Loonsverhoging biedt slechts beperkte ruimte om het tekort aan IT-werknemers op te lossen. Werkgevers kunnen beter investeren in scholing. Dit komt naar voren uit het voorlopig onderzoek ‘Tekorten aan ICT-personeel’ van het Centraal Planbureau (CPB), naar aanleiding van een enquête van Pricewaterhousecoopers onder 51 ICT-intensieve bedrijven.
Uit het onderzoek blijkt dat de tekorten aan senior medewerkers het meest nijpend zijn. Dit is een tijdelijk probleem dat verband houdt met de snelle uitbreiding van de ICT-sector. Werkgevers hebben weinig aan loonaanpassing als instrument om zulke knelpunten op te lossen. De onderzoekers constateren namelijk dat de salarissen van automatiseerders vrijwel in de pas lopen met die van de overige personeelsleden. Bedrijven vermijden grote loonverschillen tussen verschillende soorten werknemers om de onderlinge verhoudingen niet teveel te schaden. Zij hebben er meer aan te investeren in scholingsmogelijkheden. Deze bevindingen stroken met de resultaten van buitenlandse onderzoeken, stelt het CPB. Volgens Marc Pomp, hoofd kenniseconomie, weten organisaties die veel aan scholing doen, nieuwe medewerkers beter vast te houden dan andere die daar minder aandacht aan schenken. "Deze uitkomst staat haaks op de vaak gehoorde opmerking dat scholing ‘opleiding voor de concurrent’ betekent. Kennelijk motiveert het personeelsleden om langere tijd te blijven."
In tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar de onderlinge loonverschillen tussen bedrijven fors kunnen zijn, is het Nederlandse loonstelsel meer een eenheidsworst. Pomp: "In de Verenigde Staten onderhandelt men op bedrijfsniveau. De onderhandelingen in Nederland worden voor een deel op centraal niveau gevoerd. Het gewone loon is bij ons inflexibel; de flexibiliteit zit hem in arbeidsmarkttoeslag. Opvallend is dat de Nederlandse salariëring toch marktconformer is dan in de Verenigde Staten."
Sceptisch
Het bedrijfsleven trekt regelmatig bij de overheid aan de bel over het tekort aan ICT’ers. Het kabinet heeft ook allerlei aanbevelingen gedaan over deeltijdarbeid en omscholing van hoogopgeleide werklozen om het arbeidsaanbod te vergroten. Pomp vraagt zich af of deze overheidsmaatregelen echt leiden tot meer ICT’ers. "Het onderzoek is hier wat sceptisch over. We praten over de arbeidsaanbodelasticiteit van kennismedewerkers: daar is moeilijk grip op te krijgen. Bovendien moet goed worden nagedacht over wat men precies wil. Neem het voorbeeld van de universiteiten: er ligt een voorstel om in niet-ICT-studierichtingen een automatiseringscomponent in te bouwen. Maar universiteiten zijn geen ICT-opleidingsfabrieken. Iemand die Duits of Frans studeert, moet niet als ICT’er worden klaargestoomd. Doorslaggevende vestigingsfactoren voor buitenlandse bedrijven in ons land zijn talenkennis en distributiekracht en niet allerlei ICT-elementen."
Conjunctuur
Het CPB, dat de macro-economische ontwikkelingen in de gaten houdt, bekijkt ook hoe de toekomstige vraag naar automatiseringspersoneel eruit ziet. Volgens het planningsbureau zijn toekomstige tekorten niet vanzelfsprekend. De ICT-arbeidsmarkt is wel degelijk gevoelig voor de conjunctuur, vindt Pomp. Hij wijst op de recessie begin jaren negentig, toen ook in de IT-hoek de werkgelegenheid een beperkte krimp te zien zag. Hoewel voortgezette groei waarschijnlijk lijkt, zijn economen niet in staat de omvang ervan te bepalen. "We weten zelfs niet 100 procent zeker of elektronische handel een hoge vlucht zal nemen."