Trots als een pauw verkondigen HP en CA dat Formule 1-stallen hun software gebruiken om prestaties te verbeteren. IBM daarentegen houdt stil dat Ferrari blauw is. Nieuwe raceregels proberen juist de ‘high tech’ te verbannen om spanning terug te halen.
Tussenstand Het nieuwe Formule 1 raceseizoen is begonnen op 9 maart in het Australische Melbourne. Een verrassende zege voor David Coulthard met zijn McLaren bracht weer leven in de brouwerij. Voor het eerst sinds de laatste 53 races stond er geen Ferrari-coureur op het gelauwerdenpodium (Michael Schumacher finishte als vierde). De tweede krachtmeting vond plaats op 23 maart in Sepang in Maleisië. Hier ging de Fin Kim Räikkönen, eveneens een rijder uit de McLaren-stal, met de eer strijken. De tweede plaats was voor Ferrari met de piloot Rubens Barrichello, zodat de verhoudingen weer genormaliseerd lijken. De derde GP werd op 6 april onder erbarmelijke omstandigheden verreden op Interlagos in Brazilië. De race duurde slecht 53 ronden en werd afgevlagd na zware crashes van enkele bolides. In eerste instantie werd Raikonen tot winnaar uitgeroepen, maar na enkele dagen werd dit besluit herzien en mocht Fisichella aanspraak op de overwinning maken. Afgelopen zondag werd de eerste race op Europese bodem gehouden. In Imola streek eindelijk Michael Schumacher weer eens met de eer. Na vier wedstrijden voert Raikkonen de lijst aan (32 punten), staat Coulthard tweede (negentien) en Michael Schumacher derde (achttien). M. Schumacher staat vijfde met acht punten. Jos Verstappen, die in de laatste race met technische problemen uitviel, staat in de rangschikking op de achttiende plaats. De laatste Grand Prix is op 12 oktober in het Japanse Suzuka. |
Er doemt een paradox op. Informatietechnologie neemt een hoge vlucht bij de racerij. Gebleken is zelfs bij een proef van Toyota dat een bolide zonder bestuurder (dus compleet telemetrisch aangestuurd) snellere rondjes maakt dan een met coureur. Een mens kan evenwel beter omgaan met weersomstandigheden en onverwachte olievlekken op het wegdek.
De meeste computerbedrijven willen wat graag worden geassocieerd met ‘high tech op wielen’. De Fédération Internationale de l’Automobile (FIA), die de F1-races organiseert, heeft zich juist ten doel gesteld "de F1 weer onvoorspelbaar te maken". Dit leidt automatisch tot het terugdringen van de technologie. Tegelijkertijd moet de FIA zelf over steeds verfijndere technologie beschikken om te kunnen controleren of er geen bits en bytes door de uitlaatgassen drijven.
Wereldkampioenen Sinds 2000 kan Michael Schumacher zich jaarlijks wereldkampioen noemen, met een Ferrari. De hegemonie van de Italiaanse bolide met Duitse chauffeur doet velen verzuchten dat ‘er niks meer aan is’. Nieuwe raceregels moeten de aantrekkelijkheid van de scheurijzerij weer terug brengen. Overigens is van 1984 tot en met 1991 (met uitzondering van 1987) McLaren steeds als eerste geëindigd, zij het met verschillende rijders. De allereerste wereldkampioen was N. Farina in 1950 met een Alfa Romeo. |
Stoeltje kopen
Neem het team van West McLaren Mercedes. SAP is ‘corporate partner’, hetgeen zoveel betekent als ‘geeft alleen geld’. Het concern is overigens ook hoofdsponsor van de F1 in de Verenigde Staten. De Duitsers hebben geen renstal die hun software benutten. Trust is ook een ict-bedrijf dat alleen kapitaal verschaft, aan de Nederlander Jos Verstappen, die er vervolgens zelf een renstal bij moest zoeken. Dat is Minardi geworden. De tragedie van een Nederlandse renner die zelf zijn ‘stoeltje’ moet kopen. We hebben het hier trouwens wel over miljoenen euro’s aan sponsorgeld.
Daarom is het wel zo interessant te bekijken wie bij West McLaren Mercedes als ’technology partner’ paraderen. Behalve Mobil, Michelin en Loctite (fabrikant van olietoevoegingen) zien we Siemens Mobile (voor de infrastructuur, apparatuur en applicaties van het draadloze netwerk), BAE Systems (defensiespecialist die software levert voor analyse van luchtstromingen langs de auto), Computer Associates (programmatuur voor veilige en snelle toegang tot data) en Sun Microsystems (gridcomputing en hardware).
Hewlett-Packard maakt veel marketingwerk van zijn relatie met de groep van BMW Williams, een samenwerking die overigens in de Compaq-periode in werking is gezet. HP werkt weer vanuit de garage. Het zorgt voor het draadloze netwerk, de automatiseringsstrategie, integratie en ondersteuning, een verplaatsbaar datacentrum, twee Alpha supercomputers, servers en oplossingen voor afdrukken en imaging. In de tijd dat Compaq, destijds grote concurrent van HP, Williams sponsorde liet HP overigens niet na daar kritiek op te hebben. Nu Compaq is opgeslokt liggen de kaarten blijkbaar anders.
IBM houdt zich stil Waar de meeste bedrijven het van de daken schreeuwen dat zij voor miljoenen euro’s in de Formule-1 races stoppen, is het angstvallig stil rond IBM. Bij Ferrari geen persberichten over de belangrijkste technologiesponsor. Het is een publiek geheim dat Big Blue de renstal van de nodige technologie voorziet: telemetrie, database, analysesoftware en zo meer. IBM krijgt het Ferrari-rood op de kaken als het om F1-sponsoring gaat. Een interne notitie uit de jaren zestig verbiedt openbaar te maken dat de computeronderneming geld stopt in de ultieme autosport. Het bedrijf wil niet vereenzelvigd worden met zo’n risicovolle sport. Dat standpunt stamt uit de tijd dat bij elke Grand Prix-wedstrijd wel een dode viel te betreuren. Dat is gelukkig veranderd, maar blijkbaar is de F1-notitie bij IBM te dik onder het stof komen te liggen, waardoor niemand de noodzaak tot aanpassing inzag. Overigens is de vraag naar het waarheidsgehalte van dit verhaal ergens blijven steken in de IBM-machinerie. Het blijft vooralsnog bij een publiek geheim. |
Opmerkelijk is tevens dat Lucent gestopt is met de duurbetaalde ondersteuning van het Jordan F1-team. In voorgaande jaren konden deze jongens de contra-geluidtechniek van Lucent gebruiken. Deze technologie zorgt ervoor dat achtergrondgeluiden, ruis en dergelijke verdwijnen door aan de andere kant van de sinoïde hetzelfde geluid te produceren, hetgeen resulteert in stilte. Onder vrijwel geluidarme omstandigheden (en dat is een prestatie tijdens F1-races) kon de coureur met de pit communiceren.
Versnellingsbak ‘resetten’ Tijdens de Grand Prix van Oostenrijk vorig jaar hebben we kunnen meemaken wat technologie vermag. Kimi Räikkönen, de huidige leider in het F1-klassement, heeft problemen met de versnellingsbak en neemt contact op met de pit. Na analyse (duurt ongeveer anderhalve ronde, zeg drie minuten) komen de ict-specialisten van het team tot de conclusie dat de versnellingsbak ‘gereset’ moet worden. Daarvoor hoeft de bolide niet de rondegarage in; dat gebeurt in het voorbijrijden van de pit. De systemen van McLaren hebben berekend dat Räikkönen over de honderd meter die hij langs de pit rijdt anderhalve seconde moet doen: de tijd die de specialisten nodig hebben om de versnellingsbak weer de oorspronkelijke waarden te geven. Het gevolg is dat de coureur een seintje krijgt de volgende ronde niet op topsnelheid over het asfalt te razen, maar met maximaal 278 km/uur langs start/finish te rijden. Bij de volgende doorkomst wordt het pookje op afstand weer pienter gemaakt en beschikt de chauffeur bij het uitaccelereren van de volgende bocht over een volledige herstelde versnelling, als nieuw. |
Terughoudend
Een kritischer gebruiker van computersystemen dan een Formule 1 renstal kun je je nauwelijks voorstellen. Betrouwbaarheid en beschikbaarheid moeten met minstens vijf negens worden geschreven. Ook snelheid (de wagens gaan met een gangetje van 350 km/uur over het asfalt terwijl ze hun gegevens naar de pit seinen, alwaar die rap moeten worden verwerkt) en schaalbaarheid (in de loop van een seizoen loopt de hoeveelheid data op tot terabytes) moeten met hoofdletters worden geschreven. Integratie is het andere toverwoord: op applicatie- en infrastructuurniveau moeten nogal verschillende systemen met elkaar overweg kunnen. De bolides zitten vol ingebedde systemen, die voorlopig nog geen woord Java spreken, terwijl de analysesoftware op Unix draait.
Het lijkt op de beschrijving van een dealing room bij grote financiële instellingen, waar open systemen gepaard zijn aan legacy applicaties en -apparatuur. "De overeenkomsten tussen een dealing room en een Formule 1 stal zijn groter dan de verschillen", zegt Peter Matthews, directe medewerker van CA-cto Yogesh Gupta.
De gedachte dat de ervaringen bij de geur van smeltend rubber en kerosine kunnen helpen om het reilen en zeilen op de beursvloer te verbeteren, wijst Matthews in eerste instantie van de hand. "Onze software is gewoon goed. Het feit dat McLaren hem wil gebruiken, bewijst dat. We zijn daar dan ook bijzonder trots op. Je moet niet denken dat de systemen daar worden getest; daarvoor staat er te veel geld op het spel in het racecircuit. Beveiliging is bovendien enorm belangrijk. Je kunt je wel voorstellen dat de Ferrari-groep maar al te graag het dataverkeer van de concurrerende racers wil onderscheppen en vertalen."
In de loop van het gesprek geeft hij toe dat de terugkoppeling vanuit de pit zeker leidt tot verbetering van de eigen software. Hij is terughoudend over de aard van deze aanpassingen. Duidelijk is wel dat de geldhandelaar profiteert van Coulthards bevindingen. David Coulthard won met zijn McLaren de openingsrace van dit nieuwe seizoen in Melbourne.
Ook bij HP lukt het niet een tip van de sluier opgelicht te krijgen. Het spoor loopt dood. BAE Systems daarentegen zegt dat de samenwerking met McLaren Mercedes (de uitwisseling van technologie, cultuur en ervaring) voor beide waardevol is. "Onze ingenieurs doen ervaring op door te werken in de snelle Formule 1-wereld. De samenwerking herinnert ons er scherp aan dat onze producten in bedrijfskritische omgevingen worden gebruikt", aldus de onderneming. BAE levert de hardware en software die nodig is om de luchtstromingen die in de windtunnel rond een F1-wagen ontstaan te analyseren. Die kennis is nodig om het ontwerp van de flitsauto’s zo aërodynamisch mogelijk te maken. Misschien dat hier meetelt dat BAE uit de defensiehoek komt (marine, lucht- en zelfs ruimtevaart), en niet zozeer uit de gevestigde ict-industrie.
Nog ruimte Van de aanpassingen en verbeteringen aan de bolides gebeurt 90 procent tijdens de winterstop. Dan worden alle tijdens het seizoen verzamelde gegevens geanalyseerd en omgezet naar verbeteringsvoorstellen. Het gaat dan om aanpassingen in wegligging, verbruik, aërodynamica en absolute snelheid, om uiteindelijk de ultieme rondetijd te bereiken. Als alle ‘ideaal gereden delen’ van een circuit bij elkaar worden opgeteld, blijkt de ‘snelst mogelijke ronde’ nog steeds op geen enkel circuit te zijn gereden. Er is dus nog ruimte voor verbetering. |
Nieuwe regels
Tijdens kwalificatierondes, proefritten en wedstrijden gaat er heel wat dataverkeer heen en weer tussen raceauto, pit en garage. (Zie: ‘Telemetrie in Formule 1’ in Computable, 26 oktober 2001, te raadplegen op https://www.computable.nl/archief1/d43mh103.htm).
Hier ziet de FIA een uitdaging ontstaan vergelijkbaar met de problemen binnen de voetbalsport. Alleen de clubs met een dikke portemonnee kunnen dure spelers kopen, waardoor het competitie-element afvlakt. Hetzelfde gebeurt binnen het F-1 circus: de renstallen met veel geld kunnen zich de allerbeste apparatuur, software en consultants veroorloven. Zij beschikken zelfs over een eigen, uitgelezen automatiseringsafdeling. Matthews van CA werkt nu al vier jaar samen met de ict’ers van McLaren en zegt onder de indruk te zijn van hun kennis en kunde.
Matthews zegt dat elk circuit is vergeven van sensoren die de gesteldheid van het wegdek meten; cruciale informatie voor de snelheidsduivels, maar niet meer beschikbaar gedurende de races. Alleen bij de proefrondes en kwalificaties zijn de data beschikbaar. "Het gaat zelfs zo ver dat die gegevens zijn opgenomen in dikke rapporten van papier, zodat je ze niet meeneemt de cockpit in."
Voor het eerst is het verboden dat tijdens de race telemetrie plaats vindt van de pit naar de coureur. Het gekke doet zich dan voor dat iemand met een breedband internetverbinding wel real time de grafiekjes voor zijn neus krijgt met het aantal keren dat de piloot schakelt, de kracht die hij op het stuur uitoefent en de richting daarvan, snelheden enzovoort, terwijl de coureur deze data zelf moet ontberen. Hij moet weer vertrouwen op zijn ogen (wat zie je met 350 km/uur) en geheugen.
Minder saai
De FIA moest wel iets doen, want steeds minder kijkers bleven aan de buis gekluisterd tijdens de F-1 uitzendingen, sponsors haakten af en twee teams (Arrows en Prost) gingen zelfs failliet. De winnaar stond eigenlijk al van tevoren vast: Ferrari met Schumacher.
Andere hulpmiddelen die de bestuurders ten dienste staan, zoals traction– en launch control (specialiteit van Verstappen) en volledig geautomatiseerde versnellingsbakken zijn in de ban gedaan vanaf het Grand Prix seizoen 2004. Coureurs worden straks weer gewoon ontdekt op de A-1 of A-4 in plaats van achter de Gameboy van Nintendo of de Xbox van Microsoft.
Ook is het sinds dit jaar verboden te tanken tussen de kwalificatieronde en de start van de wedstrijd. Teams moeten zich nu gaan afvragen hoeveel brandstof ze meenemen (weinig betekent meer kans op een kwalificatieoverwinning doordat de wagen lichter is, maar je loopt het risico dat je eerder een pitstop moet maken om bij te tanken). Vooral deze maatregel heeft tongen losgemaakt op internet. Vurige voorstanders wijzen erop dat de nieuwe regels er in Melbourne inderdaad toe hebben geleid dat niet Ferrari als eerste over de streep ging. Anderen houden het op het miezerige weer en inschattingsfouten van Ferrari.
FIA-voorzitter Max Mosley heeft gezegd dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken, maar hij is na twee wedstrijden gematigd optimistisch dat de nieuwe regels leiden tot minder saaie wedstrijden. Hij benadrukt nogmaals dat hij meer coureur wil en minder ict.
In de lokale autosport is het probleem van de ‘spannende competitie’ trouwens eenvoudig opgelost. De winnaar van een race krijgt bij de volgende lood als ballast mee in zijn bolide. Wint hij weer, dan krijgt hij gewoon meer lood. Uitermate simpel, maar het werkt wel, of moeten we zeggen: ook?< BR>
Met medewerking van Olav Mol van The Olav Mol Racing Experience