De Nederlandse zorgsector moet de achterstand bij het toepassen van informatie- en communicatietechnologie snel inhalen. Minister Borst legt de lat opvallend hoog; ze wil op dit gebied binnen enkele jaren tot de top behoren. Een ambitieuze doelstelling voor een sector die bepaald niet voorop loopt met informatisering van de werkprocessen.
Artsen en verplegend personeel lopen nog graag met papiertjes rond. De verschillen zijn enorm. De een schrijft nog met een vulpen, de ander gebruikt de geavanceerdste spraaktechnologie. Over het algemeen zit de gezondheidszorg wat betreft automatisering ongeveer op het niveau van de bouw en de horeca.
De voornaamste verklaring voor de achterstand is de enorme versnippering in de zorgsector. Niemand is echt de baas. Het ministerie, de ziektekostenverzekeraars en de zorginstellingen zelf zijn vrij machteloos. Een machtscentrum ontbreekt.
Een ander probleem is dat Nederland vrij weinig ict-dienstverleners kent die voldoende schaal hebben om zeer omvangrijke projecten aan te kunnen. Tekenend voor de situatie is dat Hiscom, marktleider in software voor ziekenhuizen, vorige week zijn zelfstandigheid opgaf.
Bijkomende moeilijkheid is dat de partijen die de investeringen moeten doen vaak weinig profiteren van de voordelen. Borst stapt in haar begroting gemakkelijk over dit punt heen, terwijl zij toch als geen ander moet weten hoe verstard deze sector is. Zonder organisatorische
aanpassingen lijkt het nagenoeg onmogelijk de gewenste veranderingen in te zetten. Of denkt Borst de wereldtop te bereiken omdat in andere landen evenmin veel vooruitgang wordt geboekt en ‘in het land der blinden eenoog koning is’?