De Nederlandsche Bank blijft sceptisch ten aanzien van de gedachte dat er dankzij de informatie- en communicatie-technologie een ‘nieuwe economie’ aan het ontstaan is, waarbij fenomenen als inflatie en de conjunctuurcyclus tot het verleden gaan behoren.
De cyclus van ‘ups’ en ‘downs’ in de economie is er nog steeds, en de inflatie kan nog steeds oplopen, zei president Wellink van De Nederlandsche Bank gisteren tijdens een bijeenkomst van werkgeversorganisatie VNO-NCW in Assen.
Eerder deze week kwam CPB (Centraal Planbureau) met de opmerkelijke conclusie dat IT goed is voor ongeveer een kwart van de economische groei, hoewel de sector maar 5 procent van de Nederlandse economie uitmaakt. Het IMF daarentegen bedient vandaag de bankpresident op zijn wenken door voor Nederland een flink oplopende inflatie te voorspellen, tot 3,5 procent volgend jaar.
Wellink wees er gisteren op dat in de industrielanden de conjunctuurcyclus sinds de Tweede Wereldoorlog is gedempt: de pieken en dalen zijn gemiddeld minder sterk geworden. Bovendien hielden goede perioden langer aan, terwijl perioden van terugval relatief korter werden. De Verenigde Staten kennen inmiddels al acht jaar een periode van hoogconjunctuur, terwijl in Nederland de vette jaren nu al weer zes jaar aanhouden. Volgens de voorspellingen is het einde daarvan nog niet in zicht.
Wellink ziet wel een bijdrage door IT. Dankzij de techniek kan de ondernemer bijvoorbeeld kleine voorraden aanhouden, waardoor hij minder prijsrisico loopt en dus de conjunctuurgolven nog verder te dempen zijn. Ook wat betreft de inflatie denkt Wellink niet dat de traditionele economische wetmatigheden ophouden te bestaan. Bij een toenemende groei kan een economie door krapte op de arbeids- en productenmarkten nog steeds oververhit raken. De voorspelling van het IMF is mede gebaseerd op de huidige overspannen arbeidsmarkt.
Er zijn in Nederland al sterke aanwijzigingen dat de toepassing van IT vruchten begint af te werpen. Toch loopt Nederland sterk achterop bij bijvoorbeeld de VS. Het lagere tempo waarin wij van de IT-innovaties profiteren, kan volgens Wellink samenhangen met het feit dat de totale investeringen in computers en programmatuur als percentage van het bruto binnenlands product duidelijk lager liggen dan in de VS. Terwijl daar in 1998 23 procent van de bedrijfsinvesteringen uit computers en toebehoren bestond, was dat in Nederland 9 procent – maar dat percentage groeit snel.