Ook in slechte tijden houdt Sun vast aan zijn strategie om te investeren in onderzoek en ontwikkeling voor groei. Ceo Scott McNeally heeft een rotsvast vertrouwen in zichzelf en in zijn onderneming. "Ik heb Microsoft en IBM schaak gezet. Ik weet niet of het mat is."
Sun Microsystems heeft de laatste twee jaar een beroerde tijd doorgemaakt. Na een recordverlies van meer dan twee miljard dollar vorig jaar en onophoudelijke kritiek van analisten en klanten ligt het voor de hand dat het bedrijf zich defensief zou opstellen.
Maar op zijn eerste Europese conferentie en tentoonstelling in Berlijn eerder deze maand sloeg het bedrijf terug met twintig nieuwe producten en diensten en vertoonde hij geen tekenen zijn huidige strategie te zullen wijzigen.
Die strategie is doodsimpel, maar gaat in tegen wat de meeste ict-bedrijven trachten te bereiken: gebruik een van de grootste onderzoek- en ontwikkelingsbudgetten uit de it-bedrijfstak (1,8 miljard dollar in 2003), gekoppeld aan continue investeringen in de Sparc-architectuur, het Solaris besturingssysteem en de Jave Enterprise software, applicaties en tool sets om marktaandeel op te bouwen.
Terwijl andere aanbieders van systemen hun productlijn vereenvoudigen en op weg zijn naar door dienstverlening aangedreven zakelijke modellen, blijft Sun technologie en technologische investeringen benadrukken als hefboom voor groei.
Drie-in-één
Suns charismatische voorzitter, president en ceo, Scott McNealy, is geen draaikont. Het feit dat McNealy zijn afkeer van moderne conventies op Wall Street demonstreert door alledrie de executive titels te blijven dragen, laat zien hoe vol vertrouwen hij zich voelt bij het sturen van de onderneming, ondanks de kritiek. Hij maakte er een grap van, door in een Mercedes A-klasse het podium in Berlijn op te rijden en op te merken dat ‘die auto over een smak ruimte beschikt, genoeg voor de voorzitter, de president en de ceo’.
Terwijl de andere systeemgiganten hun productportfolio versimpelen waar dat te divers is, blijft Sun actief op zulke totaal verschillende terreinen als supercomputers en zakelijke applicaties, besturingssystemen en verwerking met grids.
Waar Wall Street wellicht zit te wachten op wat meer financiële voorzichtigheid van de voorzitter, president en ceo, geeft McNealy geen krimp, zoals hij uitlegt in een exclusief interview in Berlijn.
Als je McNealy doorvraagt over het onderwerp ‘verliezen’ krijg je ten antwoord: ‘Mijn onderneming heeft 4,7 miljard dollar op de bank; hoeveel is dat bij die van jou?’
Die 4,7 miljard is belangrijk voor McNealy. Het verschaft hem voldoende ruimte om de rest van de wereld toe te voegen: ‘hoepel op’. Sun mag dan in de problemen zitten, het heeft geld op de bank staan. Dus vraag niet aan McNealy of zijn onderneming er aan toe is overgenomen te worden – hij lacht je uit in je gezicht.
Dotcoms
Sun is een onderneming die de dingen op zijn eigen manier doet. Dus wat gaat Sun doen? We vroegen McNealy om te beginnen of hij niet teleurgesteld was over de manier waarop de bedrijfstak innovatie kennelijk de rug heeft toegekeerd.
McNealy: "Nee, dat zie ik niet zo. Ik constateer dat er nog altijd innovatie is. De groeimogelijkheden zijn er nog steeds. Wat me verbaasd heeft is hoe idioot het toeging in de dotcom-bel. Als ik terugkijk op de laatste 22 jaar kan ik maar niet geloven hoe krankzinnig het eraan toeging. Ik bedoel: mensen gaven Sun een (beurs)waarde die een tienvoud was van de omzet; en dat werd gezien als een redelijke marktwaarde. Het was een stormloop om op het Web te komen en een internetonderneming te krijgen. Vergeet niet dat mensen zelfs ‘dotcom’ op hun auto lieten aanbrengen. Hun website stond op de ramen afgedrukt.
Het was echt een heel merkwaardige tijd. Je had het millenniumprobleem en de telecom-zeepbel. En ongelooflijke marktwaardes, en buitensporige beroemdheid. We zouden gek geweest zijn als we er ons voordeel niet mee hadden gedaan, dus dat deden we. Het betekende dat we moesten inkrimpen toen de bel voorbij was."
Hoe kijkt u er nu tegenaan?
McNealy: "Ik denk gewoon dat het nu allemaal veel gemakkelijker is, veel reëler. En veel beter te beheersen. We groeiden met 40 tot 60 procent per jaar, en namen zo’n drie- tot vierduizend mensen per kwartaal aan . . .
Ik denk dat we de onderneming nu op een veel meer verantwoorde manier managen. De kwaliteit van de producten ligt veel hoger, de dienstverlening ligt op een hoger peil en de productstrategie is veel rationeler. We kunnen overnames doen tegen een marktwaarde die redelijk valt te noemen. We kunnen op een redelijke manier met onze klanten in discussie treden. Dat voelt dus allemaal een stuk beter aan."
Betekent dit dat u moet rationaliseren? Of misschien naar het buitenland uitwijken met uw onderzoek en ontwikkeling?
McNealy: "Een van de dingen die ik nooit doe, is me aan voorspellingen wagen. Ik praat niet over dingen die niet hebben plaatsgehad, want je weet niet of dat al dan niet zal gebeuren.
Als onderneming zijn we vanzelfsprekend agressief op jacht naar productiviteitsstijging en kostenbesparing. Drie of vier jaar lang hebben we geen seconde nagedacht over kostenreductie. We raakten dus flink achterop bij een hoop bedrijven uit de ‘oude economie’ in termen van kosten en productiviteitsstijging. Maar die zijn we nu agressief aan het binnenhalen, en we zijn er daarmee nog lang niet klaar. Ik treed niet in details want je kunt hier alleen maar in algemene termen over praten.
Maar we hebben nu al een tijd lang per kwartaal bijna 100 miljoen dollar meer aan kostenbesparingen gerealiseerd vergeleken met een jaar daarvoor. Onze inspanningen op het gebied van kostenbesparingen hebben de vaste lasten fors omlaag gekregen. In personeel zijn we teruggegaan van 43.000 naar ongeveer 35.000. Ons break-even punt ligt ongeveer 20 tot 30 procent lager."
Complete systemen
U heeft zich achter Linux geschaard. Hoe gaat zich dat verhouden tot Solaris? Is Linux gewoon een optie voor mensen die dat graag willen?
McNealy: "Absoluut. Maar het is meer dan Linux alleen. Het is open broncode. We gebruiken de r&d van de hele mensheid als hefboom bij het gebruikersinterface, bij de browser met Mozilla, bij Star Office, bij Solaris met de Linux kernel. Bij elke stap gebruiken we open broncode als hefboom, gebruik makend van het ontwikkelwerk uit de Java-gemeenschap.
Dat is iets dat veel mensen maar niet willen begrijpen. Hoeveel andere bedrijven helpen ons Java te verbeteren? Er zijn honderden Java specification requests en honderden Java community processes waar concurrenten, partners en klanten tegelijkertijd bij betrokken zijn. Universiteiten helpen met andere technologie, allemaal om het Java-platform te verbeteren.
Dat is een immense hoeveelheid onderzoek en ontwikkeling op teambasis rond iets dat niet precies open broncode te noemen valt, maar dat beter is dan open broncode omdat de compatibiliteit gecontroleerd wordt. Daar tekenen mensen voor; het is r&d die toegespitst is. Er zijn geen toestanden rond intellectueel eigendom, omdat advocaten de zaak heel zorgvuldig in beheer hebben. Je zou het georganiseerde ontwikkeling vanuit gemeenschappen kunnen noemen. Beide aanpakken hebben zo hun voordelen, en wij gebruiken beide als hefboom.
U heeft iedereen een beetje verrast met het besluit de Java Enterprise products aan te bieden voor een vaste prijs van 100 dollar per werknemer. Hoe heeft dat uitgepakt?
McNealy: "Het was een schok. Ongelooflijk. En weet u wat heel interessant was: IBM en Microsoft hebben niet gereageerd. Ze weten niet hoe ze moeten reageren.
Ik heb ‘schaak’ gegeven. Ik weet niet of het mat is, maar we hebben schaak geroepen. En ze weten niet wat ze moeten doen. Ze zitten nu te dubben wat ze moeten doen met hun koning. Ik zeg alleen maar schaak en geen mat, omdat je je met 60 miljard dollar in contanten waarschijnlijk onder het schaak uit kunt manoeuvreren. Maar het wordt wel duur voor ze. IBM is waarschijnlijk groot genoeg om zich onder het schaak uit te wurmen, maar ook voor hen wordt het ongelooflijk kostbaar dat te doen. Trouwens: ik heb ze schaak gegeven met een pion: ik heb onze software daarvoor ingezet.
IBM en Microsoft hebben gezegd dat ze denken dat het een interessante zet is van Sun, maar dat ze zich daardoor niet in het minst bedreigd voelen.
McNealy: "Dat is nou de reden dat ik liever complete systemen lever. Die prijsstelling geldt alleen als je de software koopt met onze hardware, en niet voor gebruik op Dell, HP of andere hardware. Dus als je een systeem koopt, ben je goedkoper uit dan met losse componenten.
Microsoft is actief in de softwaresector, wij in de systeemsector. IBM wil helemaal niet in de systeemsector horen, maar in de sector componenten en assemblage. Microsoft is General zonder Motors. Intel is Motors, maar zij kunnen het systeem niet doen. Dat is de reden dat ze nog steeds niet in de 64-bit omgeving zitten, terwijl wij meer dan acht jaar geleden overgingen op 64-bit.
Silicium-investeringslijnen
U heeft een overeenkomst gesloten met AMD; waar ziet u 64 -bit heengaan?
McNealy: "Wij zien drie investeringslijnen in silicium: 32-bit Xeon (tweeweg en vierweg), 64-bit met Opteron (tweeweg tot achtweg) en Ultrasparc (van éénweg tot honderd-plus weg). Een vierde voorname nieuwe investeringslijn in chips wordt gevormd door ‘multi-threading’; dat zal volgend kwartaal op gang komen.
Elk daarvan heeft een afzonderlijk ontwikkelcentrum en een verschillende verzameling karakteristieken. Ultrasparc is betrouwbaarder en heeft meer ras-eigenschappen (reliability, availability & serviceability). Opteron is 64-bit, Xeon is 32-bit. Wij kunnen schalen tot 100-weg, zij niet. Maar zij zijn goedkoper met een hogere kloksnelheid (MHz). Ze hebben allemaal verschillende eigenschappen. Welke architectuur je kiest hangt af van wat je wilt doen in het datacentrum. Maar ze draaien allemaal Trusted Solaris en het Java Enterprise-systeem."
Om welke reden verkoos u AMD boven Intel en Opteron boven Itanium?
McNealy: "Nogal wiedes. Met de Opteron bleven we binair compatibel met de hele x86 software. We hebben de Solaris-‘binary’ van de Xeon genomen en die liep meteen op de Opteron. Voor de Itanium hadden we ons besturingssysteem moeten herschrijven, opnieuw moeten compileren en opnieuw moeten certificeren, en vervolgens hetzelfde voor elke applicatie die op het besturingssysteem draait."
Is dat de reden dat Itanium maar moeilijk uit de startblokken komt?
McNealy: "Itanium is architectuur uit het vorige millennium – het is te laat. Sparc en Power hebben de ruimte al ingepikt in de wereld van 64-bit verwerking voor bedrijven, met hun verticale schaalbaarheid en hoge betrouwbaarheid. Itanium zou drie tot vier maal sneller moeten zijn dan de Power of de Sparc om zich een positie te verwerven, omdat het acht, negen of misschien wel tien jaar te laat is gekomen.
We hebben iedereen al in 1994 laten hercompileren op 64-bit Sparc, omdat we de eerste waren. Zij zijn het laatst; niemand zal dus gaan hercompileren voor die omgeving. Dus AMD was gewoonweg prima; AMD is een Itanium-‘killer’.
Werkt u aan de software die gebruik kan maken van 64-bit extensies van de instructieset?
U heeft me horen zeggen dat we eindelijk een x86-microprocessor hebben die Solaris waard is. Het is 64-bit. Het is meer dan tweeweg ‘multiprocessing’ en er zijn een heleboel interne aspecten van Solaris en de registerbestanden die in AMD zitten waarover mijn mensen dolenthousiast zijn. We zijn in staat de prestaties van de Opteron te maximaliseren door de karakteristieken van Solaris.
De kernel-ingenieurs zijn enthousiast over de Opteron. Aan Intel hebben we niet zoveel. Wij schatten dat we met Solaris op Opteron een enorme hoeveelheid extra toegevoegde waarde hebben, meer dan die van Windows of zelfs Linux. We laten Windows en Linux onze hielen zien."< BR>
Colin Barker, hoofdredacteur Computing