Startende ondernemers in de informatietechnologie worden in de watten gelegd. Om Nederland koploper in de ICT-sector te maken, steunen overheid en bedrijfsleven hen met geld en ideeën.
De informatie- en communicatietechnologie (ICT) heeft nogal wat groeipotentieel. Daarover zijn alle experts het eens. Het probleem is alleen dat de sector in Nederland onvoldoende is toegerust om deze groei echt ten volle te kunnen benutten. Op technisch gebied kunnen de jonge whizkids meestal wel uit de voeten. Maar wat ze vaak missen is – behalve kapitaal – ondernemerschap, kennis van de markt en organisatietalent.
Nou is er voor een goed idee altijd geld, zo zal de gemiddelde financier de jonge ondernemer voorhouden. Maar dan moet die wel de veiligheid van een baan opgeven, zijn huis op het spel zetten en een waterdicht businessplan opstellen. Kapitaalverschaffers denken als banken, en zijn het vaak ook.
Om de hoge drempels voor startende ICT-ondernemers te verlagen, werd in februari 1998 het Twinning Concept in het leven geroepen. ‘Behalve het verstrekken van kapitaal en knowhow, moet Twinning er ook voor zorgen dat de belangstelling van grote investeringsmaatschappijen voor de ICT-branche toeneemt’, zegt initiatiefnemer Bert Hondebrink. Hondebrink, adviseur van Philips-topman Roel Pieper, werkt sinds kort in het nieuwe Philips-hoofdkantoor in de Amsterdamse Rembrandttoren, in een kamer met prachtig uitzicht over Amsterdam.
Een aantal jaren geleden, toen hij bij een bedrijf op het gebied van Computer Aided Design werkte, ontdekte Hondebrink dat ICT-bedrijven zich maar moeilijk konden ontwikkelen. Toen hij vijf jaar geleden bij het ministerie van Economische Zaken hoofd van de eenheid Elektronica en Industrie werd, kreeg hij de kans om daar iets aan te doen.
Het werd hem duidelijk dat in Nederland met name de ontwikkeling van software in een lastig parket zit. Nederlandse bedrijven zijn namelijk vooral goed in het aanbieden van diensten, producten worden er weinig verkocht. Die markt is voornamelijk voorbehouden aan de grote Amerikaanse producenten, zoals Microsoft, Netscape en Oracle. Zeker wat internationaal succesvolle softwareproducten betreft, telt Nederland nauwelijks mee. Jonge starters die hun geluk willen proberen in de ICT-business verdwijnen dan ook al snel naar de VS, het lichtend voorbeeld, de grote concurrent én de koploper op alle gebieden in de ICT-sector.
Ideeën genoeg
Toen minister Wijers van EZ in 1997 een studiereis naar Silicon Valley maakte, zag hij het enorme potentieel van de ICT-branche. De ondernemer in hem was onmiddellijk overtuigd van het feit dat ICT ook in Nederland succesvol zou moeten zijn. ‘Innovatieve ideeën genoeg’, zo riep de minister in juni 1997, ‘maar financiering en ondernemerschap zijn zwak.’ Wijers lanceerde vervolgens het idee dat de overheid een rol moest spelen, want ‘het zelforganiserend vermogen is smal en er moet een regiefunctie worden gecreëerd om partijen te activeren.’ Het Twinning concept was geboren.
Economische Zaken doteerde in eerste instantie veertig miljoen. Bij het begin van het project werd door een van de betrokkenen becijferd dat er, om de doelstelling van zeshonderd nieuwe bedrijven in tien jaar te halen, minstens een miljard geïnvesteerd zou moeten worden.
Na de lancering van het concept in februari 1998 is er veel gebeurd. Hondebrink wist al snel Roel Pieper te strikken als voorzitter van het Twinning Netwerk. Samen slaagden ze erin de venture capitalists – bedrijven die gespecialiseerd zijn in het verstrekken van investeringskapitaal – over de streep te trekken en tientallen miljoenen te laten investeren. Dat was voor het ministerie aanleiding om nog eens dertig miljoen gulden extra (nu totaal zeventig miljoen) in het plan te stoppen.
De ideale kandidaat
Volgens Dick Bulterman, onderzoeker bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI), heeft Nederland tot nu toe weinig gepresteerd in de ICT omdat ondernemers meer vertrouwen hebben in diensten dan in producten: ‘Investeerders zijn bang dat een concurrent snel met het idee voor een product aan de haal zal gaan.’
Bulterman is vanuit zijn baan bezig met het starten van een bedrijf rond het softwareproduct GRiNS. Dit product kan een belangrijke rol gaan spelen bij de invoering van de wereldwijde standaard SMIL (Synchronized Multimedia Integration Language). Daarmee kan multimediale informatie eenvoudig in verschillende vormen worden gepresenteerd, afhankelijk van de keuze van de gebruiker.
Dick Bulterman heeft met zijn collega’s van het CWI deelgenomen aan de New Venture Ondernemingsplancompetitie 1998 (zie kader). Hun inzending werd daar zowel in de eerste als in tweede ronde met een prijs gehonoreerd. Hij lijkt bovendien een ideale kandidaat voor het Twinning concept: veel van de benodigde ingrediënten zijn al aanwezig, er moet nog wat ondernemerschap aan worden toegevoegd en het gerecht staat op tafel.
‘Wereldwijd scoren’
Het rendement van investeringen van venture capitalists in de ICT-sector is in de afgelopen tien jaar gemiddeld negatief geweest. Volgens Hondebrink kan dat door het Twinning concept omslaan. Het startfonds zal er altijd voor zorgen dat de investering bij tegenvallende prestaties ook beëindigd kan worden.
Waar nodig zal Twinning actief teams bouwen rond goede ideeën. Dat is vaak nodig, omdat ideeën meestal vanuit een technische invalshoek ontstaan. Ondernemerschap, kennis van de markt en organisatietalent zijn dan nog niet noodzakelijkerwijs aanwezig. Dit geldt ook in de doorgroeifase, wanneer de oprichters tot de conclusie komen dat er voor verdere ontwikkeling nieuwe richtingen ingeslagen moeten worden.
Zo kwam Barry Schoenmakers, eerder verkoopmanager bij internetbedrijf World Online, onlangs als sales en marketing manager terecht bij Caledon Systems. Caledon werkt vanuit een technische invalshoek al enige jaren aan een catalogussysteem voor de elektronische handel. Schoenmakers: ‘Na jaren gewerkt te hebben aan mooie producten, werd het tijd om wereldwijd te scoren. Om ook commercieel succesvol te worden, werd ik door de aandeelhouders aangetrokken. Nu we met hele grote bedrijven als potentiële klant praten, neemt de druk op de techniek enorm toe. We moeten nu maken wat de klant wil hebben. De groei gaat te hard, en daarom zoeken we naar ondersteuning. Het gaat dan wel om financiering, maar meer nog om goede klankborden en mensen waarmee je samen een goede inschatting van de risico’s kunt maken.’
Actief zoeken
De overheid stelt zich bij stimuleringsmaatregelen vaak op als een loket, waar je een formulier kunt halen om subsidie aan te vragen. Bij Twinning wordt dat anders. Men zal de innovatieve starters actief gaan zoeken op universiteiten en hogescholen. Roadshows zullen de studenten moeten doordringen van de mogelijkheden van het vrije ondernemerschap.
Het actief zoeken van nieuwe ondernemingen gebeurt ook middels de door McKinsey & Company opgezette ondernemingsplancompetitie New Venture 98. Deze wedstrijd is toegankelijk voor iedereen met een innovatief idee. Veel van de hier gepresenteerde ideeën vallen in de ICT-sfeer; in de onlangs afgesloten tweede ronde kwamen zeven van de tien prijswinnaars uit de ICT-sector.
Hondebrink is blij met New Venture 98, omdat het werkt als eerste intake voor kandidaten voor de Twinning-fondsen: ‘Via de wedstrijd kan Twinning alvast stoeien met het coaching systeem en met de ontwikkeling van selectiecriteria, die zowel in de filosofie van New Venture als in Twinning een belangrijke rol spelen.’
Ook op universiteiten en hogescholen zit men niet stil. Zo kent de Haagse Hogeschool inmiddels een Centrum voor Innovatieve Startende Ondernemers, zodat studenten in de laatste fase van hun studie een bedrijf kunnen starten. Ook op de Universiteit Twente zijn de laatste jaren veel nieuwe ICT-ondernemingen gestart. Daarbij zijn nogal wat innovatieve bedrijven op het gebied van electronic commerce, zo blijkt uit het rapport Stimuleren van Electronic Commerce in Twente. Belangrijke factoren daarbij zijn de aanwezigheid van het nationaal topinstituut Telematica Research Centre en de snelle uitbreiding van Ericsson in Enschede. Het rapport geeft ook minpunten aan: Het ontbreekt in Twente aan goede samenwerking tussen de nieuwe bedrijven en er wordt te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheden van internet – nodig om ook internationaal succesvol te zijn. Juist dat laatste is het belangrijkste criterium binnen het Twinning Concept: ‘Zonder potentie om wereldwijd aan de top van het segment te komen, is het onnodig te reflecteren.’
Ondernemende overheid
Kapitaal is één belemmering bij de start van ICT-ondernemingen, de overheid voegde daar onlangs door het beperken van de optieregeling nog eens een nieuw obstakel aan toe. Hondebrink is daar bepaald niet blij mee: ‘Wat je met Twinning zorgvuldig probeert op te bouwen, doe je met de nieuwe optiewetgeving bij wijze van spreken in een klap teniet. In Silicon Valley kun je nog goedkoop aan goede mensen komen, door ze opties te geven. Het komt voor dat een secretaresse miljonair wordt, als een onderneming na een paar jaar naar de beurs gaat. Als jonge mensen op deze manier uitgekocht worden, zullen ze dat geld opnieuw investeren. Ik vind dat je een regeling moet kunnen ontwikkelen, waarbij startende ondernemers wél onder gunstige voorwaarden met opties kunnen werken.’
Het Twinning concept lijkt de juiste toon gevonden te hebben, waarbij de ondernemende overheid samen met het bedrijfsleven aan de slag gaat. Net zoals voor de startende ondernemingen moet gelden, is er bereidheid om risico te nemen. Twinning heeft in ieder geval veel venture capitalists uit hun tent gelokt, zoals onlangs bleek toen Nesbic aankondigde op Europese schaal honderd miljoen gulden in startende IT-bedrijfjes te willen stoppen. Hondebrink: ‘Vorig jaar waren er misschien drie investeringsfirma’s die structureel in ICT-starters investeerden, nu lijkt iedereen mee te willen doen.’
Twinning | http://www.twinning.com |
New Venture 98 | http://www.newventure98.nl |
Caledon Systems | http://www.caledon.nl |
GRiNS/SMIL | http://www.cwi.nl/GRiNS/ |
Vliegende start voor Twinning-centra
Het Twinning Concept bestaat uit vier onderdelen. In de eerste plaats de Twinning Centra, waar startende ICT-ers gehuisvest kunnen worden. Het tweede onderdeel is het Twinning Netwerk, een aantal ‘gearriveerde’ ICT-ondernemers en financiers die de startende bedrijven kunnen adviseren en helpen met het opzetten van strategische samenwerkingen. Daarnaast heeft het Twinning-concept een Startfonds, dat twintig miljoen gulden in twee jaar gaat investeren in nieuwe ondernemingen, met een looptijd van zeven tot maximaal tien jaar. Tot slot komt er een Groeifonds, dat ook investeert in startende ondernemingen, maar alleen in actie komt als een financier uit de markt een voorstel doet om op fiftyfifty basis gezamenlijk te investeren.
Vanwege de goede reacties uit de markt worden de eerste Twinningcentra versneld opgestart. Daarvoor is vanuit adviesbureau Booz Allen & Hamilton een implementatieteam aan het werk, dat een holding en vier werkmaatschappijen aan het oprichten is. De holding zal geheel eigendom van de staat blijven, maar in de werkmaatschappijen kunnen ook bedrijven participeren. De eerste vestigingsplaats is Amsterdam, waar gekozen is voor het nieuwe Matrix 2 gebouw, dichtbij het Centrum voor Wiskunde en Informatica. Daarna volgt in 1999 Eindhoven en later eventueel Delft, Enschede, Hilversum en Utrecht. Per vestiging is twee miljoen beschikbaar voor investeringen in techniek.
New Venture 98
De ondernemingsplancompetitie New Venture 98, georganiseerd door adviesbureau McKinsey & Company, vindt dit jaar voor het eerst plaats. De competitie komt volgens McKinsey-firmant Mickey Huibregtsen voort uit een onderzoek dat z’n bureau in 1997 voor de Max Geldens Stichting deed naar de economische positie van Nederland. Uit het onderzoek bleek dat startende ondernemingen veel belemmeringen ondervinden. Huibregtsen: ‘McKinsey wilde niet alleen onderzoeken, maar ook actie ondernemen. We kozen ervoor om iets aan het ondernemingsklimaat te doen door met de competitie het imago van startende ondernemers te verbeteren en voor een betere infrastructuur voor starters te zorgen.’
New Venture 98 bestaat uit drie fasen, waarin deelnemers een steeds verder uitgewerkte versie van hun ondernemingsplan maken. In de eerste fase, waarvoor 1581 deelnemers uiteindelijk 685 ideeën inleverden, kregen uiteindelijk tien inzendingen een prijs van duizend gulden.
De tweede fase was vooral gericht op het verder uitwerken van het productidee. Alle deelnemers mochten ook aan deze fase meedoen en konden coaching aanvragen. Daarvan werd ruim gebruik gemaakt. Er werkten 205 coaches mee. McKinsey bracht ook een handleiding voor het schrijven van een businessplan uit en organiseerde cursussen en seminars. Er waren in die tweede fase nog 239 inzendingen. De jury beloonde de tien beste begin augustus met 2.500 gulden.
De derde fase bestaat uit de uitwerking van een compleet plan, waarin ook de marketing, de samenstelling van het ondernemersteam en de financiële kant volledig doordacht moeten zijn. Eind oktober is dan bekend welke drie teams een prijs van vijftigduizend gulden ontvangen.