"Met even obligate als nonchalante generalisaties geeft redacteur Rik Sanders aan dat hij zich niet werkelijk in de e-procurement-markt heeft verdiept", stelt Roelof Lamberts.
In ‘Leven na de e-hype’ (Computable, 7 november 2003, p. 4) gaat Rik Sanders wel heel erg gemakzuchtig te werk. Met even obligate als nonchalante generalisaties ("Na het uiteenspatten van de internethype bleek e-procurement echter ook een zeepbel.") geeft hij aan zich niet werkelijk in deze markt te hebben verdiept. Ook zijn juichverhaal over het ontluikende Nederlandse softwarebedrijf had – met alle respect voor deze firma – een meer kritische en ter zake kundige aanpak kunnen gebruiken.
In tegenstelling tot wat Sanders beweert is het niet zo dat de markt voor e-inkoop volledig stil heeft gelegen en pas dit jaar weer een beetje opkrabbelt. Nagenoeg alle analistenrapporten van Gartner, AMR, Forrester en IDC die de afgelopen 1,5 jaar zijn verschenen wijzen op een sterk toenemend gebruik van e-inkoopsystemen bij bedrijven in Europa en de VS. Uit een continu benchmarking-programma dat het Caps (Center for Advanced Purchasing Studies) in samenwerking met Ariba bijhoudt wordt de laatste anderhalf jaar duidelijk een sterke stijging waargenomen van zowel het aantal participerende bedrijven als het volume dat deze ondernemingen online inkopen.
Objectiever
In het derde kwartaal van 2003 is voor dertig miljard dollar aan inkoop door de elektronische inkoopsystemen van deze bedrijven gesluisd. Dit komt neer op een groei van 124 procent vergeleken met dezelfde periode in 2002. Ieder bedrijf deed daarbij zaken met gemiddeld 1200 leveranciers. In totaal waren er bijna vierhonderdduizend actieve gebruikers op de inkoopsystemen. De grootste inkoopcategorieën (spend) vormen diensten (68 procent), directe materialen (13 procent) en it (11 procent). Kantoorartikelen vertegenwoordigen slechts 1 procent van de totale uitgaven. Daarin schuilt misschien wel het geheim van succesvolle implementaties. Immers hoe groter de ‘spend capture’, de breedte van het assortiment ingekochte goederen en diensten, hoe groter de besparingen.
Dat meer en meer bedrijven gebruik maken van e-inkoopsystemen wordt ook nog eens onderschreven door het feit dat meer dan 75 duizend leveranciers wereldwijd zich hebben aangesloten op het Ariba Supplier Network dat zorgt voor de communicatie van transacties tussen leverancier en klant. Inmiddels gebruikt het overgrote merendeel van de Fortune top-100 e-inkoopsystemen. Alleen al Ariba’s e-inkoopoplossing is daarbij goed voor 37 van de honderd Fortune-bedrijven. Waar is die zeepbel dan?
Een voorbeeld van een Europees bedrijf dat al langer de voordelen van e-inkoop inziet en daar in toenemende mate gebruik van maakt, is British Airways. De inzet ervan zorgt ervoor dat BA in 2005 in totaal driehonderd miljoen pond bespaart. Het bedrijf gaat hiervoor de processen voor inkoop, bevoorrading en contractenbeheer effectiever en efficiënter managen. De besparingen maken onderdeel uit van het totale besparingsprogramma van BA.
Laten wij nou proberen in Nederland eens een wat objectievere kijk op dit soort zaken te krijgen en niet altijd maar weer terug te verwijzen naar het uiteenspatten van de internethype. In mijn rol van iemand die dagelijks in de praktijk meemaakt hoe technologie wordt ingezet voor het realiseren van bedrijfsdoelstellingen en besparingen, vrees ik dat, wanneer de it-journalistiek op deze manier over dit soort ontwikkelingen blijft schrijven, dit zeker niet zal leiden tot een snellere adoptie van deze moderne technieken. Uiteindelijk is ook onze toch al slinkende concurrentiekracht hierbij niet gebaat.
Naschrift
Deze reactie lijkt toch wel erg veel op bedrijfsnijd. Nu Ariba met beide benen op de grond is komen te staan en het bedrijf veel minder media-aandacht krijgt dan ten tijde van de internethype, doet het kennelijk zeer als er een, in neutrale toon geschreven, artikel verschijnt over een Nederlands bedrijf dat het opmerkelijk genoeg toch weer gaat proberen met e-procurement. Roelof Lamberts meent dat die markt allang weer is opgebloeid en strooit met cijfers van dezelfde onderzoeksbureaus die een paar jaar geleden veel te hoog opgaven van de verwachtingen rond de markt van inkoopsoftware. De praktijk blijkt keer op keer weerbarstiger dan al die analistenmodellen. Misschien moet de heer Lamberts er toch voor waken zich niet al te zeer te laten meeslepen door het hernieuwde vertrouwen in inkoopsoftware. Zijn voorbeeld dat British Airways in 2005 in totaal driehonderd miljoen pond zal hebben bespaard vanwege een geautomatiseerd inkoopprogramma, blijft immers koffiedikkijken. Pas als die vliegtuigmaatschappij mij eind 2005
een staatje kan laten zien waaruit zwart-op-wit blijkt dat die besparingen zijn gehaald, ben ik bekeerd. En als Ariba eindelijk een keer een boekjaar met winst afsluit, natuurlijk! < BR>
Rik Sanders
Redacteur Computable
Roelof Lamberts, Ariba