De tweeslachtige wijze waarop het management met haar dealers en afnemers, zoals de overheid, omgaat, lijkt zijn tol te eisen. Beleggers beginnen hun vertrouwen te verliezen nu zelfs Tulip-voorman Franz Hetzenauer een belangrijk deel van zijn aandelen heeft verkocht. Maar in Rosmalen staat een superieure fabriek en de onderneming op zich verdient in organisatorisch en technisch opzicht de vele kritiek niet.
Hoewel de voorbereidingen voor het twintigjarig bestaan van de Nederlandse PC-fabrikant Tulip Computers nog zeer prematuur zijn, had tot enkele weken geleden niemand verwacht dat het doek nog vóór het vierde lustrum in 1999 kan vallen. Toch dreigt een overname, ingrijpende sanering of in het ergste geval een sluiting, want de markt lijkt het zwalkend beleid van het Tulip-management meer dan moe. Morrend constateren vooral kleine beleggers in het computerbedrijf dat hun voorman er nu zelf ook niet meer in gelooft. De voortdurende verliezen, tegen het halsstarrig eigen positivisme in, de tweeslachtige wijze waarop het management met haar dealers en belangrijke afnemers zoals de overheid omgaat en de groezelige ‘achterkamerhandel’ rond het overgenomen Commodore eisen nu hun tol. Mogelijk heeft directeur en mede-oprichter Franz Hetzenauer zelf een plausibele verklaring voor de recente reductie van zijn aandelen tot minder dan het wettelijk aanmerkelijk belang van 5 procent, maar met de pers wil hij voorlopig niets meer te maken hebben. Toch kon juist hij als hyperactieve belegger verwachten dat de buitenwereld de verkoop van eigen aandelen op dit moment beschouwt als een motie van wantrouwen over het zelf gevoerde beleid. Voor veel analisten, maar ook steeds meer dealers en eindgebruikers van Tulip Computers, staat vast dat het zakelijk brein achter Tulip niet nog een keer het economisch vertrouwen in Tulip kan heroveren. Daarmee wordt door het grote publiek een negatief oordeel over het management gerelateerd aan de totale onderneming, terwijl die dat op dit moment in organisatorisch en technisch opzicht niet verdient. Boosaardige tongen voorspellen dat de huidige stroom van verwijten aan het adres van Hetzenauer en mede-directeur R. Romein onstuitbaar wordt. Of zoals een dealer van Tulip het enigszins cynisch verwoord: ‘Tulip PC’s zijn momenteel meer ‘millennium-bestendig’ dan het management.’
De vermeende, maar inmiddels bliksemsnel door een ochtendkrant gerectificeerde malversaties van initiatiefnemer en oprichter Rob Romein inzake mogelijk onoorbaar persoonlijk gewin, hebben een nieuwe dimensie gegeven aan het begrip ‘Slechte Tijden’ in de zich voortslepende soap die Tulip heet. Net nu het bedrijf staat te springen om opdrachten voor de gloednieuwe SAP-gestuurde en ISO-gecertificeerde fabriekshal, blundert en schuttert het management in de ogen van deskundigen op een wijze die Tulip als computerfabrikant geen recht doet. Want in Rosmalen staat een fabriek waarvoor marktleiders als Compaq, IBM en Dell zich in technisch opzicht geen ogenblik zouden schamen. Het lijkt dan ook in hun voordeel dat Tulip voortdurend negatief in de belangstelling staat, ware het niet dat het populaire ‘Tulip-trappen’ een slechte uitstraling heeft op de totale IT- en PC-industrie in Nederland.
Oerhollands
De personal computer is als losstaand systeem, intelligent werkstation en netwerkserver vrijwel onmisbaar geworden binnen het bedrijfsleven. De tegenwoordig als ‘bedrijfskritisch’ gekenmerkte rol van de computer heeft ook zijn afnemer – zij het op iets andere wijze – kritischer gemaakt in zijn keuze. Informatiesystemen worden niet langer uitsluitend op basis van prijs en prestaties gekocht; de gebruiker toetst ook de continuïteit en de lange-termijnvisie van de leverancier.
Zo’n visie was bijna twintig jaar geleden nauwelijks herkenbaar bij de start van het ambitieuze distributiebedrijfje Compudata van IT-consultant Romein. Maar destijds compenseerde de handelsgeest van de oud-Philips medewerker dit gemis ruimschoots door de entrepreneursgeest voorafgaand aan de eerste informatiseringsgolf bij het Nederlands bedrijfsleven. Alles wat ook maar rook naar een computersysteem waarin de complexiteit van het mainframe werd gebagatelliseerd tot een hanteerbaar instrument voor individuele eindgebruikers, werd nog voor aankomst op Schiphol uit de handen van Compudata-medewerkers getrokken. Aanvankelijk luidde de doelstelling van Compudata: ‘…het importeren, verkopen en technisch onderhouden van randapparatuur voor computers en microcomputersystemen’. Dit verraadt dat Romein in die dagen net als de rest van de wereld de microcomputer als randapparatuur beschouwde, vergelijkbaar met de status van de huidige handheld PC’s. In 1982 – bijna synchroon aan de eerste systemen van IBM – kon het duo de in Amerika ontwikkelde voorloper van de PC in Nederland in licentie assembleren en leveren. Al datzelfde jaar vonden enkele duizenden exemplaren hun weg naar het bedrijfsleven en – heel belangrijk voor een brede marktacceptatie – naar de overheid. Op basis van de opgedane ervaringen werd in dat jaar voorzichtig gestart met het ontwerp en de ontwikkeling van een geheel eigen systeem op basis van in de markt vrij verkrijgbare componenten. De voor die tijd goede prestaties en hoge betrouwbaarheidsfactor ontleenden de Tulip-systemen aan de juiste keuze van processoren en chipsets, harde schijven en diskettestations die ook in eenvoudige procesbesturingsapparatuur opgang deden. Vanaf het begin werd enerzijds uitgebreid getest, anderzijds met Hollandse zuinigheid ingekocht met een voor die tijd zeer hoog handelsrisico.
PC-privé
Het uiteindelijke resultaat was in 1985 de eerste officiële eigen Tulip PC, die op zijn beurt weer aan de basis stond van het in de navolgende jaren ‘meest verkochte Nederlandse systeem ter wereld’. Hoewel exacte gegevens ontbreken, staat vast dat er over de hele wereld nog steeds tienduizenden Tulip Compact AT 286’s staan te snorren. De technische Tulip-goeroe van destijds, de legendarische meneer Van Eck, werd al in een wereld zonder Internet mondiaal gevolgd door whizzkids en headhunters. Alleen de whizzkids gaf hij antwoord. Met zijn uitspraak dat hij liever dichtbij huis bleef in Den Bosch, gaf hij Tulip net dat beetje extra karakter waarmee het bedrijf Nederlandse herkenning, erkenning en zelfs exportprijzen won. Vooral in de periode tussen 1986 en 1990 boekte het bedrijf zowel nationaal als internationaal successen, al drukten de technische ambities en de expansiedrift toen al de winsten van het bedrijf. Vooral in technisch opzicht wilde het Nederlandse Tulip een Europese equivalent worden van de ‘innovators’ uit Amerika en Azië. Maar Amerika profiteerde van een enorme afzetmarkt zonder interne handelsgrenzen, terwijl Aziatische producenten het zich konden veroorloven de techniek net zo vaak te kopiëren tot het ding eindelijk werkte. In Europa stevende Tulip echter af op een toppositie in de markt. Want hoe hard andere klonenbouwers ook ploeterden om het niveau van hun componentenallegaartje te verhogen tot één samenhangend systeem, het mocht niet baten. De snelheid waarmee Tulip nieuwe, behoorlijk werkende systemen tijdig en in grote hoeveelheden kon leveren, was niet te evenaren. Dat verklaart ten dele ook het succes van het mede door Tulip vormgegeven, oerhollandse fenomeen van de PC-privé projecten. Het met steun van het bedrijf collectief aankopen en gespreid terugbetalen van nieuwe computers om de werknemers sneller met het informatietijdperk vertrouwd te maken, is voor een belangrijk deel ontsproten aan de breinen achter Tulip Computers. Het bedrijf verrichtte voor die tijd baanbrekend werk op het gebied van voorlichtingsessies, kijkdagen, gezamenlijke implementatie en actieve ondersteuning van de meest uiteenlopende personeelsverenigingen, computerclubjes en professionele gebruikersgroepen. Romein en Hetzenauer konden die dagen als duo niet kapot. De aimabele Romein bombardeerde de complexe technologie tot een voor iedereen begrijpelijke vervanger van de domme terminal, waarop toegewijde dealers aantrekkelijke marges konden verdienen. De impopulaire, strikt zakelijke rol van leverancier aan een nieuwe markt vol met nauwelijks kredietwaardige starters werd overgelaten aan de financieel gehaaide, wat afstandelijke Hetzenauer. Laatstgenoemde voorzag echter een enorme, aanhoudende vraag naar PC’s en investeerde in navolging van andere entrepreneurs de allerlaatste cent opnieuw in het bedrijf. Bovendien hielp Hetzenauer velen in het zadel met meer dan advies, waarbij namen als Kern Software en Codis niet onvermeld mogen blijven.
Splitsing
Zowel Romein als Hetzenauer onderkenden al medio 1985 dat het ontwerp, de fabricage en de assemblage van de Tulip-systemen veel te veel beslag legden op de bedrijfsdoelstelling van het inmiddels tot volwassen distributiebedrijf uitgegroeide Compudata. Laatstgenoemde bedreigde op zijn beurt destijds zelfs de positie van gerenommeerde printerfabrikanten als Epson in Nederland met – weet u nog wel – de Star-matrixprintertjes. Daarom werd op 1 januari 1986 besloten Tulip Computers los te maken van Compudata. Of Romein en Hetzenauer de verspreiding van andermans producten minder uitdagend vonden dan de ontwikkeling van een eigen PC of dat distributie naar de zin van het duo teveel door derden wordt gecontroleerd, vertelt de geschiedenis niet. Wel verliezen beiden de belangstelling voor Compudata en maakt Tulip Computers enkele maanden na de afsplitsing van Compudata een overstap van de parallelmarkt – waarop het bedrijf in 1984 zijn entree maakte – naar de Amsterdamse Effectenbeurs. Het grote werk kon beginnen voor Romein en Hetzenauer, die ieder individueel respect afdwongen van respectievelijk mede-entrepreneurs in de hectische PC-omgeving als van beleggers, participatiemaatschappijen en bankiers. Opvallend daarbij is dat het Tulip-aandeel – onafhankelijk van het immer grillige koersniveau – zich tot eind vorig jaar steevast in de belangstelling van de kleine belegger mocht verheugen. De personal computer sprak de individuele belegger aan als denkbeeldig venster naar een nieuwe, door elektronische informatie gedreven wereld. En terwijl Romein zich vaardig en fervent het relatiebeheer rond Tulip toeëigende, maakte de berekenende Hetzenauer steeds meer indruk in semi-financiële kringen.
Achteraf beschouwd kwam de groei destijds te snel voor Tulip. Hoewel het bedrijf tussen 1986 en 1990 technisch met succes alle zeilen moest bijzetten om aan de vraag te voldoen, slokte de verkooppromotie en het ontwikkelproces teveel op van de nettowinsten van het bedrijf. Hetzenauer moest – zowel opgejaagd als belaagd door de heersende grootmachten IBM en Microsoft – blijven investeren in innovatie, terwijl de zakelijke markt steeds vaker om standaarden en prijsvoordelen vroeg. Bovendien miste het bedrijf in die tijd belangrijke opdrachten van de immense stroom Amerikaanse bedrijven die zich hier vestigden, aangetrokken door een gunstig arbeids- en belastingklimaat. Maar zowel Hetzenauer als de Nederlandse overheid moesten met lede ogen aanzien dat die investeerders vaak heel traditioneel uitsluitend zaken deden met originele Amerikaanse PC-bouwers. Die verschenen dan ook prompt in het kielzog van het Amerikaanse bedrijfsleven op de Nederlandse markt en mochten tot ontsteltenis van de Tulip-directie zelfs inschrijven op tenders van de Nederlandse overheid. Dat schoot Hetzenauer, al of niet terecht, geheel in het verkeerde keelgat. Aanvankelijk reageerde het management van Tulip door zich bliksemsnel als Europese leverancier te manifesteren. Kosten noch moeite werden gespaard voor de oprichting van eigen kantoren en dealernetwerken in België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en Groot-Brittannië. Maar ook hier maakte het ambitieuze management achteraf beschouwd een aantal voorspelbare fouten. Zo werden veel Nederlanders uitgezonden naar markten waarin alleen eigen managers kunnen scoren, liet de interne rapportage vaak te wensen over en ontbrak het Tulip aan een centrale Europese promotiestructuur, zoals het TV-kanaal Eurosport waarop driftig wordt geadverteerd.
Schizofrene houding
In de samenwerking met het indirecte verkoopkanaal – dealers en de eerste retailverkoop – werd juist op het moment dat Tulip de export financierde met de inkomsten uit de thuismarkt, een tijdgebonden stommiteit begaan. Tijdgebonden, omdat vandaag de dag de directe verkoop van computers door bijvoorbeeld Dell en Gateway aan zakelijke klanten momenteel een enorme groei doormaakt. Maar bij Dell gaat het doorgaans om afnemers die al ervaring hebben met computers en vooral interesse hebben in een snelle levering van het ijzer, liefst zonder de dure uitleg. Tulip was echter door de eerder genoemde intocht van buitenlandse bedrijven zo bang grote opdrachten te missen dat ze bewust of onbewust hun dealers passeerden. Typerend voor Tulip is dat het bedrijf dit tot op de dag van vandaag blijft ontkennen en de verwijten pareerde met de opmerking dat grote bedrijven de leverancier van dichtbij willen kennen. Toen de kritiek van het dealerkanaal aanzwol, benoemde Tulip snel zelf dealers bij de afwikkeling van grote projecten, maar het kwaad was al geschied. De gespecialiseerde Nederlandse PC-dealer die in zijn project Tulip bij gelijke geschiktheid voorheen vaak het voordeel gunde, koos nu bewust voor de Amerikaanse concurrent. En Tulip miste alsnog de opdrachten van de conventionele Amerikanen, die hun computeraanschaf nog steeds op het hoofdkantoor bepalen.
De meest cruciale fout van vooral Hetzenauer in het management van Tulip was echter de tweeslachtige, bijna schizofrene houding naar de overheid. Want hoewel lokale en regionale instanties er veel belang bij hadden en zich derhalve ook inspanden om Tulip een gestage stroom aan PC-opdrachten te gunnen, vond Hetzenauer dat de landelijke overheid de technisch innovatieve betekenis van Tulip voor Nederland onderschatte, nee erger nog, ontkende. Daarin had hij volgens velen gelijk, maar zijn benadering van het probleem vertoont gelijkenis met de discussie of men in het verkeer nu voorrang heeft of voorrang krijgt. Hoe dan ook, in de ogen van Hetzenauer kreeg Tulip te weinig voorrang. In verhouding tot het soms dwepende geslijm met mogelijk in Nederland investerende computerfabrikanten kreeg Tulip volgens Hetzenauer te weinig aandacht, te weinig marktondersteuning en te weinig contante subsidie. Mede hierdoor bleef de zakelijke waardering voor het beursaandeel Tulip in de ogen van Hetzenauer te lang te laag. Vooral in Den Haag vond men dat het Brabantse bedrijf het zelf maar moest rooien in een markt met zulke goede vooruitzichten.
Zeuren
Nu ook de Europese expansie niet opleverde waarop was gehoopt, ging Hetzenauer zeuren. Terwijl Tulip in studentenboekjes uit 1989 nog behoorde tot de 49 beste bedrijven om voor te werken, verbloemde Hetzenauer het Europese echec met een eerst vragende, allengs priemende vinger naar de overheid. Maar in plaats van een redelijke argumentatie zoals het wijzen op een goedkoper arbeidsklimaat in Azië of Amerika, bleef Hetzenauer hameren op irrationele zaken als gunnen of misgunnen. Voor hem was het bijvoorbeeld onverteerbaar dat onderwijsinstellingen die met overheidsgeld computers mogen aanschaffen, niet fijntjes werden gewezen op het Nederlandse product dat een vergelijkbare test glansrijk kon doorstaan. De opborrelende frustraties van Hetzenauer werden door de arrogante overheid niet begrepen en zelfs als irrelevant afgewezen, terwijl Tulip in die periode wel degelijk zonder steun een uitstekend product fabriceerde. Tulip investeerde immers al jaren alle winsten in het behoud en de continuïteit van de Nederlandse IT-technologie en zorgde voor veel directe en indirecte werkgelegenheid. Maar helaas voor Hetzenauer was de elektronische snelweg van vandaag destijds niet veel meer dan een zandpad vol diepe bandensporen, veroorzaakt door de overmaatse bolide van Hetzenauer en zijn vakgenoten. In het begin van de jaren negentig waren de presentaties van de tegenvallende Tulip-resultaten aan de aandeelhouders regelrechte klaagzangen over het uitblijven van overheidsopdrachten. Dit was in de ogen van de Tulip-top volstrekt onbegrijpelijk, want tegelijkertijd mocht Tulip samen met de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Philips en IBM wel de kennis aandragen voor de afbakening van de roemruchte Nivo- en Comenius-projecten om informatietechnologie versneld binnen het onderwijs in te voeren.
Machtspel
Deels teleurgesteld in de Nederlandse desinteresse voor een weliswaar bescheiden eigen IT-industrie, deels economisch gedwongen door de prijsval van kwalitatief hoogwaardige PC-componenten, zochten Romein en Hetzenauer naar een uitweg om de prijs-prestatie verhouding van de Tulip PC hoog te houden en tegelijkertijd de rentabiliteit te verbeteren. De oplossing werd gevonden in de sterke kant van economisch Nederland: geen productie meer maar uitsluitend handel in kapitaalintensieve goederen. In die dagen streken namelijk wel de verkoopkantoren van agressieve PC-merken in Nederland neer, maar vestigden kapitaalkrachtige hoogvliegers als Compaq en Dell hun moderne assemblage- en productiecentra in het door gemeenschappelijk Europa aangewezen subsidieparadijs Ierland. Voor een symbolisch bedrag mochten zelfs bedrijven van buiten Europa grond en opstallen leasen en getraind personeel flexibel inzetten. Bovendien behoefden zij in het kader van de Europese werkgelegenheidsprojecten verhoudingsgewijs weinig sociale en fiscale lasten af te dragen. Dat juist de niet-Europese concurrenten van Tulip deze kans aangrepen om met indirecte bijdragen uit Nederland te produceren, was voor Hetzenauer meer dan de spreekwoordelijke druppel. Abrupt stopte hij zijn gezeur om een nieuwe fabriekslocatie in de buurt, die bovendien al te lang werd tegengewerkt door de door hem zo verfoeide ambtelijke molens en milieufanatici waarvan sommigen zelf bij Tulip werkten.
Daarentegen opende hij de aanval door publiekelijk aan te kondigen dat de computerfabriek van Tulip in Ierland zou worden gevestigd, toonde hij uitgewerkte bouwtekeningen en rekende zijn gehoor zelfs concrete kostenbesparingen voor.
Hetzenauers ‘move’ miste zijn uitwerking niet: Tulip weg – Nederland op tilt. Regionale overheden trokken naar Den Haag, een versnelde aanleg van de fabriek bleek direct bespreekbaar en de lobby der bekende, nauwelijks noemenswaardige commissarissen zou de zaak in der minne schikken. Of het de Tulip-top ooit ernst is geweest om daadwerkelijk het gehele fabriekscomplex te verhuizen zal nooit duidelijk worden. Zeker is dat het ego van Hetzenauer gezalfd werd door dit Oranje-gevoel rond Tulip. Volgens betrouwbare bronnen zag Hetzenauer overigens steeds meer – in ieder geval veel meer dan zijn directe omgeving – heil in het Ierse avontuur dat zuiver financieel beschouwd het bedrijf inderdaad soelaas bood.
Moedeloos
De onlangs genomen beslissing van Hetzenauer om een belangrijk deel van zijn aandelen te verkopen vindt mogelijk zijn oorsprong in dit voor Tulip historische tijdbestek. Nog steeds schonk de overheid te weinig aandacht aan Tulip en deed de emigratieplannen van Hetzenauer af als pure bluf van die computerjongens. Om de verhuisplannen nog geloofwaardiger te maken informeerde de eigenzinnige Tulip topman zelfs bij de Nederlandse fiscus hoe deze operatie nu precies belastingtechnisch moest worden voorbereid. En daarmee overspeelde hij zijn kaart, want reacties van de Nederlandse fiscus zijn even onvoorspelbaar als het weer. Aanvankelijk reageerde de belastingdienst uiterst vriendelijk met een tegenverzoek om weer eens een mooie offerte vol geavanceerde Tulip PC’s op te sturen, wellicht afkomstig uit een nieuwe Nederlandse fabriek? Maar toen de Tulip-directie in een overmoedige bui nog eenmaal het woord Ierland in zijn mond nam, toonde de Nederlandse overheid alras haar ware gezicht dat Hetzenauer toch in al zijn oneffenheden had leren kennen: De Nederlandse fiscus vorderde plompverloren een ‘buitengewone naheffing’ van een door Hetzenauer zelf als aanzienlijk omschreven bedrag (miljoenen), wanneer Tulip besloot zijn alhier opgedane technische expertise tot buiten de grenzen van ons Koninkrijk te brengen…
Hetzenauer moet de moedeloosheid nabij zijn geweest. Zijn persoonlijkheid als harde zakenman werd definitief over de rand gegooid nadat commissarissen op een rumoerige aandeelhoudersvergadering even populair als goedkoop de verhuizing ‘op het laatste moment konden voorkomen’. Het gezichtsverlies in het machtspel met de overheid deerde medefirmant Romein opvallend veel minder dan Hetzenauer, zodat het louter bij hol gefraseerde steunbetuigingen voor het gevoerde financiële beleid bleef. De murw geslagen Hetzenauer heeft in de jaren ’94-’96 dan ook weinig bijgedragen aan het strategisch beleid, of het moeten de hoopvolle voorspellingen op de investeringen in de fabriek zijn geweest. Maar zijn comeback komt tot uiting in zijn specialisme, getuige de ingenieuze ‘off-balance’ berekeningen op de laatste balans van Tulip over 1997. Hierop staat de investering in de nieuwe fabriek voor iets minder dan de helft van de werkelijke kosten (24 miljoen in plaats van 68 miljoen) genoteerd. Daarmee tartte hij wellicht weer zijn fiscale vrienden in Den Haag die zogenoemde ’technolease-achtige constructies’ alleen en slechts zeer tijdelijk aan andere bedrijven in Brabant toekenden.
Optimaal geautomatiseerd
Terug naar de situatie van vandaag, waar in het moderne administratie- annex fabriekscomplex Hetzenauers obsessieve hang naar perfectie bijna tastbaar is. Zonder overdrijving kan het huidige onderkomen van Tulip Computers in Rosmalen moeiteloos wedijveren met elke voor hetzelfde doel ingerichte fabriek ter wereld.
Lichtval, lucht, properheid, geluidsproductie, doelmatigheid en veiligheid van de werkruimte zijn optimaal afgestemd op de uiteindelijke functie van de fabriek, het maken van computersystemen die aan de hoogste Europese kwaliteitseisen in hun klasse voldoen. Terwijl bij veel soortgenoten de ISO-2000 certificaten allang hadden moeten worden vernieuwd, worden ze bij Tulip niet eens ingelijst in afwachting op de volgende reeks. De vier, maximaal zes separaat of desgewenst gekoppeld inzetbare productielijnen met variabele lengte – afhankelijk van de te verwerken technieken – zijn centraal gestuurd en worden administratief door moderne SAP-modules ondersteund en gecontroleerd. De aanvoer van componenten, de ‘orderpicking’, statische beveiliging, inventarisatie, diefstalbeveiliging, manuele montage, afwerking, software-installatie, het testen en de verpakking is daardoor optimaal geautomatiseerd. Daarbij kan op ieder moment de daartoe aangewezen medewerker elk afzonderlijk traject in het proces beïnvloeden en indien nodig corrigeren. In wisselende ploegen wordt in teamverband aan een combinatie van ‘build-to-order’ (vooral kostbare apparatuur zoals krachtige multiprocessor-netwerkservers) en minitowers of standaard desktop-werkstations gewerkt. De samenstelling van de ploegen is afgestemd op de gezamenlijke technische kennis van de betrokken medewerkers, die in zijn totaliteit altijd op een iets hoger niveau ligt dan nodig is voor de bouw van de specifieke systemen waaraan wordt gewerkt. Zo kunnen medewerkers ook in technisch opzicht promotie maken en blijft het verantwoordelijk en interessant werk. Door de combinatie van productie op afroep enerzijds en volume-fabricage anderzijds blijft Tulip in staat snel aan de scherp gestelde leveringsvoorwaarden te voldoen voor zowel servers als relatief eenvoudiger machines voorzien van standaardcomponenten.
In een poging de druk op de cashflow te verminderen en nog kritischer toe te zien op de veeleisende productie en aanschaf van moederborden, is de eveneens hagelnieuwe poductiedivisie van printplaten en moederboorden vorig jaar verkocht aan het gespecialiseerde bedrijf Ripa BV in Best. Maar het contact tussen de ontwerp-, test- en productielijnen van de printplatenfabriek met Tulips productiehal is gehandhaafd. Hierdoor profiteren beide bedrijven van de intensieve gegevensuitwisseling voor gezamenlijke Research & Development activiteiten.
In de fabriek is tenslotte een beknopte, eenvoudige en gedeeltelijke experimentele productielijn voor de nieuwe Commodore consumenten-PC’s ingericht waarvoor zowel dealers als retailers (computershops) een build to order-systeem bij vast afgenomen aantallen dicteren. De systemen zijn lichter van kleur en inrichting dan de systemen van Tulip, kennen niet de zakelijke detectievoorzieningen voor onderhoud en opwaardering en worden ook in de fabriek apart getest op consumenten-eisen inzake multimediale prestaties. Het gehele fabriekscomplex annex showroom, testcentrum en administratiecomplex ademt een optimaal beheer en een logische samenhang. Geheel synchroon met de productie en assemblage vinden de administratieve en financiële verwerking van de verkooptransacties plaats.
Straatvechters
Bij het aanschouwen van het hypermoderne fabriekscomplex dringt zich weer de vraag op of het huidige topmanagement – die publiekelijk soms de waarheid wat moest masseren rond de dure en daardoor gevoelige overname van Commodore – nog wel past in het frame van de door externe adviesbureaus gestroomlijnde Tulip-organisatie. Worden SAP-gestuurde, millenniumbestendige, Iso- gecertificeerde, CE/TUV/Kema-gekeurde en door Microsoft en Novell tot op de schroeven geteste systemen nog wel gekocht bij Tulip? Want datzelfde Tulip-management ging ondanks alle waarschuwingen toch in zee met illustere vakbroeders als ex-Champs, ex-Escom, ex-Commodore en vermoedelijk inmiddels ex-YabYum-coryfee Van Tienen. Was die exorbitant hoge overnameprijs van ruim 15 miljoen voor Commodore en zijn twijfelachtige vorderingen nu ingegeven door naïviteit of hebzucht? Of blijft het deskundig schuiven van dozen – zelfs technisch superieure dozen – een markt waar het geld dat op straat ligt, wordt verdeeld onder goed getrainde straatvechters?
Uit suggesties in de ochtendbladen is de directe toekomst van Tulip Computers onmogelijk te voorspellen. De imposante en technisch rijk ge-outilleerde fabriek van Tulip kan nu eindelijk snel, ‘just-in-time-to-market’, met een bijna gezonde brutomarge van circa 25 procent per eenheid kwalitatief een veel beter product maken in zijn markt dan waarvan Fokker en Daf in hun omgeving ooit hebben gedroomd. Het bedrijf telt gerenommeerde en loyale klanten als de KLM, De Verenigde Bloemenveilingen, onnoemelijk veel onderwijsinstanties en verschillende ministeries. En inderdaad wordt het grootste deel van de zojuist ingestuurde belastingaangiften nu op Tulip PC’s uit de nieuwe fabriek verwerkt. Na de, in veel ogen als zwak excuus misbruikte, opstartproblemen is de betrouwbaarheid van de fabriek inmiddels zo groot dat ook andere leveranciers graag de productie van hun systemen aan Tulip uitbesteden. Recent kon zelfs een omvangrijke externe order van 200.000 OEM-systemen worden geboekt, hoewel de opdrachtgever absoluut onbekend wenst te blijven, hetgeen niet als een compliment voor het Tulip-imago mag worden beschouwd. Nu ook technische distributieconcerns als het immens grote Amerikaanse Ingram Micro overwegen een deel van hun geldverslindende voorraadproblematiek op te lossen door variabele planning en eindassemblage voor derden in Nederland, gloort er meer dan alleen hoop. Ironisch is dat ook de overheid op dit moment een mooi gebaar naar Tulip kan maken, nu de selectiecriteria voor een omvangrijke order voor onderwijscomputers worden vrijgegeven. En tenslotte melden dealers en distributeurs dat de verkoop van zowel kostbare netwerkservers als de onlangs geïntroduceerde Netpc’s, gebouwd volgens Microsofts Managebility-richtlijnen, de laatste weken opvallend sterk aantrekt.
Aandelen
Wanneer Tulip echter in een somber toekomstscenario nog slechts marginaal aan eigen systemen werkt en het grootste deel van de fabriekscapaciteit gebruikt voor de assemblage in opdracht van buitenlandse leveranciers en mondiale distributeurs, is voor Rob Romein als distributeur de cirkel rond. Dan vertonen zijn werkzaamheden organisatorisch weer overeenkomsten met die in zijn pioniersfase bij Compudata. Vermoedelijk zit hij ook daar niet meer mee, net zo min als hij zich de laatste jaren geroepen voelde een toelichting te geven op de stelselmatige afbraak van zijn belang in Tulip.
Die verantwoording moet Hetzenauer klaarblijkelijk wel afleggen, hetgeen aangeeft hoeveel waarde de onderneming en de grote schare kleine beleggers nog steeds hechten aan zijn financieel beleid, zijn inzicht en zijn overzicht. Vooral de beleggers zouden zo graag eens met hem debatteren over de toekomstige strategie, waarin zij na een klein signaal, een minieme hint van zijn kant, weer bereid zijn onvoorwaardelijk in het vaderlandse Tulip te geloven. Vragen die beleggers zich dan niet af hoe Hetzenauer eind vorig jaar moeiteloos een aanzienlijke nieuwe aandelenemissie ter waarde van ruim 21 miljoen gulden onderhands kon plaatsen bij een beperkt aantal personen die hij naar eigen zeggen persoonlijk niet eens kent? Dergelijke kapitaalverschaffers investeren doorgaans nog niet een pepernoot zonder dat het risicodragend management met meer dan een persoonlijk financieel commitment op tafel ligt. Gekscherend wordt in die kringen al gespeculeerd dat Hetzenauer een deel van zijn aandelen wel moest verzilveren om zijn eerste aflossing te betalen. Maar serieus, hij kan het in de huidige situatie niet goed doen of het deugt niet. Wacht hij met verkoop tot een substantiële koersstijging, al of niet door op een handen zijnde overname, dan wordt hij op het overspannen Beursplein van voorkennis tot fraude beticht. Nu hij verkoopt, wordt hem de rol van laffe stuurman op een zinkend schip toegedicht. En voor Hetzenauer voelt het onder externe druk aanhouden van aandelen net zo miserabel als een zwerver met het staatslot van vorige maand. Eenzelfde dilemma speelt zich af bij de vraag of Hetzenauer het bedrijf de volgende eeuw in kan en mag loodsen of dat hij nog voor het ongetwijfeld sobere jubileumfeestje zijn bureau leeg ruimt. Want welke weg hij kiest, in de ogen van de gedupeerden komt hij er altijd te gemakkelijk van af. Terwijl juist hij in alle oprechtheid een smeekbede verwacht om toch vooral aan te blijven.
Koos de Lange, freelance medewerker Computable