Is er na het millennium en na de Euro nog werk voor IT’ers? Dat hangt er van af, denkt hoogleraar bestuurlijke informatiekunde Guus Holtgrefe. De ene informatiedeskundige is de andere niet. Na 2000 zullen zowel tekorten als overschotten op de arbeidsmarkt ontstaan.
Het jaar 2000 is een kunstmatige grens die apocalyptische vormen aan dreigt te nemen. Het getal lijkt een magische eindpunt, bij het overschrijden ervan vreest men in een peilloze diepte te vallen.
Natuurlijk, het millenniumprobleem moet zeer serieus genomen worden. Onderschatting van de risico’s die de samenleving dan loopt, kan immers ernstige gevolgen hebben. Het is van belang dat voldoende vakmensen zich met de oplossing van dit probleem (gaan) bezighouden – een ontwikkeling die op dit moment dan ook in volle gang is. Velen vrezen echter dat hierdoor na 2000 een overschot aan automatiseringsdeskundigen, informatici en informatiekundigen gaat ontstaan.
Deze vrees is naar mijn mening onterecht. Mijn stelling is dat het wegvallen van de grote vraag naar heelmeesters van de millenniumbug, na 2000 geen massawerkloosheid onder de informatici zal veroorzaken.
Dé informatiedeskundige bestaat namelijk niet. Er zijn veel uiteenlopende specialisaties, deskundigheden en niveaus. Degene die een raad van bestuur van een concern adviseert over de manier waarop informatietechnologie binnen de onderneming kan worden gebruikt, is een informatiedeskundige. Iemand die embedded software ontwerpt voor kopieermachines is echter ook een informatiedeskundige.
Na het jaar 2000 zullen er zowel overschotten als tekorten aan informatiedeskundigen ontstaan. Wat dat betreft is de situatie vergelijkbaar met die van de algemene arbeidsmarkt op dit moment: vraag en aanbod sluiten niet naadloos op elkaar aan.
Goede prognose
Het is van belang om deze frictie niet werkloos op ons af te laten komen. Een manier om hieraan tegemoet te komen is het zo zorgvuldig mogelijk inschatten van de veelsoortige vraag naar informatiedeskundigen. Ook is het belangrijk de opleidingen zo goed mogelijk op de vraag af te stemmen.
Een goede prognose begint met het inventariseren van de variëteit in soorten en niveaus van informatiedeskundigen. Onlangs is er door de Vereniging voor Register-informatici (VRI) en het Nederlands Genootschap van Informatici (NGI) een model ontwikkeld waarin de werkzaamheden op het terrein van informatica worden ingedeeld. Met behulp van dit model kan elke activiteit van elke informatiedeskundige een plaats krijgen. Het model is voor bedrijven en instellingen een nuttig en belangrijk hulpmiddel om hun huidige en toekomstige behoefte aan informatiedeskundigen in soort en aantal vast te stellen.
Belangrijk is wel dat de vele tientallen vakjes waaruit dit model is opgebouwd, geen nauwe, afgebakende cellen worden, waarin specialismen en specialisten zijn opgeborgen. Een van de grootste problemen waarmee informatiedeskundigen kampen, is toch al het gebrek aan communicatie tussen de diverse disciplines.
Deze slechte communicatie kan worden gezien als een van de mede-veroorzakers van de millenniumproblematiek. De mensen die bezig zijn met het bouwen en ontwikkelen van systemen, zouden zich in de toekomst veel beter moeten realiseren hoe het beheer tijdens de levensduur van die systemen moet plaatsvinden. Daarmee anticiperen zij op de toekomstige ontwikkelingen en kunnen zij nu alvast rekening houden met straks te verwachten problemen. Het onderling overleg moet dus veel beter op elkaar worden afgestemd.
Naast het gebrek aan overleg tussen de verschillende deelgebieden, wordt door het 2000-probleem nog iets anders duidelijk. De ogenschijnlijk technische vraagstukken hebben namelijk ook een managerial component. Het management van ondernemingen en instellingen moet zich veel beter realiseren dat informatietechnologie een risicofactor is bij veranderingen in productiemethoden, producten en markten. Ook het splitsen en fuseren van ondernemingen kan worden gefrustreerd door de ogenschijnlijk technische details. Deze inzichten vereisen nieuwe manieren om de informatiehuishouding te managen.
Tijdelijk uitstel
Hoewel het met de beperkte inzichten die we nu hebben een hachelijke zaak is om per segment voorspellingen te doen van de overschotten en tekorten op de arbeidsmarkt, zijn er wel een enkele aanwijzingen.
Bij de centrale overheid en bij sommige bedrijven zijn momenteel ontwikkelingsprojecten op het gebied van automatisering tijdelijk opgeschort. Tekorten aan beheer- en programmeercapaciteit nopen kennelijk tot die drastische maatregel.
Het schadelijke neveneffect van dit uitstel is dat er verstoringen in de arbeidsmarkt van informatiedeskundigen optreden. Door het stoppen en bevriezen van projecten ontstaan er immers overschotten van andere soorten arbeid. Op dit moment zijn deze overschotten overigens vrijwel volledig geabsorbeerd doordat we ons in een economische hoogconjunctuur bevinden. Als straks in 2000 de uitgesteld projecten alsnog gestart worden, zal dat echter weer een inhaalvraag veroorzaken, waardoor voor veel functies tekorten zullen ontstaan.
Van groot belang blijft uiteraard de ontwikkeling van de economie. Een eventuele recessie in en na het jaar 2000 zal van zeer grote invloed zijn op de werkgelegenheid in de informatica-sector. Vooral investeringen in hardware en in nieuwe systemen zullen dan aanzienlijk teruglopen. Het is zelfs mogelijk dat de millenniumbug de oorzaak is van een teruggang of een vertraagde groei van de economie.
De hoed en de rand
Kijkend naar de verschillende soorten functies in de informatica, zie ik groei- en krimpsectoren. De sterkste toename in de vraag naar arbeidskrachten verwacht ik op het raakvlak van bedrijfsprocessen en informatiesystemen. Het oude idee van de boundary spanner, die de kennis van het bedrijf combineert met inzicht in het gebruik van informatietechnologie, past heel goed in de moderne managementvisies. Binnen de resultaat-verantwoordelijke eenheden van concerns zal de behoefte aan informatiemanagers, die van de hoed (het bedrijf) en de rand (informatietechnologie) weten, toenemen.
Ook de vraag naar opleiders van informatiedeskundigen zal sterk toenemen. Zowel de ontwikkelingen in de technologie als in de positionering van de informatica ten opzichte van organisatie en strategie vereisen scholing en bijscholing op alle niveaus. Een probleem daarbij is wie de opleiders opleidt.
Ik verwacht een stagnerende vraag naar de zogenaamde knoppenmakers, mensen die hardware en software bouwen. Deze activiteiten zullen steeds meer geconcentreerd worden in gespecialiseerde ondernemingen. De vraag loopt dan terug als gevolg van schaalvergroting.
Er zal een sterke toename te zien zijn in de vraag naar mensen die de architectuur van de systemen en de databestanden kunnen ontwerpen. Vooral bouwsels die tegen verandering kunnen, zullen veelgevraagd zijn.
Het aantal systeembeheerders, de knoppendraaiers, zal mijns inziens zeer sterk toenemen. Na het jaar 2000 hebben we immers niet alleen een toekomst, maar ook een flink verleden in de informatietechnologie.
Guus Holtgrefe is hoogleraar bestuurlijke informatiekunde bij de Vrije Universiteit Amsterdam, geassocieerd partner bij NOVIUS adviesgroep voor organisatie en informatie, en voorzitter van de raad van toezicht van de VRI.