De Engelse Economist Intelligence Unit (EIU) voerde in opdracht van IBM een onderzoek uit naar de concurrentieposities van Europese landen op het gebied van ict. In een voorgaand onderzoek stond Nederland nog in de top 3. Inmiddels is het afgezakt naar de achtste plaats. Vooral de Scandinavische landen tonen dat het mogelijk is om technische innovatie te realiseren ten dienste van zowel de overheid als de burgers.
|
Lef hebben
IBM vat deze innovatieve diensten samen in het begrip ‘e-readiness’ ofwel e-gereedheid. De Scandinavische landen zijn vooral succesvol omdat zij volgens Coppens het lef hebben om e-gereedheid-initiatieven te ontplooien. Begrijpen zij het principe ‘on-demand government’ ofwel ‘overheid op verzoek’ vooralsnog beter dan Nederland? “Dat is eigenlijk vreemd, want daarin zou Nederland koploper moeten zijn. Het is tenslotte altijd een innovatieve natie geweest. Tegelijkertijd is verzuiling een typisch Nederlands fenomeen dat de samenwerking binnen de overheid tegenhoudt. Er zijn bijvoorbeeld 25 verschillende politieregio’s en die werken niet goed samen. Bovendien zijn politie en justitie bij verschillende ministeries ondergebracht.”
Nederland kan veel leren van Denemarken, dat momenteel op de eerste plaats van de e-gereedheid ranglijst van EIU en IBM staat. Volgens Coppens geeft dit land wél blijk van het benodigde lef. IBM werd in de zomer van 2002 al geselecteerd door de Deense overheid als technologiepartner om het nieuwe g2b-portaal (government-tot-business) te ontwerpen, te ontwikkelen, te implementeren en te beheren. Dit portaal vormt één loket waar bedrijven terechtkunnen voor contact met de centrale Deense overheid. “Dit portaal is de kern van de Deense overheid op verzoek omdat het nagenoeg de volledige interactie tussen bedrijven en de overheid afhandelt. Het is uniek omdat het initiatief ondersteund wordt door vijf ministeries en 24 centrale instanties”, weet Coppens.
Bovendien is het model achter het portaal gebaseerd op een publiekprivate samenwerking. Het biedt dus een mix van publieke en private informatie en diensten. Het biedt ook een vergaande beveiligde e-formulier-omgeving waarin alle rapportages elektronisch ingediend worden. De nieuwe rapportageprocedures bevatten vooraf ingevulde informatie. De toegevoegde gegevens worden tijdens het invoerproces gevalideerd. Daarnaast bevat het portaal informatie van derden, zoals banken en verzekeringsbedrijven, die waardevolle diensten voor de gebruikers leveren. Tot slot heeft het een gepersonaliseerde ‘front-end’ waar gebruikers alleen relevante informatie voorgeschoteld krijgen van de drie genoemde elementen.
Actie nodig
Wil Nederland weer tot de koplopers gaan behoren en de doelstellingen voor 2010 halen, dan is actie nodig, stelt Coppens. “De concurrentiepositie in ict is van groot belang voor de Nederlandse economische kracht op het gebied van de distributie- en kenniseconomie. In feite moet de overheid voldoen aan de kernbegrippen die in het zakenleven kritisch zijn voor succes: concentratie op de kerncompetentie, flexibel zijn in een wereld van onverwachte situaties, hier snel op reageren en het opzetten van een variabele kostenstructuur die inspeelt op de vraag uit de markt. Bij dit laatste is uitbesteding een goede oplossing omdat dit de kosten variabel maakt. Overheden moeten daarom bekijken wat ze zelf willen doen en wat ze beter aan derden kunnen overlaten.”
Volgens Coppens zijn de randvoorwaarden voor een ‘op verzoek’-omgeving dat deze opgezet moet zijn op basis van open standaarden. “Alleen zo kun je echt met iedereen samenwerken. Het systeem moet ook geïntegreerd zijn, anders moet je gigantische kosten maken om alles met elkaar te laten samenwerken. De investeringen die totnogtoe gedaan zijn in de it-omgeving moeten benut worden door meer als een virtuele organisatie te werken.” Kosten zijn bovendien in de hand te houden door ‘zelf genezende’ apparatuur te gebruiken. “Een aantal zaken rond techniek moeten zichzelf oplossen, daar moet je geen omkijken naar hebben”, legt Coppens uit. “Bepaalde systemen detecteren problemen voordat de klant of de it-beheerder ze heeft gezien.”
Harde bevinding
In tegenstelling tot Denemarken scoort Nederland laag op overheidsinvesteringen in wettelijke regelingen voor internettransacties, concludeert het rapport van EIU. De daling van Nederland op de ranglijst is volgens de onderzoekers te wijten aan het feit dat het stil is blijven staan, terwijl omringende landen actie hebben ondernomen. Toch heeft het nog steeds een redelijk goede uitgangspositie. Het staat tenslotte nog in de top 10, vooral dankzij de ‘algemene aantrekkelijkheid voor het bedrijfsleven’. Ook de adoptie van ‘connectiviteit en technologische infrastructuur’ is een van de sterkere punten. Nederland benut deze randvoorwaarden echter onvoldoende om een sprong voorwaarts te maken, is de harde bevinding van het rapport.
De onderzoekers dragen een aantal suggesties aan waarmee Nederland zijn uitgangspositie kan benutten om terug te keren in de top 3. Er moet zwaarder geïnvesteerd worden in de centrale infrastructuren om zodoende een versnelde vernieuwing van overheidsdienstverlening en uitvoering te bereiken. “Alle landen hebben te maken met het feit dat de budgetten onder druk staan. Dat is lastig als je voor een aantal uitdagende klussen staat”, zegt Coppens. “Door de overheid te transformeren zijn echter aanzienlijke besparingen te realiseren. Neem ‘gedeelde diensten’, waarmee veel schaalvoordelen behaald worden. De Rijksoverheid kijkt daar op dit moment ook naar.”
Coppens spreekt uit ervaring, want IBM heeft zelf ook een ‘gedeelde diensten’-model opgezet. “De service gaat omhoog terwijl de kosten drastisch dalen. Dat levert een dubbele winst op. Ik verwacht dat de overheid op korte termijn diezelfde winst zal realiseren.” Deze winst zou ze moeten inzetten om de werkende bevolking te stimuleren om opleidingen te volgen en te wennen aan de nieuwe structuur van ‘e-government’. Privacy, waar Nederlanders grote waarde aan hechten, vormt ook een struikelblok. Daarom is een versnelde aanpassing van wetgeving voor internet en digitale transacties vereist.
Van silo naar keten
Volgens EIU is het belangrijk dat Nederland de eerste stap zet door duidelijke keuzes te maken ten aanzien van de te realiseren initiatieven. Deze initiatieven moeten bovendien over verschillende ketens, zoals opsporing, gezondheidszorg, administratieve lasten en sociale zekerheid, gecoördineerd worden. “Burgers en bedrijven willen door deze instanties als klant geholpen worden”, weet Coppens. “Daarom moeten we van het silo-denken naar het keten-denken. Daarvoor moeten we af van de eilandencultuur waarbinnen iedereen zijn eigen taakgebied afschermt. Zelfs als het allemaal technisch uitvoerbaar is en de politiek hier ook op aandringt, moeten de mensen die dit tegenhouden vanuit verkeerde motieven nog over de drempel.”
Opvallend is dat deze transitie naar overheid op verzoek op kleine schaal wél plaatsvindt bij de lokale Nederlandse overheden. “Sommige gemeenten onderscheiden zich van anderen door bepaalde voorzieningen beter op orde te hebben”, zegt Coppens. Ook bij de lokale overheden is gebleken hoe belangrijk het is om de eerste stap te zetten. Het technologische deel van een ‘op verzoek’-omgeving moet op orde zijn voor de levensvatbaarheid van het dienstverlenende deel.
Een voorbeeld is de gemeente Haarlem, die als lange termijndoelstelling het opzetten van een ‘op verzoek’-omgeving had. De eerste stap die hiervoor gezet moest worden was het transformeren van het grote aantal applicaties, die op verschillende platformen gebaseerd waren, naar één beheerbare it-omgeving. Coppens: “Het plan is om alle besturingssystemen op de IBM iSeries te installeren. Hiermee voorkomt Haarlem op korte termijn extra uitgaven van ruim een miljoen euro voor it-infrastructuur.” Haarlem heeft ook het plan om gefaseerd over te stappen op een open broncode-omgeving, met Open Office, een op open standaarden gebaseerde kantoorapplicatiesuite, op de desktops.
Al die techniek is volgens Coppens een voorwaarde om de volgende stappen naar een overheid op verzoek te kunnen zetten. “Als dat op lokale schaal kan, moet het ook centraal en internationaal mogelijk zijn. Net als in Denemarken is het van belang dat gebruik wordt gemaakt van publiekprivate samenwerking voor tempo en benutting van geavanceerde concepten en technologieën. De overheid moet optreden als katalysator voor economische groei.”< BR>