In de nieuwe economie zullen organisaties routine-kennis massaal automatiseren met behulp van workflow-systemen. Zij kunnen zich alleen onderscheiden door de juiste specialistische kennis in huis te halen. Dat betekent een herontdekking van het talent. Net zoals in het profvoetbal zullen getalenteerden hun huid duur verkopen.
Dit zegt René Tissen, co-voorzitter van de adviespraktijk kennismanagement bij Kpmg en hoogleraar bedrijfskunde aan de universiteit Nijenrode. Tissen behoort tot de paladijnen van de nieuwe economie: in zijn ogen bevinden we ons middenin de overgang van een industriële, aanbodgestuurde producteconomie naar een op kennis geschoeide, vraaggestuurde diensteneconomie.
In deze kenniseconomie vindt een splitsing plaats tussen routine-kennis en specialistische kennis, beweert de Kpmg’er en deeltijd-hoogleraar. "In een onderneming is 80 procent van de kennis puur routine. Dit soort kennis kan worden geautomatiseerd in kennissystemen en workflowprocessen. Voor bedrijven en medewerkers betekent dit dat zij niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden, als er bijvoorbeeld iemand vertrekt." Tissen wijst erop dat zo’n automatiseringsslag de drempel voor medewerkers verhoogt om te vertrekken. Hij noemt als voorbeeld het intranet van zijn eigen advieskantoor. "Daarin is al heel veel kennis opgeslagen. Kpmg’ers zullen minder snel vertrekken, omdat ze weten hoeveel waardevolle informatie ze in een nieuwe baan zullen missen. Een ander voordeel is dat er alleen mensen solliciteren die echt iets voor de organisatie kunnen betekenen. Ons intranet schrikt potentiële sollicitanten af die merken dat hun kennis weinig toevoegt."
Profvoetbal
De overige 20 procent kennis – in de opvatting van Tissen de menselijke, creatieve vermogens – bepaalt de waarde van een organisatie. "Bedrijven moeten op zoek naar kennis waarmee waarde aan de organisatie kan worden toegevoegd, bijvoorbeeld baanbrekende ideeën. Neem een autofabrikant als Ford: die zal steeds minder verdienen aan de verkoop van auto’s en steeds meer aan de financiering daarvan. Daarvoor moeten ze wel investeren in relevante kennis. Ik voorspel dan ook een herontdekking van het talent. Dit krijgt een hoge economische waarde in de nieuwe economie. Er komt veel geld beschikbaar voor het belonen ervan. Bovendien zullen medewerkers hun talent duur verkopen, zoals in de voetballerij gebeurt. In de Verenigde Staten gebeurt dit al: daar vragen nieuwe medewerkers hoge transfersommen om bij een andere werkgever hun talenten te tonen. Het kan immers een paar jaar later over zijn."
Hoofdwerk
Tissen noemt de kenniseconomie ICT-gedreven met aan de basis Internet en e-handel. Producten en diensten worden steeds kennisintensiever: bedrijven geven verhoudingsgewijs minder geld uit aan productie (de harde kant van de economie) en meer aan ‘zachte’ elementen als marketing, onderzoek en communicatie. Klanten hechten steeds meer waarde aan status, symboliek en dienstverlening. Zij besteden minder geld aan oude sleutelindicatoren als auto’s, voeding, witgoed en kleding, en meer aan nieuwe, op moderne technologie gebaseerde producten en diensten in sectoren als telecommunicatie, amusement en recreatie, kabel-tv en de financiële sector. Bedrijven veranderen hun organisaties in virtuele omgevingen, opgebouwd rond een ICT-kern. Kenniswerkers vormen hierin de spil. Want hoewel handwerk noodzakelijk blijft, groeit het echte werk uit tot hoofdwerk, aldus Tissen.
Quantum-economie
De discussie over de kenniseconomie wordt nog maar mondjesmaat gevoerd, constateert Tissen met enige spijt. "Veel economen hollen achter de ontwikkelingen aan, ook omdat de klassieke rekenmodellen gebaseerd zijn op de industrie en politiek dienstbaar zijn." De kennismanagement-specialist is zelf reeds een stap verder en theoretiseert al over de quantum-economie. "In de transitie van de agrarische naar de industriële economie in de vorige eeuw namen machines het handwerk over. In de huidige overgang nemen computers voor een groot deel het denkwerk over door middel van kunstmatige intelligentie. De ontwikkeling van software reikt echter verder en richt zich ook op het kunstmatig leven en het simuleren van zaken als emotie en intuïtie. In de volgende fase – de quantum-economie – kunnen computers dan ook ál het menselijk werk uitvoeren. Het enige onderscheid tussen mens en machine is de ziel: het vermogen om tussen goed en kwaad te kiezen."