De wereld wordt vaak opgedeeld in zwart en wit, open en gesloten. Het religieuze conflict van open source versus bedrijfseigen programmatuur lijkt echter achterhaald te zijn.
Volgens sommige mensen zijn er twee soorten software: proprietary software en open source software. Hierbij wordt proprietary software aangemerkt als slecht en open source software als goed – want vrij beschikbaar voor iedereen. De volwassen wordende Linux-markt toont sinds twee jaar ook een meer realistische beweging waarin open source en proprietary software met elkaar gecombineerd worden om tot de beste oplossing voor de klant te komen. Novell is een van de grootste aanhangers van deze beweging.
Een partij als Red Hat gebruikt het thema open source als regelrecht wapen in de strijd om marktaandeel. “Wij bieden volledige open source en Novell niet”, zegt Dirk Peter van Leeuwen, directeur Red Hat Benelux, maar al te graag. Zullen ze daarmee de markt ook daadwerkelijk veroveren? “Voor bedrijven die met die software werken, is de kwestie van open source versus proprietary helemaal geen issue”, werpt Novell-president Ron Hovsepian tegen in een interview met Computable tijdens de Brainshare-conferentie.
“Een bedrijf wil gewoon een goede oplossing en wij bieden die in de vorm van ‘mixed source’. Soms voldoet een open source oplossing uitstekend, zoals in het geval van de Apache-webserver. Soms echter zijn er veel betere proprietary alternatieven en in dat geval moet je die ook gewoon aanbieden. Uiteindelijk gaat het immers niet om open source versus proprietary, maar om het belang van de klant. Dat belang kan gediend worden door zowel open source als proprietary software aan te bieden die allebei gebaseerd zijn op open standaarden.”
Reputatie
Toen Novell net Suse Linux had overgenomen, werd het aloude ict-bedrijf met een oorverdovend stilzwijgen ontvangen in de Linux-gemeenschap. Veel mensen hadden het gevoel dat Novell het zoveelste bedrijf was dat vooral veel wilde nemen van de open-sourcegemeenschap, zonder daar iets voor terug te geven. Kenmerkend was bijvoorbeeld dat een toonaangevend blad als het Amerikaanse Linux Journal totaal geen aandacht besteedde aan de overname van Suse door Novell.
Sinds de overname twee jaar geleden, heeft Novell echter hard gewerkt om juist binnen die open-sourcegemeenschap in goed daglicht te komen. Er zijn maar weinig grote open source projecten waar Novell niet een stevige vinger in de pap heeft. Daarnaast heeft het bedrijf software die eerst alleen te koop was als gesloten programmatuur juist onder een open-sourcelicentie beschikbaar gemaakt. Dat omvat een aantal belangrijke producten als het Suse-beheerprogramma YaST, het bestandssynchronisatieprogramma iFolder en niet te vergeten Suse Linux zelf, dat tegenwoordig als Open Suse door het leven gaat en als open source gratis gedownload kan worden.
Terwijl Red Hat nog altijd de grotere is qua marktaandeel, lijkt de mixed-sourcebenadering van Novell wel gehoor te vinden. Computable peilde begin april de stemming op LinuxWorld in Boston. Deelnemers aan die conferentie vinden juist dat Novell het erg goed doet, in tegenstelling tot Red Hat dat er juist prat op gaat volledig open source te zijn. Wanneer een bedrijf een oplossing wil bouwen op basis van Novell-software kan het dat geheel naar eigen wens doen. De uiteindelijke oplossing kan gedeeltelijk of volledig open source zijn en ook als gratis download aangeboden worden.
Ondersteuning en bijkopen
Wil een bedrijf ook aanspraak maken op ondersteuning, dan is het aangewezen op de Enterprise Server-uitvoering van Suse Linux. Dat serverbesturingssysteem wordt geleverd met veel producten die als open source gratis beschikbaar zijn. Een voorbeeld is het high-availability clustering product Heartbeat, de Directory Service OpenLDAP en het clusterbestandssysteem OCFS2. “Bij Red Hat word je juist geforceerd steeds meer te kopen”, vertelt John Cooper (bij een groot Amerikaans bedrijf eindverantwoordelijk voor twintig datacenters).
“In Red Hat Enterprise Linux zit bijvoorbeeld geen clusteroplossing. Ze hebben ook geen Directory service die standaard meegeleverd wordt en ook Red Hats geclusterde filesystem GFS moet apart aangeschaft worden. Voordat je alles bij elkaar hebt om een volledig werkende oplossing te bouwen die je in je datacenter kunt gebruiken, ben je duizenden dollars verder. Ze beginnen steeds meer op Microsoft te lijken.”
De andere manier van zakendoen van Novell wordt beter gewaardeerd. Gebruikers hebben voor minder dan vierhonderd euro een volledig ondersteunde versie van Suse Linux Enterprise Server waar alles in zit. Software met meer mogelijkheden dan de open source component biedt Novell ook aan. In plaats van OpenLDAP kan bijvoorbeeld de Novells bedrijfseigen eDirectory ingezet worden en als alternatief voor Heartbeat is er de Novell Cluster Services-software. “Dit zijn twee voorbeelden van proprietary software die voldoet aan open standaarden en dus wel in samenwerking met andere software gebruikt kan worden. Dit is nu precies wat we bedoelen met software voor de open enterprise”, legt Novell-topman Ron Hovsepian uit.
Nog niet aanslaan
Of de Novell-strategie op langere termijn aanslaat, moet nog blijken. Het gaat nu niet heel hard met de acceptatie van Open Enterprise Server waarin juist deze open source en proprietary producten zijn gecombineerd. Steeds meer organisaties die voorheen eigenlijk alleen Red Hat als serieuze oplossing beschouwden, kijken op dit moment naar de mogelijkheden die Suse Linux te bieden heeft.
Dat blijft niet alleen bij kijken, maar betreft ook concreet overgaan naar de Linux-server van Novell. Een klinkend voorbeeld is Deutsche Bahn, maar ook de gemeente Rijswijk, die onlangs als een van de eerste gemeenten in Nederland een aantal Suse Linux servers heeft neergezet. Dat de aanpak van Novell aanspreekt, blijkt ook doordat andere partijen open source en proprietary software met elkaar combineren. Denk bijvoorbeeld aan Oracle, dat speelt met de gedachte van een eigen Linux-distributie om zijn bedrijfseigen database op te draaien.
De beste software
Red Hat houdt juist vast aan zijn boodschap dat alleen open source belangrijk is, maar riskeert daarmee op langere termijn de plank mis te slaan. Veel klanten vinden het namelijk onzinnig dat de Red Hat-software open source is, de updates op die software ook open source zijn, maar dat er alleen betaald moet worden voor het ‘kwaliteitsgaranderende’ Red Hat-logo op deze software.
Het gaat anno 2006 niet meer om wel of niet open source, het gaat om de beste software die bedrijven ervan verzekert dat bedrijfsprocessen voortgang kunnen vinden en voor maar erg weinig partijen maakt het uit of dit een open source oplossing is of een proprietary oplossing. Zolang de software maar voldoet aan open standaarden en hierdoor eenvoudig met software van andere partijen samen kan werken. Vooral de vrijheid van keuze weegt zwaar bij gebruikers.