Geheugenchipontwerper Rambus is het vorige week in de zaak van de FTC schuldig bevonden aan vernietiging van bewijsmateriaal. Het bedrijf moet nu zijn onschuld aantonen.
De Amerikaanse Federale Handelscommissie (FTC) beschuldigde Rambus in juni vorig jaar al van documentenvernietiging, maar heeft die beschuldiging in augustus middels een aanklacht geformaliseerd. In juni stelde de FTC al dat de geheugenontwerper moedwillig standaardenorganisatie Jedec (Joint Electron Device Engineering Council) heeft misleid.
De FTC was naar aanleiding van de vermeende misleiding reeds een antitrust-onderzoek begonnen, dat tot een rechtszaak leidde. Deze procedure kwam in een stroomversnelling toen de FTC midden januari met de formele eis kwam onmiddellijk over te gaan tot de strafbepaling in de rechtszaak. Door bewijsmateriaal te vernietigen zou Rambus zijn recht op een proces hebben verloren, redeneerde de aanklager.
Rechter James Timony heeft de eis van de FTC nu deels gehonoreerd. Hij oordeelt dat er inderdaad bewijs is dat Rambus de Jedec heeft misleid, en dat het onlangs ter zake doende documenten heeft geruimd. Rambus’ beleid voor het bewaren van documenten, dat in 1998 is ingevoerd, komt volgens de rechter neer op het ‘bederven’ van bewijs, ondanks de intentie van dat beleid. Rambus wist namelijk – of had kunnen weten – dat zijn technologie juridisch omstreden is, aldus de rechter.
Optimisme
Rambus stelt echter op winst te staan in de juridische worsteling met de FTC. De Amerikaanse ontwerper van geheugenchips baseert dit optimisme op het feit dat de rechter niet direct overgaat tot strafbepaling. De FTC ziet die eis dus niet gehonoreerd.
In plaats daarvan krijgt de aangeklaagde firma toch de kans zich te verdedigen. Het begint daarbij echter wel op achterstand; het moet zijn onschuld zien te bewijzen. De rechter is namelijk al deels overtuigd van Rambus’ schuld. Het bedrijf verklaart er vertrouwen in te hebben dat de zaak in zijn voordeel wordt beslecht zodra alle feiten naar voren zijn gebracht.
Jasper Bakker