De werkgever kan op de hoogte zijn van de oorzaken van een ‘muisarm’ en van de mogelijke preventieve maatregelen. Daarom is hij aansprakelijk als hij die maatregelen niet neemt.
Op 25 februari 1997 heeft het Gerechtshof Den Haag een spraakmakende uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een werkgever voor het werken met asbest. Het Hof heeft beslist dat de werkgever vanaf 1949 verantwoordelijk is voor het gebruik van asbest in de onderneming.
Omdat asbest mensen erg ziek kan maken, is de werkgever voor de gevolgen van die ziekte aansprakelijk. Deze aansprakelijkheid geldt alleen als de werkgever op de hoogte had moeten zijn van de gevaren die het werken met asbest met zich meebrengt. In zijn uitspraak heeft het Hof beslist dat de betreffende werkgever vanaf 1949 op de hoogte had moeten zijn van de gevaren van asbest.
De vraag is of deze uitspraak ook betekenis heeft voor het werken met andere stoffen of materialen dan asbest. Daarnaast is het de vraag of de uitspraak tevens betekenis heeft voor het werken onder omstandigheden waarbij de werknemer het risico loopt arbeidsongeschikt te worden. Bij gevaarlijke stoffen en materialen valt te denken aan werken met chemische stoffen, zoals oplosmiddelen en verduurzamingsmiddelen. Bij werken onder risicovolle omstandigheden kunnen we denken aan voortdurende kort-cyclische arbeid (het onophoudelijk achter elkaar moeten maken van dezelfde beweging), of arbeid waaraan vanzelfsprekend grote gevaren zijn verbonden, zoals werken in een arrestatie-team van de politie.
Beschermingsmaatregelen
Sinds 1980 bestaat de Arbeidsomstandighedenwet. Deze wet regelt dat arbeid in brede zin, dus inclusief werk dat bij de overheid wordt verricht, onder zo veilig mogelijke omstandigheden moet worden gedaan, en dat de gezondheid van werknemers zo goed mogelijk beschermd moet worden. De werkgever is verplicht om deze bescherming te bieden volgens de regelen der techniek. Dit betekent dat de werkgever op de hoogte moet zijn van de recentste wetenschappelijke inzichten in de gevaren die het werken in zijn onderneming met zich mee kan brengen. De Arbeidsomstandighedenwet legt op de werkgever de verplichting om er – zoveel mogelijk collectief – voor te zorgen dat de werknemers geen risico lopen. Aan de werknemer is de verplichting opgelegd om zo voorzichtig mogelijk te werken.
De Arbeidsomstandighedenwet is het resultaat van een tientallen jaren durende strijd van de (FNV-) vakbeweging om de risico’s van gevaarvolle arbeid te verminderen. De Arbeidsomstandighedenwet heeft in principe een preventieve werking. De bedoeling van de wet is dus om ongelukken en schade aan de gezondheid van werknemers te voorkomen.
In de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag gaat het om een andere situatie, namelijk die waarin de werknemer schade aan zijn gezondheid heeft opgelopen en daarvoor schadevergoeding van zijn werkgever wil ontvangen. De uitspraak van het gerechtshof heeft op die situatie betrekking. In een eerdere uitspraak had de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege in Nederland, reeds beslist dat werknemers beschermd moeten worden tegen de gevaren die aan hun werkzaamheden verbonden zijn. De Hoge Raad had deze uitspraak gebaseerd op een artikel uit het Burgerlijk Wetboek dat al vanaf 1909 geldt. In zijn uitspraak legt de Hoge Raad uit dat dit artikel de bedoeling heeft om werknemers bescherming te bieden tegen de aan hun werkzaamheden verbonden gevaren. Het gerechtshof heeft daarop voortbordurend geoordeeld dat de werkgever de gevaren van het weken met asbest vanaf 1949 had behoren te kennen en dus aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade.
De werkgever kan aan die aansprakelijkheid ontkomen door beschermingsmaatregelen te treffen. Hierbij valt aan allerlei soorten maatregelen te denken, zoals: de gevaarlijke stof vervangen door een minder of niet gevaarlijke; beschermingsmaatregelen treffen, bijvoorbeeld goedwerkende afzuigkappen plaatsen; en de mogelijkheid om de werkzaamheden te variëren. Dit laatste is in het bijzonder effectief bij de gevaren die werken in kort-cyclische arbeid met zich meebrengt.
Onderzoeken
De FNV Dienstenbond heeft recent een onderzoek laten doen naar de gevaren van werken met beeldschermen. Onder andere door voortdurend en lang achter elkaar met de muis te werken, kan de gevreesde ziekte rsi (repetitive strain injuries) ontstaan. Deze ziekte uit zich door last van pijn of vermoeidheid in nek en schouders, terwijl ook pijnlijke irritatie van armen, polsen en handen voorkomt. De ziekte wordt overigens niet alleen veroorzaakt door intensief ‘muizen’, maar kan ook voortvloeien uit een verkeerde ergonomische inrichting van de werkplek, al dan niet gecombineerd met grote werkdruk.
Door dat onderzoek en andere gelijkluidende onderzoeken, waarbij ook aandacht is besteed aan het voorkómen van rsi-klachten, kan de werkgever nu op de hoogte zijn van de oorzaken van deze ziekte en van de mogelijkheid van preventieve maatregelen. Dit betekent dat de werkgever aansprakelijk is als hij de bekende preventieve maatregelen niet neemt. Uit de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is af te leiden dat de werkgever op de hoogte behoort te zijn van de uitslagen van onderzoek naar arbeidsomstandigheden dat op de bij hem verrichte werkzaamheden van toepassing is.
De werkgever die in de huidige tijd geen maatregelen tegen het ontstaan van rsi-klachten neemt, is dan ook aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.
Wout van Veen, FNV Advocatenkantoor, Oudenoord Utrecht