Op 1 januari 2006 moeten het emd (elektronisch medicatiedossier) en het wdh (waarneemdossier huisartsen) landelijk beschikbaar zijn. Zorgverleners hebben hier een hard hoofd in. Het Nictiz (Nationaal ICT Instituut in de Zorg) stelt dat de implementatie volgens de planning verloopt.
Het emd is onderdeel van het epd (elektronisch patiëntendossier). Dit digitale dossier moet het uitwisselen van medische gegevens tussen verschillende zorgverleners makkelijker maken. Begin juni hebben het ministerie van VWS, het Nictiz en het CIBG (Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg) een plan opgesteld voor de implementatie van het epd. "Het kernwoord is fasering", zegt Ellen Havenaar, woordvoerder van het Nictiz. "De eerste fase bestaat uit het implementeren van het emd en het wdh. We zijn nu druk bezig de randvoorwaarden neer te zetten. Vanaf 1 januari 2006 kan de landelijke uitrol beginnen." Het emd laat het medicatieverleden van de patiënt zien. Het wdh moet patiëntgegevens beschikbaar maken voor waarnemers.
Verkeerde uitgangspunten
Na onderzoek concludeerden Ernst & Young en Doxis Informatiemanagers begin juni dat de meeste zorgverleners achterlopen op het invoeringsschema en dat de doelstelling van een landelijk emd op 1 januari 2006 niet gehaald wordt. Van maart tot en met april dit jaar zijn 821 huisartsen, medisch specialisten en apothekers ondervraagd.
"Helaas zijn de onderzoekers niet uitgegaan van de juiste uitgangspunten", stelt Havenaar. Volgens het Nictiz moet in 2006 alles klaarstaan, zodat de rest van Nederland kan aansluiten. "De plannen zijn in de loop van de tijd bijgesteld", vertelt Nico Huizing, onderzoeker bij Ernst & Young. "Als we kijken naar de plannen van 2003, is wel degelijk te zien dat het emd er in 2006 zou moeten zijn. Als je merkt dat je die datum niet gaat halen en daarom de plannen verder in de tijd zet, krijg je altijd gelijk."
Ernst & Young komt tot deze conclusie omdat een beperkt aantal zorgverleners de infrastructuur die het mogelijk maakt om patiëntendossiers digitaal te beheren zal gebruiken. Het overgrote deel is niet bij een regionaal zorgnetwerk betrokken. "Voor een zorgverlener is het technisch complex en financieel onaantrekkelijk om zelfstandig aan te sluiten op de landelijke infrastructuur", aldus Huizing.
Geen middelen
"Het is nooit de bedoeling geweest om zorgverleners zelfstandig op het netwerk te laten aansluiten", vertelt Havenaar. "Dat is vragen om ellende." Aansluiten kan het best via een zorgdienstenaanbieder. "Dat kan een regionaal zorgnetwerk zijn, maar een asp-oplossing is ook een mogelijkheid." Een asp-oplossing (application service provider) biedt toegang tot een centraal online systeem waarin de gegevens van patiënten zijn opgenomen. "Door een asp-oplossing op het landelijke systeem aan te sluiten, krijgt een grote groep huisartsen toegang."
Huizing vindt de oplossing die het Nictiz voorstelt niet interessant. "Voor het aansluiten op het landelijke netwerk is een moderne infrastructuur nodig. Een zorgverlener heeft hier niet de middelen voor." Uit het onderzoek blijkt dat de zorgverleners vinden dat zowel de overheid als de verzekeraars een financiële bijdrage moeten leveren aan de ontwikkeling.
Dat gebeurt ook, stelt Havenaar. "Minister Hoogervorst heeft gezegd dat het ministerie de kosten voor de centrale voorzieningen als de uzi-pas (unieke zorgverleners identificatie, red) zal betalen." Kosten voor software, computers en andere infrastructuur horen bij de bedrijfsvoering en zijn voor de zorgverlener zelf. "Via het koploperproject wordt uitgezocht hoe die bekostiging eruit zal zien", vertelt Havenaar.
Zendingswerk
De onderzoekers concluderen verder dat het merendeel van de respondenten die deelnemen aan een regionaal zorgnetwerk niet weet wat in hun regio de stand van zaken is op het gebied van de invoering van het emd. Verder is het voor de zorgverleners niet duidelijk welke informatie ze moeten opnemen, wie toegang krijgen en de mate waarin ze de patiënt erbij moeten betrekken. Zij stellen daarom dat er een document moet komen waarin verschillende aspecten duidelijk worden gedefinieerd.
"Dit advies is mosterd na de maaltijd", zegt Havenaar. "Samen met de werkgroep Autorisatie is een volledige set regels opgesteld die zegt wie onder welke condities toegang krijgt tot welke informatie. Die regels worden nu in een aantal gebieden getest." Huizing was hier niet van op de hoogte. "Uit het onderzoek blijkt dat de zorgverleners niet voldoende geïnformeerd zijn over het emd. Het Nictiz zou daarom wat meer zendingswerk moeten doen."
De regio's Noord-Holland Noord, Kennermerland, Zoetermeer, Tiel/Ede en Zwolle hebben van het ministerie extra budget gekregen om ervaring op te doen met de ontwikkeling van een regionaal emd. Ernst & Young vroeg in vijf regio's, waaronder twee van deze 'versnellingsregio's', hoever de implementatie hiervan is. In de regio Almere zijn de huisartsen het verst gevorderd, terwijl deze regio geen versnellingsgelden heeft ontvangen. "Bij de versnellingsregio's was het de bedoeling dat we vooral kijken naar problemen op organisatorisch vlak", zegt Havenaar. "Eigenlijk bewijzen deze cijfers dat geld niet per se noodzakelijk is om de ontwikkeling door te maken."
Vertrouwen
VWS, het Nictiz en het CIBG hebben inmiddels voorbereidingen getroffen. Zorgverleners kunnen een uzi-pas ophalen bij het postkantoor. Deze pas hebben ze nodig om zich digitaal te identificeren. Inmiddels is ook de aanbesteding van het lsp (landelijke schakelpunt) gestart. Dat is de landelijke infrastructuur die moet worden aangelegd om regionale emd's te koppelen. 1 januari wordt het bsn (burger service nummer) geïntroduceerd. Dit bsn vervangt het huidige sofi-nummer. Anders dan het sofi-nummer is dit nummer ook bruikbaar in de zorg. De wet die daarvoor toestemming moet geven ligt nu ter goedkeuring bij de Raad van State. Ook de kandidaten voor het koploperproject zijn bekend. Twaalf zorgverleners bijten de spits af en dienen als voorbeeld voor andere zorgverleners.
Er moet nog veel gebeuren, daar zijn Huizing en Havenaar het over eens. "Er is werk aan de winkel", zegt Havenaar. "Wij doen er alles aan om de doelstellingen voor 2006 te realiseren en we hebben er vertrouwen in dat dat lukt."