Carbonaatjes en fijne vleeswaren via Internet bestellen? Overheid en brancheorganisaties willen wel, de winkelier op de hoek is argwanend. ‘Als gij in den toekomst kunde kijken, hoor ik ’t gerne.’
Zelf met zijn zaak op Internet? Slager Cees Hest (39) uit Tilburg zou niet weten waarom. Zijn klanten wonen allemaal in de wijk. "Wat schiet’k er mee op da iemand in Groningen via Internet leest da’k deze week rundergehakt in de aanbieding heb? Ge verkoopt er geen gram meer door."
Hest is niet de enige binnen het midden- en kleinbedrijf die de opmars van e-commerce voorlopig aan zich voorbij laat gaan. Veel middenstanders en andere kleine ondernemers staan argwanend tegenover de aan- en verkoop van goederen en diensten via Internet. Cijfers spreken voor zich. Slechts 43 procent van de Nederlandse bedrijven tot tien werknemers heeft een aansluiting op het net, tegen liefst 89 procent van de bedrijven met meer dan tweehonderd werknemers, blijkt uit een recente enquête van onderzoeksbureau Heliview. Het aantal kleinbedrijven met een eigen website is helemaal bedroevend: slechts zestien procent, tegenover 56 procent bij middelgrote en grote bedrijven. Met name de detailhandel schittert door afwezigheid; slechts drie à vier procent van de winkeliers beschikt over een eigen site.
Vanwaar die passieve houding? Gebrek aan tijd, inzicht en middelen lijken de voornaamste oorzaken. Veel ondernemers hebben het eenvoudig weg te druk om zich te verdiepen in de mogelijkheden die Internet hen kan bieden. De huidige hoogconjunctuur vormt daarbij zeker geen stimulans. Aan orders en opdrachten geen gebrek, dus waarom zouden zij moeite doen om nòg meer klanten te trekken? Investeren in e-commerce is bovendien vaak duur en vraagt inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van dit medium. Binnen het mkb is die kennis schaars. Computers, indien aanwezig, worden vooral gebruikt voor de boekhouding en de administratie.
"Veel middenstanders zien Internet als een hype die wel weer overwaait. Ze komen met argumenten als: mijn concurrenten doen het ook niet. Door de vele gratis Internetaanbieders wordt die argwaan nog eens versterkt. Gratis, dat gaat er bij de gemiddelde ondernemer niet in", schampert Peter Koudstaal. Hij werkt bij Syntens, het innovatienetwerk voor het mkb, als projectleider van het Stimuleringsprogramma Opkomst Elektronische Diensten ( Sp.OED-project). Voornaamste doelstelling van dit begin 1998 door Economische Zaken geïnitieerde initiatief: in drie jaar tijd drieduizend ondernemers adviseren bij het elektronisch zakendoen. Bittere noodzaak, meent Koudstaal, want e-commerce via Internet zal een hoge vlucht nemen, ook binnen het kleinbedrijf. "Een argument als de concurrent doet het ook niet, snijdt geen hout. Wie dat zegt, rekent buiten de nieuwkomers die uitsluitend zakendoen via het net. Pure Internetbedrijven als http://Amazon.com bijvoorbeeld. Als je niet mee gaat, loop je het gevaar dat zelfs je meest trouwe klanten op den duur weglopen."
Toch kan hij wel enig begrip opbrengen voor de koudwatervrees binnen het mkb. Althans, voor wat betreft de vermeende hoge kosten en het gebrek aan tijd. Want het optuigen van een goede interactieve site is een hele klus én duur; zo’n twintig tot vijftigduizend gulden – eenmalig wel te verstaan. Wie het communicatiekanaal serieus neemt, moet daarnaast minimaal een fulltime kracht in dienst nemen, nog afgezien van investeringen in verdere organisatorische aanpassingen. "Wil je e-commerce op termijn rendabel maken, dan is een site alleen volstrekt onvoldoende. Je gaat er voor of je gaat er niet voor", doceert Koudstaal van Sp.OED. Zijn project richt zich daarom vooral op ondernemers die al ervaring hebben opgedaan met een eigen website en echt e-business willen gaan bedrijven. Zij staan voor aanzienlijke investeringen in nieuwe soft- en hardware en moeten de bestaande automatiseringssystemen aanpassen
Anti-reclame
Kleine zelfstandigen voor wie dit soort investeringen te hoog gegrepen zijn, hoeven echter niet met hun armen over elkaar te blijven zitten. Zij kunnen starten met een eenvoudige, interactieve website. De daartoe benodigde software is voor nog geen honderd gulden te koop. Daar komt dan maandelijks nog eens ongeveer vijftig gulden overheen voor een abonnement. Een middagje knutselen, al dan niet met behulp van een handige kennis, en de homepage staat op het net.
Wie iets meer wil, hoeft evenmin diep in de buidel te tasten. Een virtuele winkel met een beperkt assortiment, de mogelijkheid om de informatie te verversen, aansluiting op de bestaande computersystemen plus elektronische betaalfaciliteiten, is bij een in e-business gespecialiseerd bedrijf als e.Trade al te verkrijgen vanaf 1250 gulden (eenmalig) en 155 gulden per maand. Voor elk besteld product komt daar alleen nog twee gulden bij. Een relatief geringe investering, die iedere ondernemer zich kan permitteren, vindt e.Trade-directeur Roland Vonk. "Nu al zitten er ruim drie miljoen Nederlanders op Internet. Die kunnen daar zeven dagen per week 24 uur alles kopen wat ze maar willen. Als kleine ondernemer mag je op zo’n belangrijke marktplaats niet ontbreken. Al was het maar om te bewijzen dat je bestaat."
Webpioniers in het mkb dienen wel een aantal vuistregels in acht nemen. Want zo’n met veel pijn en moeite gecreëerde site is nutteloos als een ondernemer aan zijn aanwezigheid op het net verder geen bekendheid geeft, gedateerde informatie aanbiedt of zijn e-mail niet regelmatig beantwoordt. Immers, bestaande en potentiële klanten moeten wel weten waar zij de site kunnen vinden. Dit kan bijvoorbeeld door de domeinnaam en een aantal steekwoorden aan te melden bij bekende zoekprogramma’s als Alta Vista, Ilse en Lycos en door reclame te maken voor de site in de reguliere media. Veel mkb-bedrijven staan daar niet bij stil, blijkt uit ervaring.
Wie verouderde informatie aanbiedt en zijn mailbox slechts sporadisch leegt, loopt bovendien nog een veel groter gevaar. De aanwezigheid op het net keert zich tegen hem. De slechte staat van de site is dan anti-reclame voor het reguliere bedrijf.
Digitale winkelcentra
Als de pioniersfase eenmaal achter de rug is, dan moet de kleine ondernemer bepalen wat hij met de site beoogt en welke consequenties die keuze heeft voor de rest van de bedrijfsvoering. Wat is de toegevoegde waarde voor zijn bedrijf? Zit die in het aanboren van nieuwe klanten of het verbeteren van de relatie met bestaande klanten? Of staan efficiencyverbeteringen en kostenbesparingen voorop? Het antwoord op die vragen hangt onder meer af van de beoogde strategie, de concurrentiepositie, de branche waarin de ondernemer werkzaam is, het spreidingsgebied en – zeker niet onbelangrijk – de financiële mogelijkheden en onmogelijkheden.
Binnen een klein internationaal transportbedrijf kan Internet bijvoorbeeld een uitstekende rol spelen bij het verbeteren van het administratieve proces. Zo gebruikt transporteur Van Overveld uit Etten-Leur (150 medewerkers, vestigingen in Nederland, Spanje en Portugal) de elektronische snelweg vooral om de buitenlandse vestigingen online toegang te verschaffen tot de softwareprogramma’s die in Nederland worden gebruikt. Dat maakt faxen, het overtikken van de informatie en daarmee de kans op fouten gering én leidt bovendien tot aanzienlijke tijdwinst. Daar zijn weliswaar aanzienlijke investeringen mee gemoeid, maar de directie gaat ervan uit dat die zich in de toekomst gemakkelijk laten terugverdienen. Universal Electronics in Enschede, gespecialiseerd in de verkoop van universele afstandbedieningen voor consumentenelektronica door geheel Europa, gebruikt zijn website vooral voor het verschaffen van productinformatie aan de eindgebruiker. De consument die zich een afstandsbediening heeft aangeschaft, kan het apparaat door toevoeging van codes geschikt maken voor nieuwe elektronica. Die codes staan op de site, evenals de antwoorden op de meest gestelde vragen. Dagelijks bezoeken zo’n tweeduizend mensen de site. Dat vermindert de druk op het call center, waar medewerkers meer tijd overhouden voor het beantwoorden van meer complexe vragen.
Bij internationaal opererende mkb-ondernemingen als transporteur Van Overveld en Universal Electronics ligt de toegevoegde waarde van communicatie via het world wide web voor de hand. Maar ook de kleine bakker op de hoek met een vaste klantenkring in de nabije omgeving heeft baat bij een eigen website. Al was het maar om de toenemende schare tweeverdieners met een drukke baan in de pauze de gelegenheid te bieden voor het plaatsen van bestellingen, waardoor zij de lange rijen op zaterdagochtend kunnen omzeilen. Daarnaast biedt een eigen website de lokale middenstander kansen om zich te profileren ten opzichte van de concurrent. Zo biedt een bakker in Barendrecht bezoekers de mogelijkheid voor het bestellen van taarten met foto’s van jubilarissen afgedrukt op marsepein.
Samenwerking op het net met andere kleine ondernemers is een andere interessante optie. Dat kan via digitale dorpspleinen of winkelcentra, of door aan een overkoepelende thematische site. Een goed voorbeeld van zo’n initiatief is Smulweb, een zogeheten virtual community voor kookliefhebbers met onder meer duizenden recepten, restaurantrecensies en culinaire producten.
Een miljard gulden
Lonen investeringen door het mkb in Internet? Daarover lopen de mening uiteen. Onderzoeksgegevens over de rentabiliteit van een eigen website zijn schaars. En wie zich daaraan wel waagt, verkoopt pure gebakken lucht, stelt beleidscoördinator Els Prins van MKB-Nederland. Helaas, voegt zij toe. "Voor veel mkb’ers is Internet nu nog een land zonder bewegwijzering. Als je kunt aangeven hoe je rendabel e-commerce kunt bedrijven, trek je daarmee veel ondernemers over de streep."
Van alle zakelijke transacties in ons land verloopt momenteel naar schatting een procent via het web. In geld uitgedrukt komt dat overeen met ruim een miljard gulden. De bulk van deze zakelijke Internettransacties vindt plaats tussen bedrijven onderling, in het zogenoemde business-to-businesstraject. Min of meer logisch, aangezien de inkoop een van de grootste kostenposten vormt. Door deze producten te bestellen via Internet kunnen de kosten flink dalen. Daarnaast zijn veel kleine ondernemingen toeleverancier van grote bedrijven, die, zoals bekend, al volop gebruik maken van de elektronische snelweg. Toeleveranciers moeten onder druk wel mee.
Binnen niet al te lange tijd liggen de groeikansen voor e-commerce echter vooral in de directe verkoop van diensten en producten aan de consument, verwachten deskundigen. De opmars van webtv, Internet via het televisietoestel, speelt daarbij een cruciale rol. Immers, die toepassing biedt het bedrijfsleven rechtstreeks toegang tot een breed publiek. Met alle voordelen van dien. De kijker kan via een muisklik bestellingen plaatsen of informatie opvragen over alle diensten en producten die hij aan zijn netvlies voorbij ziet flitsen; in commercials, maar ook over dat ene leuke bankje in zijn favoriete soapserie. Ook kleine ondernemers kunnen daarvan profiteren door te adverteren op regionale en lokale zenders.
Overheid en brancheorganiaties doen hun best de mkb-bedrijven van deze visie te overtuigen. Het door het ministerie van Economische Zaken geïnitieerde Sp.OED project heeft inmiddels ruim vijftienhonderd mkb’ers op weg geholpen bij het elektronisch zakendoen en het Electronic Commerce Platform, het nationale kennis- en informatiecentrum voor e-commerce, werkt aan een monitor die ondernemers beter inzicht moet bieden in de impact van e-commerce op het functioneren van consumenten en bedrijven. Verder staan grote brancheorganisaties als Mitex (modedetailhandel), Focwa (autoschadeherstelbedrijven) en de Metaalunie hun leden volop terzijde met bewustwordings- en activeringsprogramma’s. Meer steun is echter welkom, vindt Els Prins van MKB-Nederland. "Met name op het gebied van subsidies voor de implementatie laat de overheid kansen liggen", concludeert zij.
Electronic-business, webtv, virtual communities, slager Hest uit Tilburg zal het vooralsnog allemaal worst zijn. Als kleine zelfstandige heeft hij er eenvoudig geen tijd, geld en geduld voor. Dat ook hij er binnenkort aan moet geloven, waagt Hest te betwijfelen. Maar helemaal zeker is hij niet. Tussen twee klanten door: "Als gij in den toekomst kunde kijken, hoor ik ’t gerne."
Cabriolet op het net
Cabrio-Partner uit Amerongen, naar eigen zeggen de grootste specialist in cabrioletkappen van Nederland, heeft sinds drie jaar een eigen website op Internet (http://www.cabrio.nl). De ervaringen zijn louter positief. "Als je de kosten afzet tegen de inkomsten, kan het zeker uit", zegt algemeen manager Nanne van Klinken.
Met name in de avonduren en ’s nachts bekijken veel Internetliefhebbers de site van het bedrijf. Die verschaft niet alleen een profiel van de onderneming, maar ook fraaie plaatjes van gekapte bolides plus de bijbehorende product- en prijsinformatie, een rubriek met de meeste gestelde vragen en de mogelijkheid voor het aanvragen van een offerte. Van die laatste optie maken dagelijks tussen de twintig en vijftig geïnteresseerden uit het hele land gebruik. Dat resulteert dikwijls in concrete opdrachten.
Van Klinken staat daar niet van te kijken. "Cabriorijders beschikken nu eenmaal vaak over een pc plus Internetaansluiting", weet hij. Wat daarbij zeker een rol speelt, is de snelle respons. De computers van Cabrio-Partner staan 24 uur per dag online. Vragen worden iedere ochtend en overdag binnen twee uur beantwoord. Ook ververst het bedrijf de informatie op de site iedere week.
Van Klinken ziet het belang van e-commerce voor zijn bedrijf in de toekomst alleen maar toenemen. De cabriospecialist studeert op additionele toepassingen, zoals de verkoop van leerprogramma’s voor dealerbedrijven. Die activiteit levert nu al een substantiële bijdrage aan de omzet en leent zich volgens hem uitstekend voor distributie via het world wide web.
Het menu van restaurant Neeltje
In de strijd met nationale marktleiders als Martinair Catering en Maison De Boer levert de site weinig extra’s op, maar ten opzichte van regionale branchegenoten biedt de aanwezigheid op Internet wel degelijk voordelen, stelt Siedo Lublink. "We zijn een van de weinigen met een eigen website."
Lublink is een van de vier vennoten van het Zwolse restaurant en cateringbedrijf Neeltje (http://www.neeltje.nl). Deze in 1995 opgerichte horecaonderneming zit ruim een jaar op het net. In eerste instantie met een standaardsite van e.Trade, een van de vele bedrijven die mkb-ondernemers helpen bij het opzetten van een eigen homepage. Met behulp van een aanvullend softwarepakket heeft Lublink die site eigenhandig uitgebreid. Geïnteresseerden kunnen er terecht voor informatie over de cateringservice, de traiterie, het restaurant en de bijbehorende wijnhandel, mét de mogelijkheid tot respons.
Regelmatig maken bezoekers van die optie gebruik. "Het is niet zo dat we nu tienduizend hits per dag hebben, maar het heeft ons vorig jaar toch al drie cateringen opgeleverd waaronder een hele grote. Voor een minimale investering is dat niet slecht", vindt Lublink.
De geringe kosten houden vooral verband met de tijd en energie die hij er zelf in steekt. Momenteel werkt hij aan een nieuwe site met behulp van Frontpage, een softwarepakket van Microsoft dat nog veel meer mogelijkheden biedt. Zoals het vermelden en regelmatig tegen geringe kosten verversen van de complete menukaart, die om het kwartaal wordt gewijzigd. Extra service, die, zo verwacht hij, de drempel voor restaurantbezoekers zal verlagen. De meerwaarde van Internet zit hem vooral in het verstrekken van informatie. "Eten lever je nu eenmaal niet af in afgepaste eenheden, zoals boeken of cd’s. Wat dat betreft zal het in onze branche niet zo’n vaart lopen", verwacht hij.
Een uitzondering is de wijnhandel. Die activiteit leent zich volgens de Zwolse horeca-uitbater uitstekend voor uitbreiding via e-commerce. Neeltje wil daar in de toekomst op inspelen. Maar Lublink realiseert zich wel dat daar alleen al in voorraad- en beheersystemen forse investeringen tegenover staan. "Zo’n besluit neem je niet zomaar. Dan praat je toch al snel over bedragen van dertig- tot veertigduizend gulden."
Vishandel in het net
Noordzee Breskens, een groothandel in verse vis en aanverwante producten, heeft sinds twee jaar een eigen website (http://www.noordzee.com). Nog niet eens zozeer met de intentie om daarmee serieus e-commerce te bedrijven, maar in eerste instantie vooral om te voorkomen dat naamgenoten zoals Noordzee FM er op het net met de naam vandoor gaan. "Wij hebben een vrij algemene naam; die wilden we vroegtijdig vastleggen", zegt ICT-manager Sander Buijs.
De site biedt informatie over het bedrijf, zijn producten en namen van contactpersonen, naar wie bezoekers rechtstreeks kunnen mailen. Omdat de vis, schaal- en schelpdieren zowel in Europa als daarbuiten wordt verkocht, is de informatie beschikbaar in vijf talen (Duits, Frans, Engels, Spaans en – uiteraard – Nederlands). "Maar een echte webwinkel kun je het niet noemen. Eigenlijk is het niet meer dan een verkapte folder", beaamt Buijs. Desondanks ontvangt het Zeeuwse bedrijf regelmatig reacties; van leveranciers en potentiële afnemers, met name uit het voormalige Oostblok. Die worden snel beantwoord. Dat heeft inmiddels al drie nieuwe klanten opgeleverd. Voor een branche als de vishandel, waarin het gebruik van Internet nog in de kinderschoenen staat, niet slecht, oordeelt Buijs.
Naast de website communiceert Noordzee Breskens ook op elektronische wijze met zijn zakenpartners via Electronic Data Interchange (EDI). Vooral Franse klanten maken van dit systeem gebruik door de orders die zij ontvangen rechtstreeks door te sturen naar Breskens. Dat voorkomt tijdverlies; bij een beperkt houdbaar product als vis van groot belang.