Negen van de tien ict-projecten verlopen met kleerscheuren, projecten worden nauwelijks gemeten, een mager zesje als rapportcijfer en het imago van een stelletje opportunisten … het zal je als branche maar gezegd worden. De debatterende ict-opperhoofden tijdens het congres Trends in ICT 2001 van Ernst & Young incasseerden deze resultaten zonder blikken of blozen. Pink Roccade-topman Henk Bosma vond dat opportunistische imago eigenlijk wel prima: het is toch opportuun om zaken te doen met argeloze klanten, zo leek hij te willen zeggen. Over opportunisme gesproken!
De heren achter de tafel praten nog wat over het geven van vertrouwen, en klanten die te hoge verwachtingen hadden. Niemand van het panel greep de onderzoeksresultaten van Ernst & Young aan om de hand eens goed in eigen boezem te steken. Niemand die opstond en riep om een ict-reveil. Ach waarom zou je ook, als uit een ander onderzoeksresultaat blijkt dat klanten ondanks de belabberde prestaties waarschijnlijk nog meer in ict zullen investeren.
Tekenend voor de arrogante houding van de ict-branche was de reactie van Ronald Kasteel, bestuursvoorzitter van Ordina. Hij ontving namens zijn bedrijf de Ernst & Young Jan Pieterszoon Coen Prijs 2001 voor de best presterende ict-onderneming in Nederland. Tegen de pers verklaarde hij ijskoud dat 95 procent van Ordina’s projecten – doorgemeten en al – succesvol wordt afgerond. Ik had eerst twijfels over de naamgeving van deze prijs – vernoemd naar een Nederlandse ict-pionier leek mij passender dan naar een gewetenloze topondernemer van de VOC – maar bij nader inzien vind ik het een prachtige vondst.