De twee nautische VMBO scholen van de Noordzee Onderwijs Groep krijgen een nieuw instructievaartuig. Uitdagingen voor ict-organisatie Do.IT: een stabiele en goedkope internetverbinding en het beheer van de ict op het schip.
Bij de Noordzee Onderwijs Groep (NOG) zijn twee nautische VMBO-scholen aangesloten. Deze scholen leiden jongeren op voor een baan als matroos op zee of op een binnenvaartschip. Om de jongeren voor te bereiden op de praktijk gebruiken de scholen een instructievaartuig. Dit schip wordt nu gebouwd en moet in week 51 gaan varen. Hoofd ICT van Do.IT, Jeroen Kuijk, heeft vaker een (nieuwe) schoollocatie van infrastructuur voorzien, maar hij heeft nog nooit vanaf niets een ict-infrastructuur op een schip aangelegd. “Ik vraag me af of een server niet al te veel last heeft van het trillen van de motor en de grootste uitdaging is het aanleggen van een stabiele en niet te dure internetverbinding”, zegt Kuijk. Een andere vraag die naar boven komt is wie de ict op het schip gaat beheren. Het is lastig als op het varende schip een server of computer uitvalt. “We hopen dat er iemand wordt aangenomen die ook verstand heeft van ict”.
Op een werf in Krimpen aan de Lek wordt de laatste hand aan het schip gelegd. Kasten worden in elkaar gezet, de inrichting wordt geregeld, maar ook de ict-infrastructuur moet nog worden aangesloten. In het schip wordt één fileserver met back-upfaciliteit neergezet, waar bestanden en programma’s op bewaard worden. Na overleg met Arie Verwoert van Electronic Service, een bedrijf gespecialiseerd in elektronica op schepen, blijkt dat het plaatsen van een server geen groot probleem hoeft te zijn. Wel wordt even gediscussieerd over de grootte van het ding. De ruimte waar de spullen in komen te staan is niet heel erg groot. Verder moeten er aan hardware nog een aantal computers, beamers, laptops en een patchkast worden geplaatst.
Schipper Pier Visserman wil niet dat de leerlingen ’s avonds in hun hut onbeperkt kunnen internetten. De netwerkaansluitingen zitten er wel, maar mogen alleen actief zijn als het schip verhuurd wordt aan derden. De netwerkverbindingen moeten daarom aan- en uitgezet kunnen worden. Dat zal mogelijk gebeuren door middel van een switch, die aan en uit wordt gezet. In het schip kan geen WiFi-verbinding worden aangelegd, omdat alle ‘muren’ van ijzer zijn. Een verbinding komt dan niet verder dan de desbetreffende hut (kooi van Faraday).
De grootste uitdaging voor Jeroen is zorgen voor een internetverbinding. Naast de praktijklessen moet op het schip ook ruimte zijn voor theorielessen. Net als de andere aansloten scholen bij Do.IT maken ook de maritieme scholen gebruik van een online portal. Toegang daartoe is noodzakelijk voor de lessen. Bovendien moeten leerlingen op school en op het schip aan dezelfde bestanden kunnen werken.
WiFi op het water
Arjen Mintjes, de directeur van de Maritieme Academie, heeft al aangegeven dat hij niet meer dan 200 tot 300 euro wil uitgeven per maand aan een dataverbinding. In de havens is dat niet zo lastig; daar is over het algemeen wel WiFi tegen betaalbare kosten. Maar op het water wordt het lastig. Volgens Verwoert komt er in het stroomgebied van de Rijn, waar het schip regelmatig zal komen, ook een andere mogelijkheid. De bedrijven Dekatel en Enertel werken hier aan een dekking middels Wimax. Er is dan een mogelijkheid voor een continue breedbandige aansluiting voor een vast bedrag per maand. Pier wil al varend verbinding hebben het met internet. Leerlingen moeten in de stuurhut waterstanden en andere actuele informatie kunnen opzoeken. Ook de bemanning moet de administratie kunnen doen of e-mail kunnen versturen. Ook hier is een internetverbinding voor nodig. Als er geen voordelige breedbandverbinding beschikbaar is, zal gekozen worden voor een umts-verbinding voor enkele computers.
Oefenschip Prinses Maxima
Het Maritiem College Velsen en de Maritieme Academie Harlingen maakten de afgelopen jaren gebruik van twee instructievaartuigen, de Prinses Christina en de Prinses Irene, die werden geëxploiteerd door een onafhankelijke stichting. Toen deze stichting besloot deze schepen te verkopen, zijn ze gekocht door het Scheepvaart en Transport College in Rotterdam.
Voor de Noordzee Onderwijs Groep ontstond toen de kans om de veertig jaar oude schepen te vervangen door een nieuw gebouwd 86 meter lang uit koppelverband bestaand schip: de Prinses Maxima en de Prinses Amalia. Deze schepen, waarvan de casco’s in Roemenië zijn gebouwd, liggen nu bij de afbouwwerf in Krimpen aan de Lek, waar nu de laatste hand aan de vaartuigen wordt gelegd.