Voor brandbeveiliging zijn diverse opties beschikbaar. Wat de beste is, valt alleen te achterhalen door een risicoanalyse te (laten) maken. J. Gros laat een aantal mogelijkheden de revue passeren.
In ‘Brand zonder brand’ (Computable, 15 oktober 2004) roept Christ Reniers op om bij de realisatie en het beheer van essentiële ict-systemen ook te komen tot risicoanalyse en een calamiteiten- en herstelplan om onvoorziene rampen op te vangen. De door hem besproken casus heeft betrekking op het nodeloos activeren van een aërosolblusinstallatie in een nieuwe meldkamer voor politie, brandweer en ambulance. Zijn oproep is goed, maar bij zijn uitwerking ervan zijn kanttekeningen te plaatsen, onder andere om het ongenuanceerde beeld dat de lezer zou kunnen krijgen weg te nemen.
Zenuwstelsel
In het huidige informaticatijdperk zijn ict-systemen voor de verzameling, analyse en verwerking van data het denkbeeldige zenuwstelsel van bedrijven en instellingen geworden, met de server(s) als spil. Het is dus logisch dat er aan tal van soorten beveiliging wordt gedacht, ‘van firewall tot firecontrol’, voor de bescherming van de it-hardware, de infrastructuur en de functionaliteit.
Reniers stelt terecht dat bij de te maken keuzes met betrekking tot beveiliging een goede risicoanalyse nodig is om te weten waartegen je moet beveiligen. Hoewel je altijd aan beveiliging moet denken, is het voor grotere bedrijven extra nodig, zeker bij een systeemconfiguratie met een schadepotentie van een half miljoen euro of meer door verlies van hardware en functionaliteit (bedrijfsschade). Het hele scala van inbraak-, overspanning-, water-, brand- en andere schades zou de revue moeten passeren in de analyse.
Hier is alleen het onderwerp brandbeveiliging aan de orde. Als de materiële component van een te verwachten schade beperkt is, prevaleert beveiliging door een redundante systeemconfiguratie opgebouwd in adequaat gescheiden locaties. Een schade van welke aard dan ook aan één van de systemen resulteert dan niet in een verlies van functionaliteit. Als deze opzet te kostbaar is, is de inzet van technische middelen nodig. Om bij brandbeveiliging te blijven: voor het (zeer) vroegtijdig onderkennen van een brand is techniek voorhanden, bijvoorbeeld voor rookdetectie. Is het daarbij mogelijk installatiedelen spanningsvrij te maken, dan is in veel gevallen de ontwikkeling van een brand vroegtijdig te stoppen.
Denk in keten
Daarnaast is er de mogelijkheid van het actief blussen. Daarbij moet wel bedacht worden dat het brandende object al aardig zal zijn beschadigd en dat de blussing vooral het verlies van de periferie en infrastructuur voorkomt. Dat is overigens ook belangrijk, omdat het herstel daarvan vaak arbeidsintensief en tijdrovend is.
Automatische blusgassystemen zijn breed geaccepteerde oplossingen in verschillende verschijningsvormen die hun diensten al vaak hebben bewezen. Ook in de casus van de meldkamer zou je mogen veronderstellen dat voor ‘bewezen’ technologie wordt gekozen. In dit kader is de keuze voor de installatie van een aërosolblussysteem wonderlijk. Daar waar de verzekeringsindustrie en andere partijen de afgelopen jaren hebben gewerkt aan het uitfaseren van brandblussers met poeder uit onder meer serverruimtes in verband met de vervuiling- en corrosieproblematiek, wordt deze nieuwe verschijningsvorm geïntroduceerd.
Het succes van gasblussystemen, en ook aërosolblussystemen, valt of staat bij het succes van de installatie voor branddetectie en het gebruik en de integriteit van de beveiligde ruimte. Anders gezegd: zonder detectie geen of geen vroegtijdige blusactie en zonder de benodigde concentratie blusmedium niet de garantie dat de brand wordt geblust. Ook beveiliging is denken in een keten.
Normontwikkeling
Voor aërosolblussystemen staan de normontwikkeling en het bijbehorende proefondervindelijk vaststellen van de mogelijkheden en onmogelijkheden van deze techniek nog in de kinderschoenen. De belangrijkste ontwikkeling op dit gebied is de publicatie van een concept-voorschrift medio 2003 door de internationaal gerespecteerde organisatie op het gebied van brandbeveiliging Nfpa (voorschrift; Nfpa2010, proposed document). In 2005 zal dit voorschrift een definitieve status krijgen.
De internationaal opererende industriële verzekeraars baseren bij een groot aantal onderwerpen hun preventietechnische uitgangspunten op de kennis die vastligt in de Nfpa-voorschriften. Voor aërosolblussystemen stelt Nfpa criteria op voor alle aspecten die van belang zijn voor een adequaat systeem. Daarbij is ook aandacht besteed aan de veiligheid van personen (onder meer toxicologie en omstandigheden die van invloed zijn op de zelfredzaamheid van personen in de ruimte).
In Europa wordt ook gewerkt aan normalisatie op het gebied van aërosolblussing, voornamelijk in CEN-verband. Een belangrijke initiator moet worden gezocht in de hoek van leveranciers. De nationale norminstellingen, waaronder het NEN in Nederland, houden een nadrukkelijke vinger aan de pols, niet in de laatste plaats om tot effectieve en betrouwbare systemen te komen. Tot op heden is er nog geen Europees concept-document beschikbaar waarop de deskundigen die betrokken zijn bij de Nederlandse normalisatie kunnen reageren.
Op het gebied van product- en systeemcertificatie zijn wel al initiatieven ontplooid, vooral onder de vlag van Kiwa Certificatie en Inspectie. Uit beoordelingen van de beschikbaar gestelde documenten die de basis moeten vormen voor de product- en systeemcertificatie van aërosolcomponenten en -systemen blijkt dat tot nu toe nog geen sprake is van een ketenbenadering en dat maar een deel van de criteria als beschreven in het voorschrift Nfpa2010 zijn meegenomen. Aspecten van persoonlijke veiligheid is zo’n belangrijk ontbrekend element.
Is er dan geen plaats voor deze techniek? De verwachting is van wel, maar alleen voor specifieke toepassingen, als voldoende duidelijk is wat de prestaties en beperkingen ervan zijn. De toepassing voor het beveiligen van bedrijfskritische ict-systemen is thans te ontraden.
Mensenhanden
Ook brandblussystemen worden door mensenhanden gemaakt, beheerd en onderhouden. Fouten zijn daarbij niet uit te sluiten. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat een systeem nodeloos geactiveerd wordt, zoals de casus van de meldkamer illustreert. Overigens heeft zich een soortgelijk incident voorgedaan in een groot computercentrum van een telecomaanbieder elders in Europa. Bij een brandvertragend gas blijft de schade beperkt. Bij een aërosol resulteert dat in een vervuiling door residu van zouten. In de twee bekende gevallen is de schade door schoonmaak en stagnatie van beschikbare functionaliteit een aantal maal de aanschafwaarde van het beveiligingssysteem, wat neerkomt op een bedrag met zes tot zeven nullen. Hierbij zijn de garantie en onbekende lange-termijn aspecten buiten beschouwing gelaten.
Bij ‘Brand zonder brand’ staat een foto van een sprinkler. Deze beveiliging heeft niets te maken met de casus. Daardoor wordt dit type beveiliging onterecht negatief neergezet. Sprinklers hebben in de praktijk bewezen een zeer betrouwbaar systeem voor automatische beheersing en blussing van branden te zijn. In ict-ruimtes kom je ze niet zoveel tegen in verband met de vrees voor waterschade door beschadiging van een sprinklerkop. Er zijn echter technieken voorhanden om dit te voorkomen: ‘pre-action systemen’. Is behoud van de periferie en de infrastructuur het belangrijkst, dan zouden sprinklers hierin kunnen voorzien. Ook productiebedrijven van de kostbare chipproductiemachines die de breinen van de servers maken zijn voorzien van sprinklerinstallaties.
Het is goed om bij schadepreventieprojecten deskundigen te raadplegen. Helaas is het voor ict’ers lastig om de echte deskundigen op het gebied van schadebeheersing en risicobeheer eruit te pikken. Dit komt door het gebrek aan opleidingen in Europa op dit gebied. Een aantal personen en organisaties beschikt door jarenlange ervaring en werken in een internationaal kader wel over de benodigde inzichten. Enkele hiervan zijn werkzaam bij de internationaal opererende industriële verzekeraars die in Nederland actief zijn. Wie met vraagstukken op dit gebied worstelt, moet niet aarzelen om zijn verzekeraar te betrekken bij het proces.< BR>
ing. J.T. Gros, risk engineer bij Gerling Konzern Allgemeine Versicherung, vertegenwoordiger in de Nederlandse normcommissies ‘Vaste Brandblus