Over de juridische kant van het millenniumprobleem wordt veelal slechts in algemene bewoordingen gesproken en geschreven. Kant en klare oplossingen worden zelden aangedragen. Geven advocaten moedwillig zo min mogelijk inzicht in de materie, om zichzelf werk te garanderen? Een medewerker van Houthoff, Advocaten & Notarissen, over de complexiteit van de problematiek.
Rond de millenniumproblematiek is een aanzienlijke stroom publicaties, congressen, seminars en workshops op gang gekomen. Als het gaat om juridische vraagstukken, liegen de aankondigingen er van tijd tot tijd niet om. Advocaten zouden reeds enige tijd hun messen slijpen [1] en klaar staan om zich vol overgave in een juridisch steekspel te storten dat hen aan het eind van de rit zonder twijfel de jackpot zal opleveren [2].
Vanwaar deze toch wat tendentieuze beeldvorming? Mijns inziens hangt deze voor een deel samen met de grote onzekerheden ten aanzien van de juridische kant van het millenniumprobleem. Het zal de lezers van artikelen of de bezoekers van congressen niet zijn ontgaan dat over de juridische kant van het millenniumprobleem veelal slechts in algemene bewoordingen gesproken en geschreven wordt, zonder dat panklare oplossingen worden aangedragen. Voor diegenen die op zoek zijn naar concrete antwoorden op de vragen waarmee zij worstelen, zal dit een onbevredigende constatering zijn. Mogelijk draagt deze constatering bij aan de beeldvorming met betrekking tot de (vermeende) rol die advocaten spelen bij het in kaart brengen van de millenniumproblematiek.
Maar is het nu zo dat advocaten moedwillig zo min mogelijk inzicht in de materie verschaffen? Doen zij dit teneinde zich tot in de volgende eeuw van werk verzekerd te weten? Of is er een andere reden dat ondanks de vele publicaties, congressen en seminars over de millenniumproblematiek de direct betrokkenen toch niet altijd direct een helder beeld krijgen van hun juridische positie?
Contractuele wederpartijen
Naar mijn mening zijn er minstens vier redenen aan te geven voor het feit dat over de juridische kant van de millenniumproblematiek niet anders dan in algemene bewoordingen kan worden gesproken, zonder dat het mogelijk is panklare oplossingen aan te dragen.
De eerste en wellicht belangrijkste reden is gelegen in de omstandigheid dat in veruit de meeste situaties waarover op dit moment concrete vragen bestaan, de positie van de betrokkenen wordt bepaald door de specifieke inhoud van contracten. Potentiële aansprakelijkheden die niet op een contract gebaseerd zijn (zoals met name die op grond van onrechtmatige daad) staan op dit moment minder in de belangstelling en zullen veelal pas een rol spelen als daadwerkelijk van schade sprake is. In het gros van de gevallen zal daarvan pas na de eeuwwisseling sprake zijn. Op dit moment willen de meeste betrokkenen inzicht hebben in hun verhouding ten opzichte van hun contractuele wederpartijen. Zodoende kunnen zij trachten vóór het jaar 2000 millenniumbestendige software te hebben, of – indien dit bij de eeuwwisseling niet het geval blijkt te zijn – ervoor zorgen dat zij niet aansprakelijk zullen zijn.
Voor professionele partijen geldt in hoge mate dat hetgeen wat zij contractueel bedingen tussen hen zal gelden, ongeacht de vraag of de wet terzake voorzieningen kent of niet. De bepalingen in de wet omtrent koopovereenkomsten bijvoorbeeld, gelden bij transacties met consumenten altijd, ongeacht de inhoud van een gesloten contract. Professionele wederpartijen kunnen echter van deze bepalingen afwijken. Hoe groter en professioneler de partijen, des te kleiner de kans dat een rechter in een voorkomend geval een gesloten contract zal aanvullen of wijzigen op grond van argumenten die worden ontleend aan de redelijkheid en billijkheid. Zodoende valt in veel gevallen slechts aan de hand van de specifieke tekst van een contract iets te zeggen over de mogelijke juridische complicaties in het kader van de millenniumproblematiek.
Het enkele feit dat de positie van partijen zal moeten worden beoordeeld op basis van specifieke contracten, leidt er reeds toe dat weinig over de concrete juridische positie van een specifieke partij te zeggen valt. Hiervoor is immers inzicht in de betreffende contractrelatie vereist.
Wanprestatie of niet?
Een tweede reden voor de algemeenheid waarmee over de juridische kanten van het millenniumprobleem gesproken wordt, is dat zich bovendien bij de uitleg van de diverse contractuele bedingen relatief gecompliceerde vragen voordoen. Als een contract specifiek voorziet in de situatie waarbij zich in software millenniumfouten voordoen, is er uiteraard geen probleem. Het gros van de contracten kent echter geen bepalingen die hier rekening mee houden. Zodoende zal op basis van de gehele aard en inhoud van het contract beoordeeld moeten worden wie het risico voor millenniumfouten zal moeten dragen.
De eerste vraag die aan de hand van een bepaald contract beantwoord zal moeten worden, is of het bestaan van een ‘millenniumfout’ betekent dat de leverancier een wanprestatie gepleegd heeft. Hierbij zullen veel factoren een rol kunnen spelen, zoals de aard en de hoedanigheid van partijen en het product dat onderwerp van het contract vormt, de datum waarop het contract gesloten is en het aantal jaren dat de software wordt geacht bruikbaar te zijn. Omdat de situaties steeds verschillend zullen zijn, valt weinig te zeggen dat in algemene zin houvast kan bieden.
Teneinde de onduidelijkheden over het al dan niet wanpresteren van een leverancier zoveel mogelijk op te lossen, is van diverse kanten voorgesteld een bepaalde datum als uitgangspunt te nemen. Vanaf deze datum zou een leverancier met de millenniumproblematiek rekening moeten houden. Voor alle producten die na het gekozen tijdstip geleverd zijn en ‘millenniumfouten’ vertonen, zou moeten worden aangenomen dat sprake is van wanprestatie. Voor alle vóór de aangewezen datum geleverde producten geldt dit niet. Overigens bestaat allerminst overeenstemming over het precieze tijdstip dat als markering zou moeten dienen. Volgens sommigen zou de datum zo gekozen moeten worden dat deze aansluit bij de gemiddelde levensduur van software. Anderen menen dat louter gekeken moet worden naar het tijdstip waarop leveranciers voldoende bekend waren met de millenniumproblematiek, of waarop zij hiermee althans bekend hadden kunnen zijn.
Overmacht
Indien consensus kan worden bereikt over een datum, staat hiermee op zich vast of een leverancier ten aanzien van een bepaald product een wanprestatie geleverd heeft. Dan zal moeten worden aangenomen dat een leverancier zich in het geval van een wanprestatie niet op overmacht zal kunnen beroepen op grond van het feit dat deze wanprestatie niet aan hem te wijten is. Dit neemt echter niet weg dat de leverancier zich op basis van contractuele bepalingen mogelijk wél op overmacht kan beroepen. Ondanks levering na de bepaalde datum zal de leverancier in dat geval toch vrijuit gaan.
In verband met het voorgaande is van belang dat in veel contracten bedingen zijn opgenomen die veelal zijn aangeduid met de – enigszins verraderlijke – term ‘garantiebepalingen’. Deze bevatten doorgaans een bepaalde termijn waarbinnen de leverancier zich verbindt fouten in het geleverde product te herstellen. Als de periode is verstreken is men niet meer gehouden tot vervanging of herstel. Aldus zijn dergelijke garanties in contracten in feite exoneraties (vrijwaringen) die de leverancier na een bepaalde periode beschermen voor zijn eigen wanprestatie. Op basis van (de letterlijke tekst van) het contract zal de afnemer na het aflopen van een garantietermijn een leverancier niet langer aansprakelijk kunnen stellen voor millenniumfouten. Een rechter heeft weliswaar de mogelijkheid bepaalde in een overeenkomst opgenomen bedingen – zoals exoneraties – buiten beschouwing te laten op grond van aan de redelijkheid en billijkheid ontleende argumenten. Zoals vermeld zal voor het opzij zetten van contractuele bepalingen minder aanleiding zijn naarmate de partijen bij een contract groter en professioneler zijn.
Keten van schakels
Een derde reden voor de ondoorzichtigheid van de juridische kant van de millenniumproblematiek is dat ook de contractuele verhoudingen zélf voor ingewikkelde problemen kunnen zorgen. In het voorgaande is bewust slechts gesproken over ‘producten’, die door een ‘leverancier’ aan een ‘afnemer’ geleverd worden. In het eenvoudigste geval zal sprake zijn van software die door een bepaalde leverancier aan een bepaalde afnemer is geleverd. De situatie is echter al gecompliceerder op het moment dat het gaat om een product waarin software verwerkt is. De aangesproken leverancier zal in het geval dat hij de in zijn product verwerkte software van een derde betrokken heeft immers op zijn beurt deze derde dienen aan te spreken, terwijl ook in die situatie contracten een rol kunnen spelen. Om het nog moeilijker te maken is soms sprake van in producten verwerkte software die is aangeleverd door een leverancier die een aantal ‘schakels’ van de door een afnemer aangesproken leverancier verwijderd is. In al deze schakels doet zich potentieel de vraag voor of op basis van een contractuele relatie aansprakelijkheid jegens de volgende in de keten bestaat. Bovendien is denkbaar dat een afnemer een aantal schakels overslaat en buiten de contractuele verhoudingen om op basis van een onrechtmatige daad rechtstreeks een leverancier verderop in de keten aanspreekt. Tot slot kan worden gedacht aan de rol van allerhande adviseurs, zoals bijvoorbeeld automatiseringsdeskundigen of technisch ingenieurs, die verantwoordelijk zijn voor (automatiserings)projecten waar gebruik is gemaakt van software met millenniumfouten.
Multidisciplinaire aanpak
Een vierde reden dat in juridische zin niet altijd even veel te zeggen valt over het millenniumprobleem, is meer praktisch van aard. Het heeft betrekking op het feit dat de millenniumproblematiek juridisch gezien een multidisciplinair karakter heeft. In de eerste plaats is kennis van de automatiseringsbranche vereist, met name van de binnen de branche gebruikelijke contracten. Voorts is echter ook een gedegen kennis van het aansprakelijkheidsrecht van belang, terwijl een ruime ervaring met de problematiek rond exoneratieclausules een pre is. Over de verzekeringsrechtelijke kant van de millenniumproblematiek heb ik in het kader van dit artikel niets gezegd. Zeker op het moment dat zich daadwerkelijk schades zullen voordoen, zal deze kant echter uitgebreid aan de orde komen. Het Verbond van Verzekeraars heeft dan ook niet stil gezeten. En veel verzekeringsovereenkomsten die op dit moment worden gesloten bevatten clausules die rekening houden met de millenniumproblematiek.
Teneinde tegemoet te komen aan de vereiste multidisciplinaire aanpak, is bijvoorbeeld het advocatenkantoor waar ik werkzaam ben er toe overgegaan een team van advocaten uit verschillende juridische disciplines samen te stellen. Zo is optimaal te profiteren van de specialistische kennis die ieder van de teamleden binnen zijn eigen vakgebied heeft. Het feit dat de millenniumproblematiek kennis vereist van niet alleen de automatiseringsbranche en de gebruikelijke contracten die hier worden afgesloten, maar ook van bijvoorbeeld het aansprakelijkheidsrecht en het verzekeringsrecht, maakt dit onontbeerlijk. Het praktische probleem dat het millenniumvraagstuk juridisch gezien een multidisciplinair karakter heeft, wordt hiermee ondervangen.
Waarschijnlijk zullen er meer redenen te verzinnen zijn waarom het niet eenvoudig is om in publicaties of op seminars panklare oplossingen voor specifieke millenniumproblemen aan te dragen. Dit betekent echter niet dat het lezen van artikelen of het bezoeken van seminars zinloos moet worden geacht. Ik ben er integendeel van overtuigd dat de diverse publicaties en seminars de direct betrokkenen inmiddels veel meer inzicht verschaffen in de algemene juridische problematiek die in het kader van het millennium een rol speelt. Ik denk dat eenieder die naar oplossingen zoekt voor specifieke situaties onmiskenbaar een grote voorsprong heeft indien hij in het algemeen inzicht heeft in de juridische vraagstukken die een rol spelen. Het verkregen inzicht zal er wellicht toe leiden dat een aantal verkennende fases en algemene adviezen kunnen worden overgeslagen op het moment dat advocaten worden ingeschakeld. Op hun beurt zullen de betreffende advocaten niet geconfronteerd worden met (geheel) onkundige cliënten, zodat zij veel eerder in staat zullen zijn samen met de cliënt naar gerichte oplossingen te zoeken.
Hans Londonck Sluijk is als advocaat werkzaam bij Houthoff, Advocaten & Notarissen te Amsterdam
[1]. Zie onder meer een kop in NRC Handelsblad van 26 juli 1997.
[2]. Sanders, R.: Jackpot!, Computable, 16 januari 1998.