In de serie ’30 jaar in 30 weken’ verscheen in Computable (16 januari) een stukje over ‘Philips bouwt eerste computer’. In dit stukje wordt beweerd dat een deel van het werkgeheugen een snelheid heeft van 4 octades (bytes) per seconde.
Wie daar even over nadenkt, zou de conclusie trekken dat zo’n machine hooguit een -theoretische- snelheid zou hebben van 1 instructie per seconde. Nou kun je veel zeggen over de ontwikkelingen in ons landje: vlak na de oorlog de veelbelovende experimentele computers en in de jaren vijftig de Zebra en de Electrologica X1 en X8 als ‘commerciële’ producten van die tijd. En laten we ook niet enkele informatici vergeten die wereldwijd naam hebben gekregen: Dijkstra, Van Wijngaarden en anderen. Electrologica ging over in Philips-Electrologica en na de pogingen in Europees verband (Unidata) voet aan de grond te krijgen was het wel afgelopen. Maar de snelheid van vier octades per seconde is toch ook weer niet de geschiedschrijving die de duizenden betrokken technici verdienen! Ik heb ooit met een P1100 gewerkt. Behalve een enkele brochure heb ik er geen materiaal over, maar ik weet wel dat ringkerngeheugens in het begin van de jaren zeventig ongeveer als volgt presteerden: lezen in een halve microseconde en schrijven in een hele microseconde. De ringkerngeheugens in de P1000 waren van vóór 1970. Ik vermoed dan ook dat in plaats van ‘seconde’ in werkelijkheid ‘microseconde’ wordt bedoeld.
Geert Rolf, particulier museum ‘Tehuis voor Bejaarde Computers’ http://www.iaf.nl/Users/Geert