betekent concreet dat voor iedere byte aan data meestal een veelvoud aan capaciteit nodig is. Een belangrijke factor is het type RAID dat wordt gekozen. Een goede balans tussen performance en bescherming tegen hardwarecorruptie, vergt afhankelijk van het RAID-type tot 90 procent meer schijven. De kosten na de initiële aanschaf kunnen enorm oplopen.
Een andere factor die het nuttige gebruik beïnvloedt, is de inzet van snapshots. Sommige systemen kopiëren data (= meer schijven), terwijl andere systemen de data met rust laten door logische herstelpunten te creëren. Dat scheelt vaak terabytes aan opslag.
Een laatste aspect dat de verhouding bruto/netto beïnvloedt, is deduplicatie. Hoewel vaak beperkt tot back-ups, is het ook mogelijk om primaire storage te dedupliceren. Zo dring je het totaal aantal schijven, en daarmee het totale prijsplaatje, verder terug. Operationele efficiency is daarom een belangrijk punt van aandacht als je echt prijsbewust bent.
'Groene' kosten. Stroom en koeling worden vaak gezien als ‘groene' aspecten, maar de voordelen die ermee samenhangen betalen zich uit in harde valuta. Doorgaans is de oppervlakte van een datacenter de duurste van een gebouw. Het inrichten van een nieuwe dataruimte die voldoet aan de eisen van professioneel ict-beheer is ronduit duur. Voorkom dat de computerruimte uit zijn jasje groeit en vermijd een investering van tienduizenden euro's. Minder hardware betekent ook minder stroom voor voeding en koeling. Het is belangrijk om ook die kosten mee te wegen; sommige systemen gedragen zich als een Hummer, terwijl andere meer richting een Prius gaan. Gemeten over drie tot vijf jaar is de besparing aanzienlijk.
Er zijn meer overwegingen die een rol spelen, maar het punt is dat als kosten belangrijk zijn, en dat is bijna altijd het geval, je moet kijken naar de volledige impact. Het komt nogal eens voor dat men terugschrikt om de werkelijke total cost of ownership door te rekenen. Maar goedkoop wordt dan snel duurkoop.
Gelukkig zijn er investeringsmodellen die een compleet beeld schetsen van de werkelijke kosten van de storage. Dat kost wat meer tijd dan het vergelijken van ‘platte' offertes, maar het is de moeite dubbel en dwars waard.