Werkvergunningen voor buitenlanders vormen nog steeds een teer punt, ondanks het poldermodel. Nederland, zou eens wat meer naar het grote buitenland moeten kijken, bepleit Anjana Saxena, ‘een geschikte IT-kandidate’.
Het artikel ‘Hindoeïsme basis voor programmeren’ (Computable, 13 maart) wekte mijn bijzondere belangstelling. Eerlijk gezegd verwachtte ik niet zo’n diepgravende en uitvoerige beschrijving van IT-professionals en de software-industrie in India. Het klopt dat India een van de grootste software-ontwikkelaars is. En omdat ik zelf Indiër ben, ben ik daar erg trots op.
In de Amerikaanse software-industrie werken talloze Indiase programmeurs en IT-professionals. Ik begrijp ook waarom ze er graag werken en wonen, ondanks het feit dat het elk jaar moeilijker wordt tewerkstellingsvergunningen te regelen. Er zit een andere kant aan de medaille – puur eigenbelang. De software-industrie in de VS kampt namelijk met een ernstig tekort aan IT-personeel. Daarom respecteert de Amerikaanse overheid ze. Werknemer en de familie krijgen er de nodige rechten. Onder andere heeft de partner daar wel het recht om vrij te werken. En dat is niet alleen in Amerika zo, maar ook in andere landen, zoals Australië en Engeland. Ook daar wordt de partner van de werknemer in de gelegenheid gesteld om te werken zonder tewerkstellingsvergunning. Deze gelegenheid biedt Nederland niet. Ik heb dit zelf meegemaakt.
Ik woon hier met mijn man en hij heeft voor een periode van drie jaar een vaste baan met een tewerkstellingsvergunning. Deze vergunning vraagt de werkgever aan bij het ‘Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening’. Ditzelfde CBA maakt het m�j erg moeilijk bij het krijgen van een baan, terwijl ik veel moeite gedaan heb om de Nederlandse taal te leren. Volgens het personeel van ADA (een softwarebedrijf in Amsterdam, red.) moet ik nog drie jaar wachten voor ik aan het arbeidsproces mag deelnemen. Echt belachelijk dat ik geen vergunning krijg, terwijl ook de Nederlandse IT-industrie met een tekort zit. Bovendien ben ik een zeer geschikte kandidaat.
Wat ik ook nog kwijt wil; het CBA en het regionale arbeidsbureau draaien veel langzamer dan andere instellingen. En kennelijk ontbreekt er wat aan de samenwerking. Eindelijk heb ik na vier maanden een tewerkstellingsvergunning gekregen – voor een jaar, terwijl ik slechts vijf weken nodig had voor een tijdelijke job.
Vergelijk je de gang van zaken in Amerika met die in Nederland, dan kan ik me voorstellen dat Indiase mensen liever in de VS gaan werken.
Anjana Saxena
Almere