Het belang van grote toepassers die zelf ook software ontwikkelen wordt vaak onderschat. De software-activiteiten van bijvoorbeeld ABN Amro, ING en Ahold zijn zo omvangrijk dat de ordergrootte die van een softwarehuis als Cap Gemini dicht nadert.
Dit blijkt uit deTechnology foresight study, uitgevoerd voor EZ door Rand Europe en Coopers & Lybrand Technology Consultants. Onderzocht is ondermeer of voldoende kennis wordt opgebouwd op strategisch belangrijke gebieden.
Onderzoek naar software-engineering is vooral geconcentreerd bij de grote softwarehuizen die pakketten implementeren. Deze bouwen echter bijna alleen die kennis op die ze van belang achten voor projecten. Toepassers die zelf software bouwen, doen nagenoeg niets aan onderzoek en ontwikkeling. Telecommunicatiebedrijven als Alcatel, Lucent, KPN en Philips investeren wel in software-engineering, vooral voor netwerken.
De Nederlandse softwaresector doet weinig aan onderzoek en ontwikkeling gericht op de (middel-) lange termijn. De meeste bedrijven richten zich op de komende één á twee jaar. Dit geldt voor pakketontwikkelaars als Baan, Exact, Uniface, Syllogic en Usoft. Dienstverleners als Cap Gemini, CMG, Getronics, Origin en Ordina worden volledig door projecten in beslag genomen.
Diverse universiteiten en onderzoeksscholen en -instituten bestuderen software-engineering. De belangrijkste instellingen zijn Serc en het CWI. Vroeger waren Nederlandse universiteiten sterk in geformaliseerde ontwerpmethoden. Dit verliest geleidelijk aan waarde door trends als herbruikbare en flexibele componenten, eenvoudig te integreren software, en onderhoudsarme en betrouwbare software.
Volgens het rapport is de Nederlandse softwaresector internationaal gezien klein en afhankelijk. Veel gereedschappen komen van elders, al kent Nederland enkele uitstekende toolbouwers, zoals Unit4, Uniface en USoft. De kennis en ervaring die nodig is voor internationale pakketten ontbreekt grotendeels. Door de groeiende complexiteit van programmatuur verschuiven de activiteiten van softwarebedrijven van engineering naar implementatie en onderhoud van standaardpakketten. Deze zijn meestal door andere bedrijven ontwikkeld.
Het rapport vindt het programmeerproces veelal nog sterk ambachtelijk, maar hetzelfde geldt voor andere landen. Het ontbreekt aan standaardisatie, interoperabiliteit en flexibiliteit. Nog weinig bedrijven ontwikkelen en gebruiken component-georiënteerde programmatuur.