De computertechnologie rukt op in het alledaags leven. Niet de werkkamer, het kantoor en de fabriek vormen nu de grootste groeimarkt voor de informatietechnologie, maar de keuken, het klaverblad, de supermarkt, de dierentuin, de akker. Zes voorbeelden van de sluipende opmars van de microchip op plaatsen en in toepassingen waar nog niet zo lang geleden niemand aan computers zou hebben gedacht.
Een op de vier Nederlanders heeft tegenwoordig een computer thuis. Op zolder staat nog een afdankertje dat hij zelfs aan de straatstenen niet meer kwijt kan. In zijn portemonnee zitten dan nog één of twee chipcards, ook kleine computers met een microprocessor en geheugen. Het leven is vergeven geraakt van de computertechnologie.
In zijn intreerede eind 1996 schatte Frits Vaandrager, hoogleraar embedded software aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, het aantal microprocessoren dat één mens op een dag tegenkomt, ‘ergens omstreeks de vijftig’. In de radiowekker zit er al eentje, in het scheerapparaat de volgende, dan een in de magnetron, acht in de stereotoren, twaalf in de auto. Voor je op het werk bent heb je er al 25 gehad.
In stoplichten en in de detectielussen in de weg, passeer je niets vermoedend nog veel meer microprocessoren. Wat dat betreft had de hoogleraar net zo goed kunnen zeggen dat we op een dag honderd of tweehonderd microprocessoren tegenkomen, bekent hij achteraf. ‘Het is maar hoe je telt.’
Kodiakberen snoepen uit de computer
De vijf kodiakberen in het Noorder Dierenpark te Emmen eten computergestuurd. Tachtig keer per dag schuift er ergens in hun verblijf een bak open met wat lekkers. Waar en wanneer, dat bepaalt de toevalsgenerator in de computer van het berenverblijf. ‘Kodiakberen zijn echte lekkerbekken’, zegt Wijbren Landman van het dierenpark: ‘Ook in het wild lopen ze altijd te scharrelen.’
Toen de dieren vanuit Alaska naar Emmen kwamen, liet de dierentuin daarom een verblijf ontwerpen dat de dieren in beweging houdt. Daartoe dient niet alleen een waterpartij met een hoogteverschil van 7,5 meter, maar zijn ook op tien plaatsen in het zeshonderd vierkante meter grote verblijf automaten geplaatst die acht keer daags op een steeds wisselend tijdstip van de computer een seintje krijgen een handje noten, rozijnen of druiven prijs te geven. Een zware plaat schuift een eindje weg en de dichtstbijzijnde berenklauw grist de buit eronderuit. ‘We wilden hier geen beren die ijsberen’, zegt Landman. Dat is gelukt: de dieren scharrelen en lekkerbekken hier de hele dag.
Maaidorsen per satelliet
De gebroeders Van Bergeijk uit het Zuid-Hollandse Zuidland waren drie jaar geleden de eerste Nederlandse boeren met een satellietontvanger op hun maaidorsmachine. Aan de hand van de satellietsignalen bepaalt de boordcomputer iedere 1,2 seconde waar Adam van Bergeijk zich precies op zijn veld bevindt. Dankzij een hulpstation dat Van Bergeijk even verderop naast het veld heeft neergezet, is de plaatsbepaling tot op de meter nauwkeurig. Ergens in de ingewanden van zijn luidruchtige Massey Furguson dorsmachine meet een instrument tegelijkertijd hoeveel kilo graan er in de opvangbakken stroomt. De computer combineert plaats en opbrengst en zet de gegevens op een soort creditcard die Van Bergeijk aan het einde van de dag meeneemt naar huis. Daar steekt hij hem in zijn pc, en een paar seconden later staat een gedetailleerde kaart op het scherm. ‘Je ziet de opbrengst variëren: hier zeven, daar 12,5 ton per hectare, opmerkelijke variaties zijn er soms. Kijk, de opbrengst is hier aan de rand van het veld verassend genoeg het hoogst. Bij de eerste rondgang ben je bij het kunstmeststrooien altijd wat voorzichtig dus je zou juist een lagere opbrengst verwachten, maar door alle regen van de laatste tijd is de tarwe elders wat doorgeschoten.’
Ook het mesten gaat op de boerderij van Van Bergeijk tegenwoordig per satelliet. Op basis van de opbrengstkaarten van het afgelopen seizoen bepaalt de pc de optimale bemesting voor ieder segment van het land. De gegevens gaan per chipcard de kunstmeststrooier in. Die stelt de dosering al strooiend bij. ‘Waar zeven ton tarwe afkomt, hoef je niet voor 12,5 ton te bemesten, dat spoelt alleen maar uit.’
Alle snufjes komen vooral het milieu ten goede, bevestigt Van Bergeijk. Nee, de zakken kunstmest die hij ermee bespaart, dat tikt niet echt aan. Dat de agrariërs meededen aan een praktijkproef high precision farming van de Universiteit van Wageningen was vooral met het oog op de toekomst. Als er ooit een heffing komt op het te veel rondstrooien van mineralen, hebben de Van Bergeijks hun zaken tenminste goed voor elkaar. Maar ook nu al vaart het bedrijf er wel bij. Steeds meer boeren uit de omgeving willen ook wel kaartjes van hun land. Maaidorste Van Bergeijk drie jaar geleden zeventig hectare, dit jaar waren dat er al 167.
Huiswerk maken op internet
Louise Serkei en Erik van der Kuylen zoeken in de mediatheek van het Cals College in Nieuwegein naar informatie voor een spreekbeurt. De vijftig computers die de school rijk is, zitten doorgaans volgeboekt. Het aantal computers zal worden uitgebreid tot 130.
Het Cals College is een ‘voorhoedeschool’. Op den duur wil het ministerie van Onderwijs dat alle scholen intensief gebruik gaan maken van computers. In Nieuwegein is het internet erg populair, vertelt docent Peter Vijverberg. Ook de cd-roms van de Volkskrant doen het goed. ‘Leerlingen verzamelen zelf informatie voor een discussie, bijvoorbeeld over het milieu of de Hogesnelheidslijn.’
Stonden de taaldocenten vroeger The Guardian, Die Welt en Le Monde te kopiëren om hun leerlingen actueel leesmateriaal te kunnen bieden, tegenwoordig geven ze eenvoudig het internetadres van buitenlandse kranten op.
Met één vinger je huis besturen
R. Blommers uit Arnhem heeft nog de macht over een duim, maar dat is voldoende om de zender op zijn rolstoel te bedienen en daarmee bestuurt hij zijn hele huis. Als Blommers dat wil, zwenken deuren open, sluiten ramen zich en gaan gordijnen open en dicht. De TV springt uit, de telefoon wordt opgenomen, het licht gaat aan. Op verschillende plaatsen in huis zijn beeldschermen opgehangen waarop Blommers vlot het ene na het andere bedieningsmenuutje tovert. Van de keukengroep springt hij naar de audio en video-groep en klikt het menu van de cd-speler aan. ‘Ja, ik kan hier tegenwoordig zelfs op internet.’
Het hart van Blommers’ gedomotiseerde huis is de centrale computer die, zo vertelt Ben van Mastbergen van Revalidatietechniek Het Dorp in Arnhem, de radiosignalen van de zender vertaalt in besturingssignalen die via het lichtnet, kabels en via signalen door de ether het huis in worden gezonden. ‘Zelfs wie alleen nog maar zijn aangezichtsspieren kan bewegen, kan zichzelf met dit systeem een heel eind redden in huis.’
De auto bepaalt zelf wel wat er mis is
Een moderne Mercedes hoef je niets te vertellen. Als hij met een mankement de garage binnenkomt, zit de diagnose al onder de motorkap. Gerard van Manen, chef van de werkplaats bij autocentrum Pordon in Utrecht, sluit zijn computer aan en leest de foutencodes uit die de auto heeft opgeslagen. Iedere keer dat de motor hikt, het alarm afgaat of er een achterlichtje weigert, slaan de boordcomputers deze codes op, die vrij nauwkeurig vertellen wat de monteur moet vervangen of bijstellen. De nieuwe S-klasse van Mercedes, die later dit jaar op de markt komt, vertelt de monteur zelfs precies welk stekkertje er los zit.
Alles in de moderne topklasse auto’s gaat digitaal: het motormanagement, de verlichting, zelfs het stellen van de stoelen. Onderhoudsbeurten kondigt de auto honderden kilometers van tevoren aan. Wie als een beest rijdt, wordt eerder naar de garage teruggeroepen dan zijn keurige weggenoot. De computer houdt het minutieus bij: registreert het toerental, telt het aantal noodstops, meet de motortemperatuur en analyseert de kleur van de olie.
Boodschappen doen met de scanner
Thea van ’t Woud scant bij haar vaste Albert Heijn-filiaal in Utrecht zelf haar boodschappen. ‘Je pakt, je scant en dat is snel.’ Piep, zegt de scanner in haar hand, en ook dit boodschapje kan in de tas. De scanner kan de gegevens van dertigduizend producten bevatten en in zijn geheugen is plaats voor vijfhonderd boodschappen.
Als haar boodschappenlijstje afgewerkt is, rijdt Van ’t Woud haar wagen naar de klantenservice en plaatst de scanner daar terug in de zelfscanbalie, die direct een kassabon uitprint. Daarmee wordt even later bij een speciale kassa afgerekend. ‘Soms vergeten ze je hier; daarom hebben ze nu een belletje neergezet.’
In veertig winkels heeft Albert Heijn het zelfscannen inmiddels ingevoerd. Geleidelijk zullen nog veel meer winkels volgen, want zelfscannen betekent ruwweg een verdubbeling van de kassacapaciteit en bij veel winkels is het passen en meten om de benodigde caissières in de beschikbare ruimte te passen. Het zelfscannen scheelt bovendien in de bezetting.
‘Het is een kwestie van vertrouwen’, zegt Ingrid Kuilenburg van Albert Heijn. Maar de klanten beschamen dat zelden. De computer laat zo nu en dan een steekproef nemen. Dan wordt een wagentje alsnog door de kassa gescand. ‘Natuurlijk maken mensen fouten, vooral in het begin, maar dat doen ze ongeveer even vaak in hun voordeel als in hun nadeel.’
De digitale vuilnisman
De afvalcontainers in de Noord-Hollandse gemeente Oostzaan zijn voorzien van een chipje waaraan de vuilniswagen hen herkent. Weigert een chip, dan trekt de vuilnisman een formulier tevoorschijn om de gegevens op te schrijven en het defect te melden. Maar als alles goed gaat, heeft hij er geen omkijken naar. In een vloeiende beweging tilt de arm achterop de wagen de containers van de straat, haalt ze langs een sensor die radiografisch de gegevens uitleest, weegt ze, leegt ze en weegt ze opnieuw. Het gewichtsverschil verschijnt op een schermpje in de cabine en wordt samen met de registratiecode van de container op een elektronische kaart geschreven, die de vuilnisman aan het einde van zijn rit bij de gemeente inlevert.
Eens in de drie maanden krijgen de Oostzaners een gespecificeerde rekening thuis, à raison van 43 cent per kilo. ‘Dat maakt de burger afvalbewust’, zegt gemeenteambtenaar Robert Boes. ‘Sinds de invoering van dit systeem is de afvalstroom met elf procent gedaald. Maar omringende gemeenten klagen wel eens dat daar afval terechtkomt uit Oostzaan. Mogelijk dat de werkelijke reductie iets lager is.’