Anno 2008 moeten we constateren dat IBM een van de drijvende krachten is achter de ontwikkeling van processor- en geheugentechnologie, waardoor virtualisatie op grote schaal mogelijk is. De virtualisatiemarkt zelf wordt echter grotendeels overgelaten aan nieuwkomers.
Rond 1960 experimenteerde het Massachusetts Institute of Technology (MIT) met zogenaamde ‘time sharing’ systemen. Het verdelen van processorcapaciteit in stukjes tijd voor verschillende gebruikers. Bij deze ontwikkeling waren een aantal IBM’ers betrokken. Een respectabel imago in de ogen van de MIT-geleerden was een belangrijke drijfveer voor IBM in die tijd. IBM probeerde in 1964 tevergeefs het nieuwe System/360 naar voren te schuiven als hét platform voor MIT research op het gebied van ‘time sharing’. MIT koos voor een andere oplossing dat mede leidde tot de opkomst van Unix.
Een kleine groep slimme IBM-ontwikkelaars was zo gegrepen door ontwikkelingen bij het MIT dat ze door wilden gaan met ‘time sharing’ op System/360. Ook de leiding van IBM zag het verliezen van de MIT-deal als een uitdaging. Men ontwikkelde het TSS (Time Sharing System) besturingsysteem waar voor het eerst werd gewerkt met virtueel geheugen en virtuele machines: ‘pseudomachines’ genaamd. Binnen één TSS systeem bestond toen een vast aantal van 14 pseudomachines met elk 256K aan virtueel geheugen. Het bleef echter een hobby voor die-hards want in 1967 waren er nog maar 18 TSS-implementaties. IBM ging zich richten op meer winstgevende zaken.
TSS bleek echter een handig hulpmiddel te zijn voor de ontwikkeling van MVS, hét mainstream besturingsysteem voor het System/370 platform dat in 1970 werd aangekondigd. Door gebrek aan System/370 prototypes stagneerde de voortgang van de ontwikkeling van MVS. De pseudomachines van TSS brachten uitkomst. Resultaat hiervan was dat op 2 augustus 1972, Virtual Machine (VM/370) werd aangekondigd, een doorontwikkelde versie van TSS en een bijproduct van de ontwikkeling van het mainstream MVS. Beide besturingsystemen MVS en VM zijn voor het ontwikkelen van nieuwe versies nog vele jaren afhankelijk van elkaar gebleven.
In de jaren 70 leed VM een kwijnend bestaan. In 1978 waren er wereldwijd 1000 klanten. Pas begin jaren 80 begon het aantal klanten enorm te groeien. Belangrijke oorzaak was dat veel VM-ontwikkelaars, afkomstig van IBM, applicaties en beheersystemen gingen bouwen waardoor VM interessanter werd voor klanten. IBM ging investeren in VM. In 1985 waren er meer dan 10.000 installaties. Echter, tot eind jaren 90 werd de totale levenscyclus van VM gekenmerkt door spanning tussen IBM-marketeers en VM-supporters.
Jan Bouman
Management Consultant bij Inter Access