Bits en balloons

1973 Marten Toonder: Heer Bommel en de transmieter. Panda.

Ollie B. Bommel krijgt een transmieter in handen, een kruising tussen een ponskaart- en een codeerapparaat. Het ding stoort het rekencentrum van Rommeldam, gooit de gemeentelijke basisadministratie in de war en ontwricht de stad. Ambtenaar Dorknoper roept systeembeheerder-schildpad Korstiaan Kreut te hulp. Kreut verzucht echter: “Alles is tegenwoordig zo mooi geregeld nu de ambtelijke molen door een regeringscomputer vervangen is, dat het lang duurt voordat men antwoord krijgt.”
 

1960 Marten Toonder: Tom Poes en het Ding X 13. Geïllustreerde pers.

Op de jaarbeurs in Rommeldam presenteert professor Prlwytzkofski het Ding X 13: een mechanische uitvinding die alles kan. De volksoploop doet denken aan het enthousiasme waarmee de eerste grote rekenapparaten in de jaren vijftig werden ingehaald. Net zoals bij de computers maakt het Ding X 13 de hooggespannen verwachtingen niet waar en ontploft.
 

1977 E.P. Jacobs: Blake en Mortimer, De 3 formules van Prof. Sato deel 1. Lombard.

Blake en Mortimer is een detectivestrip met wetenschappelijke trekjes. De Belgische auteur E.P. Jacobs wees steevast op het gevaar wat ontstaat als grensverleggende technologie in handen valt van criminelen. Hier belandt professor Mortimer in een ondergronds computercentrum in een villa.
 

1955 Willy Vandersteen: Suske en Wiske en de kleppende klipper. Standaard Uitgeverij.

Professor Barabas maakte voor het eerst zijn opwachting in Suske en Wiske op het eiland Amoras (1945). Daarin bestond zijn uitvinding de teletijdmachine nog eenvoudig uit een stoel, een commandopost en wat elektronische golven. Later kreeg deze ‘supercomputer’ mainframe-achtige proporties.
 

1968 Martin Lodewijk: Agent 327, Dossier dozijn min twee. Oberon.

Agent 327 in actie: de Nederlandse James Bond in stripvorm. In dossier Q breekt hij zijn hoofd over een scheikunde-huiswerkopdracht van hulpje Barend en schakelt hij zelfs een toen nog modern rekencentrum in.
 

2002 Tibet & A.P. Duchateau: Rik Ringers, Paniek op het web. Lombard.

Journalist en speurneus Rik Ringers – een soort Peter R. de Vries in het kwadraat – krijgt te maken met een computervirus dat echt kan doden. Uiteindelijk blijkt het te gaan om een ordinaire truc waarbij ‘hacker Deus’ zijn toetsenbord insmeert met een onzichtbaar gif.
 

1999 Martin Lodewijk: Agent 327, dossier Minimium Bug. Stripwinkel Sjors, Dordrecht.

Agent 327 moet in dit dossier achter de minimiumbug aan, een veel groter gevaar dan de millenniumbug. Het blijkt te gaan om een uitvinding van professor Von Vonvonderstein, die voorwerpen kan verkleinen of vergroten. Het apparaat dreigt in verkeerde handen te komen. Saillant detail: bij dit kleinste stripboek ter wereld krijg je een loep.
 

1979 Theo van den Boogaard: De Ideograaf. Espee.

Striptekenaar Theo van den Boogaard droomt van een machine die al zijn denk- en tekenwerk kan overnemen: een ideograaf, een mix tussen een implantaat en een voorloper van een vr-helm (virtuele realiteit). Het apparaat blijkt rampzalig voor het milieu, omdat voortaan iedereen zijn bedenksels op papier wil zetten.
 

1972 William Vance en Louis Albert: Bruno Brazil, De versteende stad. Lombard.

Commando Kaaiman, een speciaal onderdeel van de Amerikaanse geheime dienst, controleert een commandocentrum van het Amerikaanse leger op zestig meter diepte. Van tekenaar Vance is bekend dat hij zich uitermate goed documenteert, ook voor zo’n computerruimte.
 

2001 Peter de Wit: Sigmund, achtste sessie 2001. De Harmonie/Oog & Blik.

In Sigmund, de krantenstrip uit de Volkskrant, levert maker Peter de Wit geregeld commentaar op ict-zaken. In deze grap komt een patiënt op consult die last heeft van computeragressie (tra), maar ook een muisarm (rsi), dus als dokter Sigmund zo vriendelijk wil zijn…
 

1982 Louis-Michel Carpentier/Raoul Cauvin: Rioolkoninkjes, Ferox de verschrikkelijke. Casterman.

De Rioolkoninkjes is een strip over een koninkrijkje van gemuteerde, intelligente ratten die de kernoorlog van de mensheid hebben overleefd. In het album lopen de beestjes een nalatenschap van de mensheid tegen het lijf: de onderaardse supercomputer Ferox. Die naam is een verwijzing naar kopieermachinereus Xerox, ooit met zijn computerlaboratorium Parc verantwoordelijk voor veel basistechnologie van de huidige ict-industrie. De paranoïde Ferox dwingt de ratten hem te onderhouden en stof te vegen in zijn hoofdruimte. Een vooruitblik op het gedwongen, continue onderhoud van veel hedendaagse computers?