In de ‘onderwereld’ van hackers en crackers gelden virusschrijvers min of meer als een inferieur ras. Als iemand in ‘eigen kring’ geen enkele waardering krijgt, wat beweegt hem dan om computervirussen te schrijven en te verspreiden? Inzicht in de achtergronden en motieven van virusschrijvers is dringend gewenst. Al is het maar om ons beter te kunnen verdedigen. Onderzoeker André Post legt uit hoe mensen in zijn bedrijf bezig zijn om de virusschrijver beter te leren kennen.
"De merkte F. Scott Fitzgerald eens op in aanwezigheid van Ernest Hemingway. "Inderdaad," beaamde Hemingway, "ze hebben meer geld." ‘Deadpan’-logica, ongetwijfeld. Maar deze dialoog tussen de twee grote literatoren is niet voor niks al decennia lang geciteerd. De vanzelfsprekendheid bevat immers een wereld aan betekenissen. Ze is eveneens van toepassing op de wereld van virusschrijvers en internet. De ‘online’ mens is óók anders. Want soms op cruciale momenten losgekoppeld van de gebruikelijke sociale omgangsvormen in het persoonlijk intermenselijk verkeer, waarin goed en kwaad een vaste plek hebben.
Vier typen virusschrijvers De adolescent Virusschrijver in de leeftijd van 13 tot 17 jaar die tenminste één computervirus heeft geschreven en ‘in the wild’ heeft verspreid. Hij woont bij zijn ouders en heeft enigszins respect voor hen en andere autoriteiten. Hij is niet geïnteresseerd in sport en discussieert dagelijks met zijn vrienden. Zij hebben volgens hem geen normen en waarden. Hij weet wel wat goed en wat fout is: illegale activiteiten mogen niet. Hij heeft echter geen problemen met de virussen die hij zelf verspreidt. De student Virusschrijver in de leeftijd van 18 tot 24 jaar die computervirussen heeft verspreid. Hij of zij studeert aan de universiteit of volgt hoger beroepsonderwijs en woont op zichzelf. Hij houdt niet van destructieve virussen. De relatie met zijn vrienden is open. Hij waardeert hun onderlinge verschillen. Zijn relaties met vrouwen zijn goed, dagelijks ontmoet hij zijn vriendin. Ook met zijn ouders kan hij het goed vinden. Conflicten lost hij op een volwassen manier op. Hoewel hij vroeger veel computerspelletjes speelde, heeft hij daar nu geen tijd meer voor. De volwassene met baan Volwassene met een serieuze baan die meerdere virussen heeft geschreven en verspreid. Hij ziet virusschrijven als een zinloze bezigheid. De verspreiding van virussen is volgens hem niet illegaal. Hij is alleenstaand en heeft een gemiddeld inkomen. Hij heeft een goede relatie met zijn ouders. De meerderheid van zijn vrienden zijn vrouwen. Hij kan niet tegen hypocrisie en onethisch gedrag. Hij speelt zo’n vier à vijf uur per week computerspelletjes. De voormalige virusschrijver Virusschrijver die één of meer computervirussen heeft geschreven. De virussen zijn in het ‘wild’ gevonden. Inmiddels is hij gestopt met het schrijven en de verspreiding van virussen. Hij vraagt zich vaak af wat zijn eigen normen en waarden zijn. Dat deed hij niet in de tijd dat hij nog virussen schreef en verspreidde. Het begon met schrijven uit nieuwsgierigheid. Hij stopte ermee omdat hij er geen tijd meer voor had. Daarnaast wilde hij niet als virusschrijver worden bestempeld. Inmiddels speelt hij ook geen computerspelletjes meer. Bron: The Generic Virus Writer, Sarah Gordon. |
Volwassen worden
Suggereert de groeiende ‘sophistication’ van de besmettingstechnologieën – bij Symantec wordt vooral de toename van 32-bit virussen met argusogen gadegeslagen – dat de gemiddelde leeftijd van virusschrijvers toeneemt? Deze vraag is relevant, omdat de groep virusschrijvende teenagers grotendeels langs natuurlijke weg zijn verwijtbaar gedrag ontgroeit. Kwestie van volwassen worden en maatschappelijke verantwoordelijkheden krijgen. Deskundigen beantwoorden die vraag echter niet eensluidend. Gordon onderscheidt weliswaar in één van haar profielen het type ‘New Age Virus Writer’ bij wie het natuurlijke proces van ‘aging out’ langer duurt en dus op latere leeftijd plaatsvindt. Maar haar verklaring voor het groeiend vernuft is voornamelijk ontleend aan veranderende natuurlijke omstandigheden die een goede voedingsbodem creëren. Computers en technologieën zijn op steeds jongere leeftijd vertrouwde aspecten in het leven van opgroeiende kinderen. Als teenagers zijn ze niet beter of slimmer dan hun leeftijdsgenoten een generatie vóór hen, maar de beschikbare kennis is simpelweg eerder beschikbaar, meer voorradig en gemakkelijker te bereiken.
Voor het vaststellen van de profielen van virusschrijvers gebruiken experts in de bedrijfstak zowel inductieve als deductieve benaderingswijzen. De eerste biedt het voordeel dat er gebruik kan worden gemaakt van bestaande cases van bekende virusschrijvers. Het nadeel is dat ze niets zeggen over virusschrijvers die zich aan detectie hebben onttrokken. Het is ook nauwelijks mogelijk om met een gegeneraliseerd profiel van ‘de’ virusschrijver de auteur van een specifiek virus op te sporen.
De deductieve methode daarentegen analyseert op basis van een enkelvoudig incident (of een reeks gelijksoortige incidenten) een profiel dat informatie geeft over de gewoonten en eigenaardigheden van het onderwerp in kwestie. Hij wordt vooral gebruikt als onderdeel van een actief opsporingsbeleid.
Het maken van profielen is door diverse politieseries bij het televisiekijkend publiek bekend geworden als ondersteunende discipline bij het opsporen van criminelen. Voor de bestrijders van computervirussen ligt het accent echter niet op opsporingsbeleid. De inzichten die bij het maken van de profielen worden opgedaan, vormen de instrumenten in het ontwikkelen van programma’s met een tweeledig doel: informatie en preventie.
De soorten virusschrijvers die opduiken uit onderzoek van Sarah Gordon – die eerder maatschappelijk werkster en pleegouder was – variëren van studenten tot volwassen werknemers. Van mensen die in hun volwassenheid, na verloop van tijd, het virusschrijven niet achter zich laten, hebben onderzoekers als Gordon de indruk dat ze kampen met sociale problemen.
Ethische kant
Aan de oppervlakte kunnen de drijfveren voor het virusschrijven weliswaar aanzienlijk verschillen – voor sommigen geldt de kick van de ‘empowerment’, voor anderen is het een uit de hand gelopen experiment – maar daaronder bespeuren onderzoekers meer substantiële aspecten van overeenstemming. Het verspreiden van virussen is ongetwijfeld een slechte zaak. Toch dat wil niet zeggen dat alle virusschrijvers een slechte inborst hebben. Daarom richt veel onderzoek zich op de ethische kant van de zaak. Daarvoor wordt de hulp ingeroepen van wetenschappelijke modellen, die enerzijds de sequentiële opeenvolging in kaart brengen van ontwikkelingsfasen in het volwassenwordingsproces, in relatie tot goed en slecht (ofwel ethisch gedrag) en anderzijds kijken naar geslachtsverschillen in dat ontwikkelingsproces.
Om uitspraken te doen over de oorzaken van het gedrag van virusschrijvers, worden zij ingedeeld in vier typen: de adolescent, de student, de volwassene met een baan en de voormalige virusschrijver. Ieder werd – op basis van interviews en een ingevuld enquêteformulier – in het wetenschappelijke model geplaatst op de ethische ontwikkelingsfase die past bij zijn opvattingen, uitspraken en gedrag. Daaruit blijkt dat zowel de adolescent als de student scoren volgens de verwachting van hun ontwikkelingsfase. De ex-virusschrijver lag iets boven de norm die volgens het wetenschappelijk model bij zijn leeftijd hoort. De volwassen virusschrijver met baan viel juist daaronder.
Ethische oordelen zijn normatief. In het dagelijks leven neemt iedereen soms andere beslissingen dan hij of zij in theorie zou doen. Dit verklaart het feit dat individuen van mening kunnen zijn dat virusschrijven slecht is, terwijl ze toch virussen schrijven en verspreiden, maar tegelijk ‘off-line’ normen en waarden aanhouden die in het algemeen als passend worden beschouwd voor hun ontwikkelingsfase. Het ‘ontgroeien’ van virusschrijven heeft er dus alles mee te maken dat jongeren het soort interacties en sociale ervaringen opdoen die hen tot meer volwassen niveaus van ethische ontwikkeling brengen, waarbij daden meer in overeenstemming raken met hun overtuiging over normen en waarden. Er zijn (nog) geen sluitende redenen aangevoerd waarom dit proces niet of matig plaatsvindt bij de volwassen en arbeidzame virusschrijver. Mogelijk speelt hierin het solitaire aspect van het virusschrijven een rol; ook bij andere vormen van onaangepast gedrag wordt deze karakteristiek wel eens genoemd.
Harde sancties
Over de relatieve waarde van wetgeving en bestraffing van het virusschrijven bestaat onder onderzoekers naar virusschrijvers geen consensus. Er is namelijk weinig bekend over de oorzaken waarom de meeste virusschrijvers ermee ophouden en anderen er juist mee doorgaan. Uit andere vakgebieden komt de suggestie naar voren dat hoe eerder mensen antisociaal gedrag vertonen, hoe langer dit voortduurt. Aangezien streng anti-beleid in het algemeen op vroege leeftijd meer resultaat oplevert, pleiten sommige virusbestrijders voor wetgeving die harde sancties oplegt. Maar er zijn genoeg deskundigen die de validiteit hiervan bestrijden.
Binnen Symantec pleit Sarah Gordon voor het aanpakken van het probleem aan de bron. Dus bij de mentale kortsluiting onder virusschrijvers die hun het zicht ontneemt op de gevolgen van hun acties. Het is immers mogelijk dat intensief online computergebruik bij sommige mensen een soort mentale onthechting teweegbrengt, die zij in persoonlijke van mens tot mens relaties niet vertonen. Wanneer jonge volwassenen het ‘slachtoffer’ aan de andere kant van de modemlijn niet zien, horen, voelen of kennen, dan kan ook hun oordeel verdwijnen over wat ethisch wel of niet juist is.
Informatie en educatie is daarom een goede manier om de problemen van ethische kortsluiting en mentale onthechting tegen te gaan. Wetgeving, laat staan het actief vervolgen van virusschrijvers, kan helpen maar is misschien nauwelijks effectief, temeer daar onderzoek erop wijst dat de meeste virusschrijvers hun gedrag uiteindelijk toch ontgroeien. Het beïnvloeden van de perceptie onder het virusschrijvers van hun activiteiten – van ‘cool’ naar ‘un-cool’ – is volgens Gordon effectiever. Virusschrijvers staan in de hiërarchie van de ‘hacking- en cracking-wereld’ laag op de ladder. Het verminderen van de aantrekkelijkheid zou daarom niet zo moeilijk moeten zijn.
Dat voorkomt echter niet, zo bleek uit een artikel in Wired, dat het maatschappelijk tegendraadse imago dat virusschrijvers in de ogen van niet-technische computergebruikers hebben, de betwiste activiteit – onbedoeld – toch ‘cool’ kan doen lijken.
Andr� Post Senior onderzoeker Symantec Security Response Center