Na afloop van het Internetship Programme 2000, een Internetproject voor Afrikaanse studenten en jonge professionals, zonk de moed mij in de schoenen. Daar zat ik dan op de redactie, van alle gemakken voorzien, achter mijn computer met een supersnelle netwerkverbinding dagelijks schrijvend over de nieuwste snufjes op Internetgebied; Wap, ‘streaming video’, Umts, interactieve televisie – gewoon de techniek van de toekomst. Wiens toekomst? De organisatie van dit project heeft met de allerbeste bedoelingen een aantal Afrikaanse jongeren naar Nederland gehaald, maar houden ze deze mensen niet slechts een lekker koekje voor – waar ze alleen maar aan mogen ruiken?
Verdrietig werd Ima Young (23) uit Nigeria bij het zien van al die PC’s en mobiele telefoons in Nederland. En toch ook weer enthousiast tijdens het Internetship Programme 2000 om, eenmaal thuis, haar medestudenten te helpen bij Internetgebruik. Een voorbeeldje op de moeizame weg om het donkere continent de Internet-era in te loodsen.
Net als voor de meeste deelnemers was deze reis ook voor Ima de eerste kennismaking met Nederland. Een beetje overweldigd door de prachtige luchthaven Schiphol en een luxe appartementencomplex in de Amsterdamse binnenstad probeert zij zich zo snel mogelijk aan te passen aan de Nederlandse levensstandaard. Zij is erg enthousiast over de aankomende twee weken waarin zij seminars aan de Amsterdam-Maastricht Summer University (Amsu) zal volgen over Internetgerelateerde onderwerpen, en bedrijven gaat bezoeken als Microsoft en KPN. Eenmaal terug in eigen land zal ze de opgedane kennis kunnen toepassen op haar eigen studie- of werksituatie. Bovendien is dit project voor de organisatie, Internet Society Nederland (Isoc) en Dusseldorp & Partners, ook een manier om contacten te leggen en hun projecten in Afrika van de grond te krijgen.
Ima vertelt dat het in Nigeria al een voorrecht is om met computers te werken, laat staan met Internet. Niet alleen zijn de verbindingen slecht en langzaam, voor de meeste mensen is het onbetaalbaar. "Ik ben dan ook erg blij dat ik deel mag nemen aan dit project", zegt Ima. "Ik ben enorm gemotiveerd en zit ineens boordevol plannen. Samen met de andere participanten zijn we al op het idee gekomen een Afrikaans netwerk op te zetten. Doel hiervan is informatie, contacten en ideeën uit te wisselen en in de toekomst workshops en seminars te organiseren. Op die manier hopen we mensen in Afrika te motiveren Internet te gebruiken."
Ideeën genoeg
Ima is de enige vrouw in het gezelschap. Ze doet zich voorkomen als een zelfverzekerde jongedame die alles zal doen om haar doel te bereiken. Dankbaar maakt ze hierbij gebruik van haar knappe verschijning. Graag wil zij haar kennis delen met medestudenten en seminars organiseren op de diverse faculteiten. Ook Mamy Elise Rakotomamonjy uit Madagaskar is van plan anderen te laten profiteren van zijn kennis, namelijk het bedrijf waar hij momenteel voor werkt. "Daarna wil ik een paar jaar voor een Europees Internetbedrijf gaan werken om zoveel mogelijk ervaring op te doen en na tien jaar terug naar Madagaskar om daar mijn kennis en ervaring toe te passen", zegt Mamy vol overtuiging.
Ook de kleine Ghanees, Enoch Currie Tetteh (26) zit boordevol ideeën. "Ik wil een online publicatie opzetten in Ghana. Tijdens dit project heb ik geleerd hoe ik venture kapitaal bij elkaar kan krijgen. Mijn doel is een gemeenschap te creëren en mensen op de hoogte te stellen van de Internet- en ICT-mogelijkheden, waardoor ze hun werk effectiever kunnen uitvoeren", aldus Enoch.
Aan ideeën ontbreekt het dus niet, wel aan mogelijkheden in de desbetreffende landen. Volgens het International Institute for Communications & Development (IICD) zitten de grootste tekortkomingen in de infrastructuur. Dit Haagse instituut wil middels ICT het welzijn in ontwikkelingslanden bevorderen en krijgt hiervoor steun van de Nederlandse overheid
"In de steden zijn er wel voldoende voorzieningen, maar op het platteland hebben ze vaak niet eens telefoon en televisie. Een duidelijk gevolg hiervan is natuurlijk dat het ook aan voldoende kennis en hooggeschoolde mensen ontbreekt. Termen als bandbreedte en ‘e-commerce’ kennen de meeste Afrikanen niet", zegt Ingrid Hagen van IICD.
"E-commerce biedt enorm veel voordelen voor internationale handelsovereenkomsten", meent Ima. "Als ontwikkelingslanden op dit punt worden uitgesloten, wordt de kloof alleen nog maar groter."
"Behalve e-commerce kunnen e-learning en effectieve communicatie enorm bijdragen aan de ontwikkeling", vult Enoch haar aan. Vanwege zijn technische achtergrond is de Ghanees voornamelijk geïnteresseerd in de technologie. Sprekers moeten het antwoord op zijn ingewikkelde vragen over datacenters, breedband, content management software en e-commerce regelmatig schuldig blijven.
Hoge kosten en laag kennispeil
Een ander probleem waar Afrikaanse landen mee te kampen hebben, zijn de hoge kosten", zegt Marcel Werner, IICD programma-manager voor Oeganda en Zambia. "De middenklasse is erg klein waardoor er weinig vraag naar Internet is. Het gevolg is dat ‘Internet Service Providers’ betere kwaliteit gaan bieden om toch winst te kunnen maken. Slechts een klein deel van de bevolking kan dit betalen. Terwijl telefoonbedrijven in sommige gebieden nog hard werken aan het realiseren van goede telefoonverbindingen, bouwen steeds meer ISP’s aan de realisatie van een eigen netwerk."
Tijdens een bezoek aan de Nederlandse provider, World Online, vertellen de participanten over de situatie in hun land. Zij bevestigen de problemen van een slechte infrastructuur, hoge kosten en onvoldoende kennis. "De prijzen in Ghana zijn buitengewoon hoog", zegt Enoch met een droevige, maar serieuze blik. "Aan infrastructuur wordt weinig gedaan om de snelheid te verbeteren. VoIP wordt nog steeds als illegaal beschouwd. Een ISP die heeft geprobeerd VoIP te introduceren, is naar huis gestuurd. Ongeveer veertig procent van de huishoudens is op Internet aangesloten via een ‘dial-up’ modem. Dit percentage bevindt zich alleen in de steden zoals Accra en Tema."
"In mijn land hebben we negen ISP’s, waarvan er twee echt professioneel zijn", voegt Mamy hieraan toe. "Slechts één procent van de bevolking gebruikt Internet. De meeste mensen doen dit op hun werk en slechts enkelen benutten hun thuisconnectie. Madagaskar kent slechts dial-up-, analoge of Isdn-verbindingen met een maximale snelheid van 128 Kbps."
Oeganda is een van de weinige Afrikaanse landen dat ondanks het lage percentage gebruikers over een goede connectiviteit beschikt. "Daarom zijn de kosten enorm hoog", zegt deelnemer Jed Stern. Toegang tot een ISP kost maar liefst zestig dollar per maand, exclusief de telefoonkosten. Buiten de twee grote steden, Jinja en Kampala hebben de telefoonlijnen meestal teveel ruis om Internetverkeer mogelijk te maken."
De uit België afkomstige Jed Stern werkt sinds vijf jaar aan het ontwikkelingsproject http://www.uconnect.org dat zijn vader heeft opgezet. "Ik heb daar een aantal jaren gewoond en nu vlieg ik regelmatig op en neer. Ik geef workshops aan iedereen die interesse heeft. Enkelen van hen krijgen de mogelijkheid zelf les te geven. We hebben onlangs een telecenter opgezet in Kihihi, vlak bij de grens met Rwanda en Kongo. Dit telecenter wordt gevoed met zonne-energie en gebruikt hoge radiofrequenties voor de Internetverbinding. Voorheen was een telefoon op twee uur reisafstand het enige communicatiemiddel. Nu kunnen mensen die nog nooit een telefoon hebben gezien e-mails versturen en ontvangen. De lokale tabaksboeren coördineren hun zaken nu met Kampala en het ziekenhuis gebruikt Internet om medicijnen te bestellen."
Voor boeren en teenagers
Ook vanuit Nederland worden diverse projecten op poten gezet door organisaties als IICD. "Om de Internetkennis van de bevolking te verbreden, concentreren wij ons op lokaal eigendom door cybercafés en telecentra te starten in de vorm van franchises. Op deze manier weten we zeker dat de mensen gemotiveerd blijven en de onderneming in stand wordt gehouden. We werken ook alleen op het platteland, waar we boeren bijvoorbeeld leren hoe ze agrarische producten via Internet kunnen bestellen. Daarnaast helpen we hen met het opzetten van een eigen website. In de steden zijn wel voldoende voorzieningen", aldus Hagen.
"Een ander project van ons is het ‘global teenager’-project", zegt Tjalling Vonk, service deskmanager van IICD. "Doel is scholen uit Afrika via Internet te verbinden met scholen in Nederland en andere Europese landen. Via chat en e-mail kunnen de studenten informatie uitwisselen en discussies voeren. Ook werken we momenteel aan een virtuele campus waar studenten via een website lessen en demonstraties kunnen volgen."
"In welke mate onze projecten op macro-niveau vruchten zullen afwerpen is nu nog moeilijk in te schatten", aldus Vonk. "Daar is het nog te vroeg voor. Wel zijn we overtuigd van een positief resultaat. Hoewel veel landen waarschijnlijk meer behoefte hebben aan primaire middelen, kan dit goed samengaan met ICT. Dit kan namelijk ook worden toegepast op reeds bestaande bedrijven en instellingen. Een goed voorbeeld hiervan zijn onze boerenprojecten."
"Middels de door ons opgezette informatiecentra krijgen ze dankzij Internet meer inzicht in bedrijfsprocessen en prijzen. Nu kunnen ze precies nagaan wat de juiste prijzen zijn. Voorheen verkochten ze hun producten voor veel te weinig geld, vooral in de katoensector. Dit project slaat erg goed aan omdat ze er direct economisch voordeel uit halen."
"Landen staan bovendien niet op zichzelf, ze zijn gekoppeld aan de rest van de wereld. Daar liggen juist de groeimogelijkheden. Als de westerse wereld zich bezighoudt met ICT moeten Afrikaanse landen daarin meegaan om de handelsrelaties te kunnen onderhouden. Dat betekent niet dat hun maatschappij hetzelfde moet zijn als die van ons."
Open markt
Overigens heeft het gegeven dat een deel van de ontwikkeling wordt overgeslagen kansen gecreëerd. In Tanzania bijvoorbeeld zijn inmiddels al vijf licenties uitgegeven voor mobiele communicatie. De markt ligt nog helemaal open en dat geldt ook voor andere Afrikaanse landen. De belangrijkste reden hiervoor is dat zij minder te maken hebben met oude monopolisten. Er is veel vraag naar Internet, maar het probleem is dat de bevolking niet kapitaalkrachtig genoeg is. Thuisaansluitingen zijn er dan ook bijna niet. De aanwezige kennis is vooral aanwezig onder jongeren die studeren en gratis gebruik kunnen maken van de faciliteiten. Het gebruik van e-mail en mobiele telefoons is onder studenten enorm populair.
Om de dag bezoeken de participanten het grootste Internetcafé van Nederland ‘Easy Everything’ om hun e-mail te checken. Een mobiele telefoon hebben ze niet, maar enkelen hebben wel een notebook.
"Ik hoop dat we in Nigeria ook Wap krijgen", zegt Ima. "Dat is veel flexibeler, gemakkelijker en je hebt er geen telefoonlijn voor nodig. Dat is vooral handig voor mensen die op het platteland wonen. Als ik zie dat bijna iedereen in Nederland een PC en een mobiele telefoon heeft, kan ik best verdrietig worden. Wij zullen extra hard moeten werken om dat te bereiken."
Zo denkt Mamy er ook over. Hoewel hij niet uit een geschoolde familie komt, wist hij al op jonge leeftijd dat hij een goede opleiding wilde volgen. "Mijn ouders hebben mij altijd gestimuleerd te gaan studeren. Ik ben begonnen met een studie wiskunde en ging vervolgens naar de hogeschool van Fiarantsoa waar ik de studie computertechnologie heb gevolgd. In 1997 mocht ik mijn diploma voor computer engineer ontvangst nemen. Inmiddels werk ik bijna drie jaar als projectmanager en webontwikkelaar bij Ibonia Company, het eerste bedrijf in Madagaskar dat zich bezighoudt met dynamische websites."
Hoewel Internet in Madagaskar nog in de kinderschoenen staat, zou Mamy graag zijn eigen webontwikkelbedrijf opstarten, maar werken voor een baas met het beheer over een grote dynamische website als Altavista of Yahoo ziet hij ook als een optie. "Van het Internetship Project 2000 heb ik enorm veel opgestoken. Het heeft me zeer gemotiveerd. Mijn land heeft behoefte aan jonge gemotiveerde mensen zoals ik. Madagaskar kan zich ontwikkelen tot een rijk land, maar het wachten is op de nieuwe generatie jonge professionals."
Kloof dichten
"Projecten als het Internetship Programme kunnen heel erg nuttig zijn" zegt Vonk. "Het is een goede manier om kennis over te dragen. De kennis moet echter wel toepasbaar zijn op hun eigen land, anders is de kans groot dat ze net als Mamy naar het westen willen verhuizen. Je kan dan nog maar hopen dat hij inderdaad terugkeert naar Madagaskar. Ze hebben het meest aan kennis over technologie, mogelijkheden van een website, communicatie en systemen."
In een evaluatie van het Internetship Programme 2000 gaf participant Andrew Rens, docent aan de Universiteit Witwatersrand in Johannesburg en tevens advocaat, zijn visie over het project en de potentie van het Internet als middel om de kloof tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden te dichten. "Volgens mij heeft een blijvende, stabiele vooruitgang vooral te maken met het uitwisselen van informatie. Internet is een perfect medium dat kan bijdragen aan de ontwikkeling van scholing, overheid en bedrijfsleven. Er is veel bezorgdheid over de achterstand van ontwikkelingslanden op de technologische ontwikkelingen in het westen. Deze achterstand zal alleen nog maar groter worden als het aankomt op bandbreedte. Als de commercie alleen afhankelijk is van hoge snelheid en geheugenintensieve protocollen, dan zal het voor veel Afrikaanse spelers moeilijk zijn om de markt te betreden. Dit kan worden voorkomen door er voor te zorgen dat de nieuwere systemen wat betreft het verzenden en ontvangen van informatie ook met oudere systemen kunnen communiceren."
"De informatiestroom zou bovendien goedkoop moeten blijven. Een goed voorbeeld hiervan is het onlangs door het Rotterdamse Gerechtshof genomen besluit betreffende Kranten.com. Laatstgenoemde website mag doorgaan met het deeplinken van materiaal van de pagina’s van diverse webpublicaties. Dit besluit was niet alleen rechtvaardig wat betreft de copyright-wetgeving, maar het verdient tevens applaus omdat het aansluit bij de oorspronkelijke bedoeling van Internet", aldus Rens.
Motor voor de groei
Een van de conclusies, uit een rapport over de wereldwijde informatiemaatschappij van de G8 in Japan eerder dit jaar, luidt dat ontwikkelingslanden wel degelijk baat hebben bij de ontwikkeling van het Internet in hun land: IT groeit langzamerhand uit tot een motor voor de groei van de wereldeconomie. Het stelt personen, bedrijven en gemeenschappen in alle delen van de wereld in staat de economische en sociale uitdagingen met meer efficiëntie het hoofd te bieden.
Anuradha Vittachi, directeur van Oneworld International Foundation, een non-profit organisatie die als doel heeft de democratische potentie van het Internet te gebruiken voor de promotie van blijvende ontwikkeling en mensenrechten, zegt hierover: "Het is van groot belang dat Afrikaanse perspectieven deel uit maken van het wereldwijde debat betreffende internationale zaken. De digitale scheiding van de rest van de wereld moet worden aangepakt. Alle werknemers in ontwikkelingslanden dienen via het Internet toegang te krijgen tot de informatie en kennis die zij nodig hebben."
Manuela Fun, freelance medewerker
De auteur is redacteur bij http://nl.internet.com. Op deze site is een verslag van het Internetship Programme 2000 te lezen.
The European Network Revolution
Het Internetship Programme 2000 is een project van de European Internet Seminars Foundation, een initiatief van Internet Society Nederland (ISOC) en Van Dusseldorp & Partners. Doel van deze organisatie is om jonge Internetprofessionals in contact te brengen met beroepsprofessionals uit Nederland. Op deze manier kunnen de participanten hun kennis en ervaringen uitbreiden. Dit jaar heeft de organisatie de opbrengst van het Grote Goeroe-debat, dat eerder dit jaar plaatsvond, beschikbaar gesteld voor vijf Afrikaanse studenten om het seminar The European Network Revolution te kunnen bijwonen. Tijdens deze cursus aan de Amsterdam-Maastricht Summer University wordt de complexe relatie tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappij uit de doeken gedaan. Hierop aansluitend werden de Afrikaanse participanten in staat gesteld een aantal Nederlandse bedrijven te bezoeken.
‘Kennis delen in Ghana’
Naam: Enoch Currie Tetteh
Land van herkomst: Ghana
Leeftijd: 26
Opleiding: BSc. Computerkunde (UST, Kumasi, Ghana)
Beroep: Computerprogrammeur
Internetship Programme:
Veel geleerd over Internetgerelateerde wetten in Europa, samenwerking overheid en bedrijfsleven, zelfregulatie, Internet en ICT-applicaties, webprogrammmering, datacenters, breedband, content management, e-commerce, e-learning etc.
Plannen:
Opgedane kennis delen met iedereen die mijn pad kruist, een online publicatie starten, Internetgebruik en ICT-technologieën promoten.
Mogelijkheden in Ghana:
De situatie zal veranderen als er flink wordt geïnvesteerd in Internet en Internet-gerelateerde bedrijven, infrastructuur en personeelstrainingen.
‘Madagascar professionaliseren’
Naam: Mamy Elise Rakotomamonjy
Land van herkomst: Madagaskar
Leeftijd: 26
Opleiding: Wiskunde en computertechnologie
Beroep: Webdesigner en projectmanager
Internetship Programme:
Veel geleerd over glasvezelverbindingen, web-tv en project management.
Plannen:
Het bedrijf waarvoor ik werk professionaliseren, in Europa gaan wonen en werken en vervolgens terugkeren naar mijn vaderland om de opgedane kennis toe te passen.
Mogelijkheden in Madagaskar:
Het aantal Internetgebruikers zal toenemen indien de snelheid van dit medium wordt verbeterd. Dit kan worden gerealiseerd door investeringen in de infrastructuur.
‘Beter Internet in Nigeria’
Naam: Ima Young
Land van herkomst: Nigeria
Leeftijd: 26
Opleiding: Computer Engineering
Beroep: Studente
Internetship Programme:
Ik heb geleerd dat Internet zich heeft ontwikkeld tot een bedrijfsfenomeen, zelfs in gemeenschappen die het niet gebruiken. Afrika heeft in dit opzicht de boot gemist.
Plannen:
Kennis delen met studiegenoten en seminars organiseren, meer leren over IT met de nadruk op de Internetconnectiviteit in Afrika.
Mogelijkheden voor Nigeria:
Snellere toegang en lagere kosten moeten het Internetgebruik doen toenemen. Deregulatie van telecombedrijven en dus een gezonde concurrentie zou moeten leiden tot betere kwaliteit van de aangeboden diensten.
‘Oeganda geografisch onafhankelijk’
Naam: Jed Stern
Land van herkomst: België, maar werkzaam in Oeganda
Opleiding: Universiteit
Beroep: Docent IT-workshops
Internetship Programme:
Veel geleerd van de presentaties van start-ups over Internetjournalistiek. Dit heeft mijn presentatie-kwaliteiten verbeterd en ik ben extra gemotiveerd de studenten verder aan te moedigen.
Plannen:
Verder gaan met het ontwikkelingsproject http://www.uconnect.org en de opgedane kennis doorgeven aan mijn studenten, me inzetten voor snellere netwerken en andere technologieën.
Mogelijkheden voor Oeganda:
Ontwikkelingslanden hebben het meeste baat bij geografische onafhankelijkheid en toegang tot de gigantische hoeveelheid informatie op Internet.