Vrijwel iedereen in ons land is het er over eens dat ict de motor van de hedendaagse economie is. Juist daarom is de innovatiekracht van met name de softwaresector van cruciaal belang voor de ontwikkeling van een kennisintensieve economie als die van Nederland, schrijft Peter van Schelven. Applicatiesoftware vormt immers de belichaming van kennis in een tastbaar, concreet werkend ict-product.
De absorptie van kennis in nieuwe ict-applicaties en de juiste aanwending en inbedding daarvan binnen organisaties leveren al snel een belangrijke toegevoegde waarde. De groei van onze economie kan voor zo’n 25 procent aan ict worden toegeschreven. Als zodanig is het dan ook van grote betekenis om, evenals Wilko Visser in zijn kritische bijdrage ‘Nederlandse ict verspeelt toekomst door gebrek aan durf’ (Computable, 23 februari), alert te blijven op het innovatieve vermogen van de Nederlandse ict-industrie. Laat ik, wat dit laatste betreft, op voorhand duidelijk zijn. De pessimistische visie van Visser dat de Nederlandse softwaresector onvoldoende vernieuwend zou zijn, deel ik bepaald niet. De aandacht voor het belang van het onderwerp daarentegen wel. Ik laat daarbij maar even buiten beschouwing dat Visser ten onrechte de meest uiteenlopende bedrijven uit de ict-sector op populaire wijze, maar wat al te gemakkelijk, op één grote hoop gooit.
Beperkte visie
Visser gaat in zijn betoog uit van een wel erg beperkte visie op wat innovatie zoal behelst. Kennelijk is innovatie in zijn ogen niet veel meer dan een synoniem voor productontwikkeling en omdat het in ons land aan een zelfscheppende softwaresector zou ontbreken, zou men vraagtekens moeten zetten bij de durf, innovatie en ondernemerszin van ict-bedrijven. Visser miskent daarmee dat ict-innovatie in de praktijk binnen twee, sterk contrasterende scenario’s plaats vindt. Vernieuwing op ict-gebied kan zowel op het vlak van producten als van diensten liggen. Ik verwijs voor een gedetailleerde bespreking van deze scenario’s kortheidshalve nog maar eens naar het uiterst lezenswaardige boek ‘Het innovatieve softwarebedrijf’ (Den Hertog/Huizinga, Kluwer Bedrijfsinformatie, 1997).
De innovatie in de keten van de ict-sector zelf, tot uitdrukking komend in productontwikkeling, bestaat – volgens beide auteurs van dit boek – naast de vernieuwing en waardetoevoeging die het gevolg zijn van ict-bedrijven die een maximale aansluiting zoeken bij de waardeketen van de klant. Met name in dit laatste is de Nederlandse ict-sector sterk, getuige bijvoorbeeld de krachtige logistieke en financiële waardeketens in ons land. En zou Visser – zo vraag ik mij af – zijn voeten droog kunnen houden zonder de uiterst innovatieve sofware die de Nederlandse ict-industrie samen met Rijkswaterstaat voor de stormvloedkering heeft gerealiseerd? Het is volstrekt misplaatst om de nadruk die in Nederland op de ict-dienstverlening ligt, als zwaktebod af te doen. Mede door de aanwezigheid in het land van progressieve ict-afnemers bestaat er dus een goede voedingsbodem voor ict-innovatie. Er is dus geen enkele goede reden om te menen dat echte vernieuwing alleen in de producten zit en niet in dienstverlening.
De eenzijdige nadruk die Visser op technologische vernieuwing legt, gaat er bovendien aan voorbij dat (harde) technologische kennis slechts succesvol kan gedijen in combinatie met zachte (niet-technologische) vernieuwing. Het belang van niet-technologische vernieuwingen neemt bij innoverende bedrijven sterk toe. Het CBS gaf dit reeds uitgebreid aan in ‘Kennis en economie 2000’, een onderzoek naar de innovatiekracht in Nederland. Echte vernieuwingen blijken steeds meer het resultaat te zijn van een slimme combinatie van de alpha-, bèta- en gamma-aspecten van de informatie- en communicatietechnologie. Het hebben van nieuwe ict-producten is één zaak, het verantwoord en effectief toepassen daarvan is uiteraard nog iets heel anders. Vernieuwing vereist dan ook de betrokkenheid van zeer veel disciplines die – elk vanuit hun eigen perspectief, maar in een flinke interactie met elkaar – hun bijdrage leveren. Hoe vaak heb ik zelf als ict-jurist bijvoorbeeld al niet gezien dat veelbelovende nieuwe producten die zo op het eerste gezicht succesvol konden uitpakken, door een gebrekkige juridische inbedding totaal flopten?
Wisselwerking
Gewezen kan ook nog worden op het onlangs in opdracht van VNO-NCW door Skim Analytical uitgevoerde onderzoek, waarin bedrijven aangeven dat 30 procent van de te verwachten productiviteitsgroei rechtstreeks aan toepassing van ict valt toe te schrijven.
Op één punt wil ik de heer Visser zeker wel bijvallen. De wisselwerking tussen wetenschappelijke instituten en het bedrijfsleven laat op onderdelen zeker te wensen over. Voor een niet onbelangrijk deel komt dat eenvoudigweg doordat wetenschap en bedrijfsleven twee sterk gescheiden werelden zijn, met elk eigen belangen en een eigen focus. Vraag en aanbod van wetenschappelijke kennis weten elkaar in ons land dikwijls nog maar moeilijk te vinden en ook de gebrekkige wettelijke regelingen omtrent intellectuele eigendom maakt de exploitatie van wetenschappelijke kennis zeker niet eenvoudig. Fenit bepleit daarom dat de onlangs ingestelde Taskforce ICT-en-Kennis onder leiding van dr. Le Pair hierin beduidende verbetering aanbrengt.
Ict-innovaties verlopen al met al dus zelden geïsoleerd. In een kennis- en netwerkeconomie vraagt ict-vernieuwing om een stevige inzet en een zinderende interactie van alle betrokkenen en belanghebbenden. Het belang daarvan gaat de ict-industrie verre te boven.
Peter Van Schelven Juridisch Medewerker Fenit
Op http://www.ictinnovatie.nl kan je informatie vinden over de laatste ICT innovaties en hoe die voor uw bedrijf interessant kunnen zijn!