Ook de komende jaren zal de vraag naar informatici het aanbod overtreffen. Waar moet het bedrijfsleven nieuw personeel vinden? Drie onderzoekers van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt denken dat vooral de instroom van vrouwelijke informatici omhoog moet.
Ongeveer twee procent van de Nederlandse beroepsbevolking werkt in de informaticasector. Tussen 1992 en 1996 is de werkgelegenheid in deze sector zeer fors gestegen. Bij de systeemanalisten, verreweg de grootste groep onder de IT’ers, steeg het aantal banen met zeventien procent en bij de programmeurs, dertig procent van de totale beroepsgroep, zelfs met dertig procent.
De werkgelegenheid in de IT-sector concentreert zich voornamelijk in de zakelijke dienstverlening. Andere sectoren met veel IT’ers zijn het bank- en verzekeringswezen, de handel, de communicatiesector en de elektrotechnische industrie. In de meeste overige sectoren stijgt het aandeel van informatici in de totale werkgelegenheid overigens sterk.
Opmerkelijk genoeg hebben vrij weinig IT’ers een opleiding op het gebied van informatica. Dat komt vooral omdat er in de jaren tachtig, toen de werkgelegenheid in de informatica begon op te komen, nog maar weinig reguliere informatica-opleidingen waren. Werkgevers namen daarom veel mensen in dienst die geen specifieke informatica-achtergrond hadden. Via aanvullende cursussen en bedrijfstrainingen werden de vereiste vaardigheden alsnog bijgebracht. Vooral om die reden werken er in de IT-sector mensen met sterk uiteenlopende achtergronden.
Verdubbeling aanbod
De laatste jaren is het aanbod van mensen met een informatica-opleiding echter flink toegenomen. Het aantal werkenden met een dergelijke opleiding op universitair niveau is de afgelopen vier jaar bijna verdubbeld. Het spreekt voor zich dat werkgevers nu in eerste instantie proberen om zoveel mogelijk werknemers met een dergelijke opleiding aan te nemen. De extra kosten voor om- en bijscholing hoeven dan immers niet gemaakt te worden.
Daarbij komt dat de beroepspraktijk van de informaticus steeds complexer wordt, en een geschikte vooropleiding dus van steeds groter belang. Met name de vraag naar hoogopgeleiden zal dus sterk toenemen. Ondanks de verdubbeling van het aanbod, zal dit aanbod echter de komende jaren nog onvoldoende aansluiten op de vraag. Daarvoor is de achterstand die in het verleden werd opgebouwd te groot.
De vraag naar nieuw personeel – de rekruteringsbehoefte – wordt gevormd door zowel de uitbreidings- als de vervangingsvraag. Vanwege de jonge leeftijd van de meeste IT’ers is de vervangingsvraag gering. Daarom is, ondanks de grote uitbreidingsvraag, de rekruteringsbehoefte bij de meeste informatica-beroepsgroepen toch niet hoger dan in beroepsgroepen buiten de informatica. Alleen voor de systeemanalisten is naar verwachting sprake van een hoge rekruteringsbehoefte.
Voor de komende jaren wordt een verdere groei van de werkgelegenheid in de informatica verwacht. Naast de verder voortschrijdende informatisering is met name ook de millennium-problematiek verantwoordelijk voor de verwachte groei van de werkgelegenheid in de informatica.
Knelpunten
De huidige tekorten op de arbeidsmarkt voor informatici zijn dus niet van tijdelijke aard. De meeste knelpunten zullen naar verwachting worden ondervonden in de hogere en wetenschappelijke beroepen. Met name onder informatici, elektrotechnici, technisch systeemanalisten en systeemanalisten wordt de komende jaren een groot tekort verwacht. Bij hun zoektocht naar personeel op middelbaar niveau, de programmeurs, zullen werkgevers naar verwachting veel minder problemen ondervinden.
Er zal vooral een tekort optreden in de zakelijke dienstverlening, bank- en verzekeringswezen, communicatie, handel en de metaal en elektrotechniek.
Een bijkomend probleem bij de werving van gekwalificeerd personeel zal overigens zijn, dat ook bij andere opleidingen waar nu nog informatici geworven worden, tekorten gaan optreden. Dat geldt bijvoorbeeld voor veel technische opleidingen, zoals de HBO- en WO-opleidingen elektrotechniek. Deze ontwikkeling zal het nog moeilijker maken om nieuw personeel te vinden.
Werkgevers in de informatica-sector zullen de komende jaren dus flink hun best moeten doen om geschikte kandidaten te vinden. Helaas kunnen ze daarvoor niet in het buitenland terecht, omdat zich in de landen om ons heen soortgelijke problemen voordoen.
De werkgevers kunnen drie dingen doen: Nog betere arbeidsvoorwaarden bieden, mensen met een minder goed aansluitende achtergrond rekruteren en hen door omscholing en bedrijfstrainingen de vereiste vaardigheden leren, en – het meest perspectiefrijk – de instroom van vrouwen stimuleren. Het percentage vrouwen dat in Nederland in de informatica werkt, is nu nog relatief gering, zeker in vergelijking met andere Europese landen.
Wendy Smits, Jeroen Delmee en Andries de Grip werken bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Zij zijn de auteurs van De arbeidsmarkt voor informatici, ROA-R-1998/2, Maastricht, 1998.
Wie doet wat in de IT?
Bijna de helft van de IT’ers behoort tot de systeemanalisten. Hieronder vallen onder andere informatie- of productieanalisten, systeemontwikkelaars en systeembeheerders.
De programmeurs nemen ruim dertig procent van de banen voor hun rekening. Het gaat vooral om beroepen op middelbaar niveau, met het accent op administratieve toepassingen. Ook computeroperators en help-desk medewerkers worden tot deze groep gerekend.
De technisch systeemanalisten, elektrotechnici en informatici maken respectievelijk zes, vier en negen procent uit van de totale werkgelegenheid in de informatica. De twee eerstgenoemde beroepsgroepen zijn gericht op technische toepassingen op respectievelijk HBO- en WO-niveau. Bij de informatici ten slotte gaat het om beroepen op wetenschappelijk niveau, met het accent op administratieve toepassingen.