Sinds 1995 hoeft niemand meer angstig en zwetend zijn belastingformulier in te vullen. In dat jaar maakte de belastingdiskette een eind aan die jaarlijkse beproeving. De vervaardiging van de floppy was overigens geen sinecure, maar het aanzien van de Belastindienst is er wel door verbeterd.
De diskette voert de belastingplichtige op aangename wijze door de relevante artikelen van de aangifte en zorgt voor een sluitende berekening van het bedrag dat hij moet bijbetalen of terugkrijgt. Het kritisch lezen van de toelichting en het naarstig zoeken naar het juiste belastingartikel behoren tot het verleden: de diskette kiest altijd de gunstigste uitkomst voor de belastingbetaler. En dat is niet het enige voordeel voor de belastingplichtige. Ook aan het lange wachten komt een eind, want de Belastingdienst kan de aangifte eerder verwerken en eerder terugbetalen.
"De bedoelingen van de Belastingdienst zijn zuiver", verklaart Van Iperenburg, die de afgelopen twee jaar belast was met het automatiseringsdeel van het project rondom de diskette. "Het gaat niet zo zeer om kostenbesparingen als wel om het feit dat we binnen de Belastingdienst het bedrijfsproces willen veranderen. Van de middelgerichte systemen willen we naar een integrale klantbehandeling." Daarom verbetert de Dienst de service en wordt de efficiency van de verwerking van de aangiften vergroot. De belastingdiskette die voor de Directie Particulieren door CMG werd ontwikkeld, staat centraal in deze omwenteling.
Van Iperenburg heeft onlangs eens nagekeken wanneer de Belastingdienst in vroegere jaren begon met terugbetaling van belastinggeld. "Jaren geleden gebeurde dat in november. Dat tijdstip is stelselmatig verder naar voren gekomen. Als we die ontwikkeling willen doorzetten en ons ook willen voorbereiden op het belastingstelsel van de 21ste eeuw, betekent het dat we dichter op het moment van het belastbare feit moeten zitten."
Net als vorig jaar heeft iedereen dit jaar vóór 1 juli bericht gekregen over het terug te krijgen of te betalen belastingbedrag, mits hij zijn aangifte vóór 1 april de deur heeft uitgedaan. Deze verbeterde service zorgt voor een aanmerkelijke verbetering in de communicatie met de belastingplichtige. Ook heeft de belastingplichtige minder moeite met de afdracht van belastingen. "Op de betaaldag heeft men nog een veel betere beleving van de reden voor de betaling, dat maakt het veel makkelijker," licht Van Iperenburg toe.
Toch was niet iedereen blij met de nieuwe service van de Belastingdienst. De uitgeverijen Kluwer en Elsevier bekeken het kleine schijfje met argusogen. Hun eigen diskettes boden soortgelijke informatie en rekenfuncties. Opeens werden de uitgeverijen geconfronteerd met een concurrerend product dat zwaar werd gesubsidieerd en bovendien de mogelijkheid bood van digitale aangifte. Toen Kluwer en Elsevier op de hoogte kwamen van de plannen van de Belastingdienst, konden zij hun software niet meer van deze functie voorzien. Daarvoor ontbrak de tijd. Na besprekingen konden zij, met behulp van de Belastingdienst, hun diskettes in het volgende jaar wel geschikt maken voor digitale aangifte.
Dynamisch object
De ontwikkeling van de belastingdiskette begon in 1995. CMG-ontwikkelaar Werring was hierbij vanaf het eerste uur aanwezig. "Op basis van een functioneel ontwerp zijn meerdere partijen uitgenodigd om een offerte uit te brengen en op basis hiervan is het project aan CMG toegewezen. Het project startte in de lente van 1995", aldus Werring.
Bij de ontwikkeling van de diskette ging CMG in eerste instantie uit van het papieren formulier. De opdracht voor het functionele ontwerp bestond namelijk in het maken van een digitale versie van het aangifteformulier. Het ontwikkelteam merkte echter al snel dat het niet mogelijk was om eenvoudigweg de pagina’s op het scherm te zetten. Een digitaal biljet stelt heel andere eisen en biedt heel andere mogelijkheden. In een digitaal document kan bijvoorbeeld niet worden gebladerd als in een boek. Dit probleem is opgevangen door het digitale formulier te voorzien van allerlei navigatiemogelijkheden. De gebruiker kan vanuit alle vensters teruggaan naar een overzichtsvenster, naar de vorige optie of verdergaan naar het volgende venster. Ook op andere gebieden biedt de elektronische aangifte veel nieuwe mogelijkheden. Alle berekeningen in het digitale formulier kunnen automatisch worden uitgevoerd en belangrijker nog: het formulier kan zich vormen naar het profiel dat de belastingplichtige opgeeft via de vragen die hij beantwoordt. Het digitale formulier is een dynamisch object.
Bij de eerste diskette werd nog niet zo sterk gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Toen moest de belastingplichtige bij de aanvraag van de diskette nog een formuliersoort opgeven en kreeg hij alleen een digitale versie van het aangevraagde formulier. In het volgende jaar kon de belastingplichtige niet meer van tevoren de gewenste diskette opgeven. Iedereen die voor de aangifte van 1995 de diskette had gebruikt, kreeg deze in 1996 namelijk automatisch toegestuurd. Daarom is meteen besloten een model met meer variabele mogelijkheden te ontwikkelen. "De diskette bevat nu niet meer de specifieke biljettypen, maar er is sprake van een heel grote set. De gebruiker krijgt afhankelijk van de situatie een subset voorgeschoteld. Dit is de modulaire aangifte", vertelt Werring.
De architectuur is bij de diskette en bij productontwikkeling volgens het Rad-concept van groot belang. "Er is gefocust op een software-architectuur met een modulaire opbouw. Deze is zo opgezet dat alles wat snel wijzigt los staat van alles wat niet wijzigt. Dit hebben wij gedaan door de fiscale inhoud te scheiden van de rest, dus van de Windows- en Dos-omgeving. De fiscale inhoud zit in aparte bestanden", licht Werring toe. "Hierbij hebben we het dan over de fiscale berekeningen, de fiscale regels en de helpteksten. Er zit echt heel veel informatie over de belastingregels in. Door de scheiding krijg je wat meer robuustheid. Hierdoor kunnen ook tussentijdse wetswijzigingen in het product worden geïmplementeerd."
Bruikbaarheidtest
De eerste versie van de diskettes is langdurig getest. Geheel volgens de Rad-methode werd hierbij de hulp van gebruikers ingeroepen. TNO voerde de zogeheten usability tests uit. Hierbij werden gebruikers geobserveerd die zonder hulp met de belastingdiskette werkten. Deze tests vonden plaats in de zomer van 1995 en duurden enige maanden. In het algemeen doorstond de in C ++ geprogrammeerde diskette deze beproeving goed, maar er kwamen wel enige zwaktes aan het licht. Die betroffen niet zozeer het functioneren van het programma zelf, als wel de bruikbaarheid. Werring: "Het moeilijkste punt dat ik me herinner, is de navigatie over de velden. Wij dachten dat dit net als in Windows wel kon worden gedaan met de Tab-toets en voegden daar de Enter-toets ook nog aan toe. Na de proef hebben we besloten om navigatie eveneens met de pijltjestoetsen mogelijk te maken. Dat is eigenlijk de grootste wijziging die we hebben aangebracht. De meeste andere wijzigingen waren klein. Zoals de statusbalk die ook als hulpregel fungeerde. Bij de tests bleek dat de gebruikers deze vaak over het hoofd zagen, dus is hij opvallender gemaakt. In het eerste jaar was ook de helpfunctie niet optimaal, dus dat is in het tweede jaar verbeterd."
Toch bestond na de usability tests nog geen zekerheid over de uitgifte van de belastingdiskette. "Er is ook een duidelijk go/no go-moment geweest in het eerste jaar", vertelt Van Iperenburg. "We moesten toen bewust kijken of we het wel of niet aankonden."
Eind december 1995 traden plotseling moeilijkheden op. Het bleek dat het programma in een bepaalde situatie door een specifieke actie kon vastlopen. Door deze plotselinge tegenslag werd de kerstlunch van de projectmedewerkers ruw verstoord. Er was weer werk aan de winkel.
Het project kon op dat moment ook nog worden geannuleerd. Dit was mogelijk omdat de diskette niet meteen naar belastingplichtigen werd gestuurd. De envelop met het biljet werd voorzien van een brochure voor het aanvragen van de diskette. De eerste aanvragen kwamen pas binnen in februari. De mogelijkheid om het project stop te zetten was een luxe die de Belastingdienst zich in 1996 niet meer kon veroorloven, onderstreept Van Iperenburg: "Het jaar daarna is besloten dat de mensen die al elektronisch aangifte hadden gedaan meteen in januari een diskette zouden ontvangen. Dat was ook het verschil met het eerste jaar: we moesten gewoon eerder klaar zijn. Daarbij kwam dat de deadline nu echt hard was. Het kan niet zo zijn dat je een diskette aanbiedt voor de inkomstenbelasting van 1995 en het volgende jaar zegt dat het niet is gelukt."
Woekeren met ruimte
Het is niet verwonderlijk dat de ontwikkeling van de diskette bijna werd geannuleerd. Naast de tijdsfactor bood ook de ontwikkeling enige specifieke moeilijkheden. Het feit dat de diskette bovenal laagdrempelig moet zijn is daar debet aan. Werring: "We hadden eigenlijk met twee ruimteproblemen te kampen: disketteruimte en geheugenruimte, want de diskette moest ook bruikbaar zijn op eenvoudige computers."
Om de diskette bruikbaar te maken voor een zo groot mogelijke groep, werd in het eerste jaar een schijfje met een capaciteit van 720 kB gebruikt. Daarop moesten zowel een Dos- als een Windows-versie staan. Dit betekende dat de ontwikkelaars moesten woekeren met ruimte. "Alles, maar dan ook echt alles op de diskette is gecomprimeerd. Toen niet alles erop paste, moesten grafische elementen worden verkleind. Er is nooit bezuinigd op de toelichting", vervolgt Werring. "Bij de eerste diskette is wel een kunstgreep uitgehaald. Deze diskette van 720 kB moest ook bruikbaar zijn op computers zonder modem en zonder harde schijf. Dit betekende dat de aangifte direct moest worden opgeslagen op dezelfde diskette. Daarvoor was echter geen plaats. Dit probleem werd opgelost door de Windows-versie van de diskette automatisch te verwijderen voordat de aangifte naar de diskette werd gekopieerd."
De taken voor de Belastingdienst waren minstens zo gecompliceerd. Er moest een systeem worden opgezet voor de ontvangst en de verwerking van digitale aangiftes. De automatiseerders aan de zijde van de Belastingdienst wisten in het begin helemaal niet hoeveel diskettelezers en telefoonlijnen er nodig waren. "Daar hebben we voorspellingen over gemaakt. Vervolgens werd de eenheid in Almelo ingericht met diskettelezers en werden er aparte modempools gemaakt. Op het centrale kantoor in Apeldoorn werden de berichten uit Almelo en uit de twee modempools die we hadden, in Rotterdam en in Lelystad, samengevoegd en ontsleuteld", vertelt Van Iperenburg.
De aangiftes worden nog steeds op deze manier ontvangen via 250 lijnen. Hierbij probeert de Belastingdienst het aantal vereiste verbindingspogingen voor de digitale aangifte zo veel mogelijk te beperken: "Als men geen verbinding krijgt, dan worden de diskettes op de post gedaan. Daarmee loopt men toch een iets groter risico", benadrukt Van Iperenburg. "Deze kan zoek raken of kapot gaan. De aangifte kan beter per modem worden verstuurd. Daarom is de afgelopen campagne sterk gericht op het gebruik van het modem. Momenteel wordt zestig procent via de post verstuurd en veertig procent via het modem. Die verhouding lag in het begin nog veel ongunstiger voor het modem."
Niet alleen de ontvangst van de elektronische aangiftes vormt een grote operatie voor de Belastingdienst. Ook de ontsleuteling van de beveiligde aangiftebestanden had enige voeten in de aarde. Alle aangiftes worden voorzien van een zware encryptie zodat de informatie niet toegankelijk is voor derden als het bericht wordt onderschept. Omdat er zoveel aangiftes moeten worden verwerkt, bleek gewone softwarematige decryptie te langzaam. Daarom werd gekozen voor hardwaredecryptie, waarbij het gebruikte algoritme in een chip is verwerkt.
Klachten
Uiteindelijk is er een goed functionerend systeem tot stand gekomen en de moeite die de Belastingdienst aan de diskette heeft besteed is niet voor niets geweest. Door de elektronische aangifte is het aanzien van de Belastingdienst verbeterd, al is dit niet direct te meten aan een afname van de klachten over belastingzaken. Op dit punt is alleen sprake van een verschuiving. Veel vragen en problemen komen nu terecht bij de nieuwe helpdesk voor digitale aangifte. Het verbeterde imago is duidelijker waarneembaar in de IT-wereld. In deze sector staat de dienst tegenwoordig in hoger aanzien, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek de Fiscale Monitor. "Dit is voor ons personeelsbeleid heel belangrijk", onderstreept Van Iperenburg. Voor Werring, die het project in 1995 en 1996 voor CMG onder zijn hoede nam, had het project ook een speciale betekenis. "Het was niet vergelijkbaar met andere automatiseringsprojecten door de enorme maatschappelijke impact."
Li Riemersma, freelance medewerker
Werken volgens Rad
De belastingdiskette werd ontwikkeld volgens de Rad-aanpak. De rapid application development-methode werd eind jaren tachtig bedacht door James Martin en is nu een gedeponeerd handelsmerk van zijn bedrijf James Martin Inc. Bij Rapid Application Development staat de architectuur van de software centraal. Gespecialiseerde teams plannen aparte gedeelten van een product, die vervolgens worden ontworpen en gebouwd. Bij deze procedure is een belangrijke rol weggelegd voor de gebruikers. Zij zijn nauw betrokken bij het opstellen van de eisen en bij het testen. Bij Rad worden meestal objectgeoriënteerde of visuele ontwikkeltalen gebruikt.
Rad is een variant van joint application development. Jad ontstond in de jaren zeventig bij IBM en is een methode waarbij ontwikkelaars en gebruikers gezamenlijk toepassingen ontwikkelen. Voor Rad heeft Martin de Jad-ontwikkeltechniek verfijnd en aangepast voor projecten die snel en nauwkeurig moeten worden uitgevoerd. Een belangrijke verfijning van Rad is rapid iterative prototyping (Rip). Hierbij worden de ontwerpen van het programma steeds opnieuw getest en gewijzigd met medewerking van gebruikers. Met de Rad-aanpak kan hierdoor de ontwikkelcyclus worden verkort. Jad versnelt namelijk de procedures voor het vaststellen van de vereisten en het maken van een ontwerp en Rip versnelt de procedure voor de ontwikkeling van het programma.
Het grote verschil tussen Rad en traditionele ontwikkelmethoden schuilt in het feit dat gewoonlijk de specificaties vastliggen bij een project en factoren als tijd en resources variabel zijn. Bij Rad geldt het tegengestelde. De tijdsfactor en beschikbare middelen liggen vast, en de specificaties kunnen worden aangepast. In plaats van een vaste lijst met vereiste specificaties, wordt een hiërarchische lijst opgesteld. De ene specificatie heeft een hogere prioriteit dan de andere en bepaalde specificaties zijn verplicht. Door deze aanpak zijn toepassingen niet alleen sneller te bouwen, maar ook tijdens de ontwikkeling eenvoudiger aan te passen.
Bij de Rad-aanpak is niet sprake van één deadline, maar wordt de ontwikkelcyclus opgedeeld in verschillende timeboxes. Elk timebox heeft een eigen vastgestelde deadline waarbinnen een bepaalde fase van de ontwikkeling moet worden afgerond. Deze gedeelten moeten afzonderlijk kunnen worden beoordeeld. Voor elke timebox worden ook specificaties opgesteld in een hiërarchische structuur. Bepaalde specificaties zijn noodzakelijk, andere hebben een lagere prioriteit.
Al deze methodes van de Rad-aanpak worden beschreven door dsdm (dynamic systems development methodology). Dit is een in 1995 opgericht platform voor de Rad-aanpak, waarop richtlijnen voor Rad worden gespecificeerd. De CMG-teams werkten volgens deze richtlijnen, al hielden zij zich niet helemaal aan het boekje omdat de teams zich ook bezig hielden met ontwerpen. Bij Rad in de zuiverste vorm behoort dit niet tot hun verantwoordelijkheid.