De aanpak van het millennium-probleem gebeurt niet zo voortvarend als coördinerend minister Van Boxtel voor ogen stond. Dat blijkt bij vergelijking van zijn ‘decemberrapportage’ aan de Tweede Kamer met eerder uitspraken. Van Boxtel erkent nu ‘een zekere vertraging’, al is die ‘niet van substantiële aard’.
Eén van de punten betreft noodmaatregelen voor vitale processen waarvan niet tijdig valt te garanderen dat die ongestoord doorlopen. Op een persconferentie over de decemberrapportage zei de minister dat van de ‘maatschappelijk vitale processen’ per 1 januari iets meer dan de helft 2000-bestendig zou zijn. Hoewel volgens de aanvankelijke normplanning op 1 november 1998 alle ‘vitale objecten’ moesten zijn aangepast, toonde Van Boxtel zich met de stand per 1 januari niet ontevreden. Hij voegde eraan toe dat het ‘volgens de planning’ oploopt tot 95 procent per 1 juli.
Dat betreft dan slechts die zaken waarvoor alleen het Rijk verantwoordelijk is. Veel van de veertien aangewezen ‘maatschappelijk vitale processen’ staan of vallen bij de inzet van de particuliere sector. Daarover bestaat volgens het Projectbureau Millennium Overheid (PMO) nog geen eenduidig beeld.
Verder slaat de progressie bij de rijksoverheid volgens de rapportage op ‘vitale processen, producten, diensten en systemen’, wat een nieuwe categorie introduceert. In totaal telt het 456 processen. Twee ministeries zijn klaar. Eén, Defensie, heeft niets klaar en weet van vier processen niet wanneer ze af zijn. Vrom weet dat in twee gevallen niet. De enige bijdrage van Algemene Zaken aan de statistiek is een ‘intern vitaal’ financieel systeem.
Gemeenten blijven een bron van zorg. In september schreef Van Boxtel met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te zullen praten om een duidelijker beeld te krijgen. In december meldt hij dat ‘er nog steeds geen totaaloverzicht bestaat’. Van sociale diensten en de sociale werkvoorziening heeft ongeveer de helft geen plan van aanpak. Van Boxtel heeft nu alle burgemeesters een brief gestuurd om hen op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Hetzelfde geldt voor de commissarissen van de koningin en hun provincies.
Van de waterschappen heeft volgens Van Boxtel ruim 20 procent laten weten ‘dat zij pas op 1 januari 2000 gereed denken te zijn dan wel niet weten wanneer ze klaar zullen zijn’. Verkeer en Waterstaat tracht de zaak te versnellen.