De Nederlandse onderwijssector wordt onafwendbaar en in snel tempo een ‘normale’ bedrijfstak. Daar hoort een transparante en actuele bedrijfsvoering bij, wat ondenkbaar is zonder grootschalige inzet van automatisering. Schoorvoetend maar steeds massaler betreden schooldirecties en ict-verantwoordelijken de markt.
De overheidsfinanciering van de Nederlandse onderwijssector gaat binnenkort ingrijpend op de schop. Scholen in het basis- en voortgezet onderwijs krijgen een bedrag ineens tot hun beschikking (lumpsum) waarmee ze aan de onderwijskundige randvoorwaarden van de subsidieverstrekker moeten voldoen. De nieuwe regelingen gaan augustus dit jaar van start en zijn naar verwachting zomer 2007 afgerond.
In plaats van een verantwoording per jaar, eenmalig en achteraf, verwachten rijk, provincie en gemeenten een voortdurend transparant inzicht in de (financiële) bedrijfsvoering van de onderwijsinstelling. Die vereisten maken van het onderwijs een bedrijfstak al alle andere. De schaalvergroting door fusies heeft van de onderwijsinstellingen al eerder ‘bedrijven’ met een respectabele omvang gemaakt. Plaatselijke scholengemeenschappen of Regionale Opleidings Centra (ROC) met enkele tienduizenden leerlingen of studenten zijn geen uitzondering.
Van techniek naar inhoud
Ict is onmisbaar geworden om de ‘onderwijsbedrijven’ draaiend te houden en het inzicht in de bedrijfsprocessen te verhogen. Verantwoordelijkheid ten opzichte van de klanten en afnemers in de keten, de noodzaak van doorzichtige en continue verantwoording aan subsidiegever en maatschappij, en de omvangrijke leerlingenadministratie maken de behoefte aan serverparken, erp- en crm-systemen (enterprise resource planning, customer relation management), databases en breedbandige communicatie minstens zo groot als elders in de maatschappij. Het onderwijsveld haalt de achterstand snel in en lijkt aansluiting te vinden bij de algemene trends in de ict.
“Ict vindt drie soorten toepassing in het onderwijs: didactisch, onderwijskundig en als ondersteuning van de organisatie”, zegt Mees van Krimpen, directeur van de stichting Ict op School, op het eerste Heliview-congres over ‘Onderwijs en ict’ in Utrecht. “In het basisonderwijs willen we die drie nog wel eens door elkaar halen, maar in het voortgezet onderwijs zijn het gescheiden werelden en soms zelfs gescheiden omgevingen.”
Vijfduizend scholen werken samen in een of ander samenwerkingsverband voor ict. Dat is begonnen met gezamenlijke inkoop en beheer, maar de samenwerking wordt volgens Van Krimpen inhoudelijker van aard. “Ict wordt steeds meer gezien als middel in het primaire proces van de school; een verschuiving van de techniek naar de inhoud.” Die verschuiving loopt volgens Van Krimpen parallel met de groeiende aandacht voor internet en webgebaseerde applicaties.
Stormram
De onderwijssector verkeert kennelijk in de fase dat bedrijfseconomische omstandigheden en schaalgrootte de inzet van ict bevorderen of zelfs noodzakelijk maken. Ict op zijn beurt fungeert veelal als stormram om organisatorische aanpassingen aan de nieuwe omstandigheden in het onderwijsveld tot stand te brengen. Een aantal kleinere aanbieders op de beurs die rondom het congres georganiseerd is, maakt melding van dat ‘gebruik’ van ict-projecten bij Onderwijsbegeleidingsdiensten (OBD) of Regionale Opleidingscentra.
Bestuurslid Roelof Nijenbanning van Cedin, de gefuseerde OBD van Groningen en Fryslan, maakt op het podium van zijn hart geen moordkuil. “De implementatie van ons mis (management informatiesysteem, red.) is een prima bulldozer gebleken voor het opruimen van procedures en ingeslopen werkwijzen. We installeren een geïntegreerd systeem en dat dwingt tot keuzes. Alles komt in beweging, van urenadministratie tot kilometervergoeding.” Ook bij het kantoorconcept en thuiswerken heeft het mis een sterke hefboomwerking gehad, vertelt Nijenbanning. “We hebben thans meer thuiswerkers dan voor de invoering van het mis.”
Cedin is tegelijk op jacht gegaan naar een ISO-certificering. “Dat heeft danig geholpen bij het wegwerken van losse eindjes, ook bij het digitaal leerlingendossier.” Het Cedin bedient met 250 psychologen en onderwijsdeskundigen ’twaalf productlijnen’ op achthonderd scholen in zestig gemeenten met in totaal honderdduizend leerlingen. Het mis van de kleine Nederlandse aanbieder AllSolutions is thans drie maanden in de lucht; elke maand wordt een nieuwe module operationeel gemaakt.
Toch blijft de ‘bulldozerfunctie’ volgens Nijenbanning slechts bijzaak. “De winst is dat we nu klant- en marktgericht zijn geworden en vraaggestuurd werken. Tegelijk hebben we accountverantwoordelijkheden kunnen invoeren, gecombineerd met een regionale opzet.”