Even terug naar 2010. Kabinet Balkenende IV valt over de kwestie Uruzgan, voormalig verpleegster Lucia de B. wordt vrijgesproken en de olieramp in de golf van Mexico is lange tijd het onderwerp van gesprek. In dat jaar produceren we met z’n allen 4 exabyte (4 x 10 tot de macht 19) aan unieke informatie. Meer dan in alle jaren daarvoor.
Anno 2014 neemt men met één week krant lezen meer informatie tot zich dan een persoon in de achttiende eeuw tijdens zijn of haar hele leven zou doen. En dan hebben we het nog niet eens over Blendle, waar je vrijwel alle artikelen uit alle nationale kranten kunt vinden. Zo’n grote informatiestroom vereist aanpassing van het individu. Dat gebeurt vaak op een natuurlijke manier – nieuwe gewoontes (even Blendlen) sluipen er vanzelf in. Maar het vereist ook aanpassing van organisaties. En daar is niets vanzelfsprekends aan.
Noodzaak tot adoptie
De adoptie van nieuwe communicatiemiddelen is vaak een heikel punt. De manier waarop we communiceren verandert steeds sneller en de noodzaak tot adoptie wordt daardoor steeds groter. Bij wijze van spreken kun je binnen een halfjaar al achterop raken. En als je bepaalde technologie niet faciliteert, gaan medewerkers hun eigen weg: afspraken worden opeens gemaakt via Whatsapp, videoconferences vinden plaats in Google Hangouts. Zoiets hoef je zeker niet te verbieden, maar wees je als organisatie wel bewust van de veiligheidsrisico’s die aan het gebruik van zulke tools kleven.
Naar mijn mening vaart een organisatie er het beste bij als er tijdig communicatietools zijn geïmplementeerd die ervoor zorgen dat medewerkers niet naar andere apps of programma’s hoeven grijpen. Een goed voorbeeld daarvan is Bolsius, de kaarsenfabriek uit Schijndel die in 1870 door de gebroeders Bolsius werd opgericht.
Bij een kaarsenfabriek denk je misschien niet direct aan innovatie op het gebied van communicatie, maar met fabrieken in Nederland en Polen en export naar meer dan vijftig landen wereldwijd moet de communicatie wel gestroomlijnd worden. Bolsius opereert 24 uur per dag en door uitbesteding van de logistiek moet men voortdurend in contact staan met externe partijen. Om dat communicatieproces te vereenvoudigen en om het aantal reizen tussen de verschillende locaties terug te brengen is Bolsius gestart met de implementatie van videoconferencing via Microsoft Lync. Eerst in een aantal werkruimtes op verschillende locaties in Nederland, daarna in werkruimtes op locaties in heel Europa.
Naast videovergaderen kunnen de medewerkers van Bolsius ook gebruik maken van de beschikbaarheidsstatus in Lync. Op die manier kan men van elkaar zien of men in vergadering zit, afwezig is of beschikbaar is voor een telefoontje. Daarnaast kan men chatten met collega’s en externen, waardoor de overvloed aan e-mail kan worden ingeperkt. Medewerkers geven aan dat ze daardoor veel doelgerichter communiceren.
Het hek om het schoolplein
It-faciliteiten zijn natuurlijk pas het begin als het gaat om het innoveren binnen organisaties. De mensen zelf spelen een veel grotere rol bij het slagen of mislukken van innovaties. Mijn leidraad is dat medewerkers alle vrijheid geboden moet worden om zelf met ideeën te komen, ook over de te gebruiken technologische middelen. Als zo’n tool eenmaal geïmplementeerd is, is sturing met bijvoorbeeld een introductie of training wel van groot belang.
Een zakenpartner legde deze situatie ooit uit aan de hand van Amerikaans onderzoek. Het bleek dat kinderen dicht bij hun schoolgebouw bleven als er geen hek om hun schoolplein stond. Toen er wel een hek geplaatst werd, gingen de kinderen daar juist op af: ze gingen er op zitten of klauterden er overheen. Conclusie: als er kaders geschept zijn, worden mensen daar nieuwsgierig van, durven ze meer en zijn ze creatiever. Met andere woorden: geef ruimte voor innovatie, maar houdt de mogelijkheden en het proces concreet.
It’s not information overload, it’s filter failure – Clay Shirky
Reza,
Ik sluit me volledig bij je aan. Dit lijkt mij meer een reference case ipv een opinie-artikel.
Lucas,
Je haalt een aantal dingen door elkaar waar ik niet verder op in wil gaan. Verder, als ik dit artikel zou schrijven dan geef ik in het kort aan wat het probleem is ( bijvoorbeeld inefficiënt communiceren), welke zaken je op kan lossen als dit probleem verholpen is en welke aspecten zou je moeten weten als je een oplossing zoekt.
M.a.w. vergeet je Microsoft Lync en bekijk de zaak vanuit behoefte en situatie van de klant. Anders ben je bezig met het promoten van een product van een leverancier en ook misschien je eigen business.
@Lucas
Het is hoogst discutabel of de 4 exabyte (4 x 10 tot de macht 19) daarwerkelijk unieke informatie was. Kijkend naar de dedup ratio’s die cloud storage providers halen is veel data gewoon data, we slaan het op maar doen er weinig nieuwe inzichten mee op. Ook de stelling dat we met één week krant lezen meer informatie consumeren dan een persoon in de achttiende eeuw deed in een heel leven is nogal onbewezen als ik kijk naar studies rond alfabetisme door de eeuwen heen.
Kortom, als er kaders geschept moeten worden dan ben ik het (bij hoge uitzondering) eens met Henri. Het gaat helemaal niet om de informatie maar het begrijpen ervan want digitaal alfabetisme los je niet op met de zoveelste tool.
Ik begrijp wat Lucas hier probeert te zeggen. Het gaat namelijk om de eeuwenoude wetmatigheid zeg dat ‘iets’ niet mag en men doet het juist. Om welke reden dan ook.
er is nog een andere wetmatigheid in het rijtje van de digitale wereld die slechts weinig mensen schijnen te kennen.
“Naarmate je je meer focussed op een materie van en in IT, des te grote de koker.”
Je ziet dat fenomeen steeds vaker opduiken, heel sluipend. Kijk naar de gebruikers van de sociale media. Velen blijken plots expert anderen te vertellen hoe zij een CV moeten opstellen om. Twitter: Kijk wanneer er een organisatie de fout in gaat en # “” explodeert.
Kijk naar HR en Recruiters die claimen iets te kunnen herleiden aan de hand van het gebruik van sociale media van dat Talent. Hele boekenkasten zijn er al van inmiddels. Je ziet dan ook intentie en intonatie van de betreffende data steeds vluchtiger worden.
1. Gebruikers van digitale data worden steeds incommunicatiever
Ze gaan er namelijk van uit dat de ander wel zal begrijpen welke intonatie of geste of gevoel er in word gelegd.
2. Mensen die data interpreteren verifiëren (vrijwel) niets
Waardoor data uiterst discutabel aan het worden is want je begaat een grote zonde namelijk….
“Neem nooit iets voetstoots aan, verifieer…” Iets waar steeds meer mensen zich aan bezondigen.
Adoptie van nieuwe communicatiemiddelen
Ik weet het, een roepende in de woestijn maar voila. Ik mis namelijk het woord Digitale. Het gaat namelijk om digidata tenslotte. Ik kan u hier een heel eenvoudig voorbeeld geven. Kijk maar om u heen. Fietsers, wandelaars, grote koptelefoons, blikken strak op de display van windhoos of android. Communicatief als een loden deur.
Kijk naar de specialisten die graag hun expert visie geven in reflectie op artikelen. Allemaal vanuit een eigen beleving en visie maar niet altijd even ‘open minded’. Precies wat ik dan telkens weer blijf zeggen.
Zij die het meest gespecialiseerd zijn, zijn het meest verkokerd, waardoor enorm veel van de nuance telkens weer verloren gaat.
Die informatie…..?
Over die steeds verder toenemende informatie is ook al vaak genoeg geschreven natuurlijk. We weten in ieder geval dat meer dan 45% van die dat domweg onbruikbaar of corrupt is. Lastige is dan wel uit te filteren welk 55% dan wel klopt. Dus je kunt het hebben over de enorme toename van data en ‘unieke’ informatie.
Zo uniek is veel van die informatie niet en zeker niet altijd zo bruikbaar. Alleen commercie zal roepen dat ik het hier mis heeft en gewoon door gaat met het proberen te verkopen van corrupte data.
Soit…
De teneur die ik in dit opiniestuk proef is (vrij naar H.Finkers): “Innoveren en rap een beetje”.
En ook wel: “you are free to do as we tell you” (Adam Freeland).
Nu vind ik “kader” (net als “context”) een tamelijk onwerkbaar begrip, maar als je het toch wilt gebruiken, dan is innoveren eerder een kwestie van kaders loslaten dan van kaders scheppen.
Als de auteur dus terecht stelt dat “medewerkers alle vrijheid geboden moet worden”, dan zie ik hier enige tegenstrijdigheid met het vooraf scheppen van kaders.
Niettemin een leuk, prikkelend stuk, waarbij gerust een blikje filosofisch water opengetrokken kan worden.
Helaas met een storende taalfout: kaders worden niet geschept, maar geschapen.
Reclame voor de mogelijkheden van LYNC binnen een historische context dat afsluit met een projectie van gedrag van kinderen op volwassenen.
Innoveren is volgens mij juist dat pad betreden dat niet ooit heeft betreden. Als er een kader staat, dan was iemand u voor.
Dit artikel heeft weinig toegevoegde waarde.
@Henri,
Kleine correctie:
It’s not information overload, it’s knowledge failure
Jack, het is een quote 🙂 Daaraan durfde ik niet te innoveren omdat dan misschien de kaders teveel wegvallen en de context troebel word 🙂
Innoveren kan prima op begaande paden. Touch screen bestond, smartphones bestonden, applicaties op een telefoon installeren was er al, toch is de iPhone vernieuwend en innovatief. Zelfs opmaak kan innoverend zijn. Dus kaders of geen kaders, context of geen context, innovatie is een wetmatigheid van evolutie, ernstig versneld met intelligentie.
Om je creativiteit te stimuleren kan het overigens heel versterkend werken door beperkingen te scheppen.