Nederlandse websites scoren slecht op toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Liefst 93 procent voldoet niet aan de Europese Toegankelijkheidswet (European Accessibility Act, EAA).
Nederland zit daarbij op het Europese gemiddelde. Vergeleken met vorig jaar verbeterde de situatie met minder dan 1 procent. Dit blijkt uit de Digital Trust Index, die wordt samengesteld door het digitale adviesbureau Craftzing. En dat terwijl de wet die eisen stelt aan de digitale toegankelijkheid van essentiële producten en diensten, al op 28 juni aanstaande in werking treedt.
Er moet nog heel wat gebeuren voordat digitale diensten toegankelijk zijn voor iedereen. De exacte hoogte van de boetes is in Nederland nog niet volledig vastgesteld, maar in België bijvoorbeeld kan dit per overtreding gemakkelijk oplopen tot honderdvijftigduizend euro. Behalve het risico op boetes van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) lopen websites straks omzet mis als concurrenten hun zaken wel netjes regelen. Nederland telt 4,5 miljoen mensen met een visuele, auditieve, motorische, cognitieve beperking dan wel neuro-divergentie.
Aanzienlijke obstakels
De meest frequent aangetroffen problemen vormen aanzienlijke obstakels voor veel gebruikers: laag kleurcontrast, moeilijk te onderscheiden links, ontbrekende tekstbeschrijvingen voor afbeeldingen (alt-tekst), gebrekkige of ontbrekende labels voor links en knoppen, en onjuiste taalinstellingen.
Digitale platforms moeten voldoen aan toegankelijkheidsnormen zoals de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG-richtlijnen). Ook de meeste ai-ondersteunde chatbots zijn ontoegankelijk voor mensen met een visuele of motorische beperking. Problemen werden het meest frequent vastgesteld bij gebruik met een schermlezer en toetsenbordnavigatie.
Het onderzoek omvatte dit jaar een analyse per economische sector. Over het algemeen is er weinig variatie tussen de meeste sectoren. Behalve de publieke sector: die scoort aanzienlijk beter in bijna alle landen, ongeveer 10 procent beter dan het gemiddelde. In Nederland voldoet 36,2 procent van de overheidswebsites aan de toegankelijkheidseisen. De detailhandel is consistent de laagst scorende categorie over heel Europa.
Juridisch gezien klopt het artikel niet.
Artikel 32 van de European Accessibility Act gaat over “Overgangsmaatregelen”:
– Lidstaten kunnen toestaan dat bestaande producten en diensten, die VOOR 28 juni 2025 legaal in gebruik waren, gebruikt blijven tot 28 juni 2030. In Nederland moet de EEA worden verwerkt in wat u nog de Tijdelijke wet digitale toegankelijkheid heet, die we sinds 2018 kennen. Die aanpassing, en daarmee de omzetting van “tijdelijk” naar “definitief” is nog niet door het wetgevingsproces gegaan;
– Ook servicecontracten die VOOR 28 juni 2025 zijn afgesloten, mogen zonder aanpassing, doorlopen tot het contract afloopt, maar uiterlijk tot vijf jaar na die datum (dus uiterlijk 2025 + 5 = 2030).
Het betekent anderzijds ook dat alles wat NA 28 juni 2025 gecontracteerd wordt meteen moet voldoen aan die vereisten.
Als we dus op dit moment (18 juni 2025) kijken welke websites voldoen aan de EEA, dan is dat niet de juiste vraag. Anders gezegd: alle websites voldoen, per definitie. En dat doen ze nog ruim 5 jaar …
TECHNISCH gezien is de vraag wel interessant/relevant: welke websites voldoen aan WCAG 2.1 niveau AA? Daar komt een antwoord uit, en daar kun je iets van vinden.
Bovenstaande is dus leuk voer voor contractuele discussies: klant X zegt tegen leverancier Y dat de huidige website moet voldoen aan de WCAG 2.1 want de EEA vereist dat. Leverancier Y zegt a) dat dat de verantwoordelijkheid is voor klant X maar dat zij dat kan accommoderen, en dat ze er een offerte voor zullen maken; en b) dat de klant X tot 28 juni 2030 heeft om dit te regelen maar dat het natuurlijk wel sneller mag. En daarmee ligt de bal dus bij klant X die moet beslissen wat het ‘m waard is en hoe snel ie dat wil regelen.