Software-ontwikkelaar Unit 4 is dit jaar twintig jaar actief op de Nederlandse markt. Deze week liep een bod af op de aandelen van het Noorse Agresso, dat naarstig op zoek was naar een koper. Met de aankoop van dit bedrijf hoopt het Nederlandse softwarebedrijf uit te groeien tot een Europese speler. Computable sprak met ceo Chris Ouwinga over het ontstaan van zijn bedrijf, en zijn internationale plannen.
Unit 4 is ontstaan uit een pijnlijke vergissing. In 1980 verkondigde de Amerikaanse directie van automatiseerder MAI dat het ontwikkelen en verkopen van software in de toekomst geen winstgevende activiteit meer zou zijn. De softwaredivisie, waar in Nederland 12 mensen werkten, dreigde hiermee te verdwijnen. Maar door een zeer informele venture capital-injectie bracht een van de klanten van MAI, het in Leiden gevestigde Perquin, redding.
Deze klant dreigde door de beslissing van het management van MAI ondersteuning van zijn automatisering te verliezen. Omdat hij bovendien wel een markt zag voor de software, besloot hij de verzelfstandiging van de software-afdeling te financieren. De eigenaar van Perquin legde contant het startkapitaal van 150.000 gulden neer.
Chris Ouwinga, een van de twaalf oorspronkelijke medewerkers en thans ceo van Unit 4: "Hij wilde geen kwitantie en ook geen aandelen in het bedrijf. Hij vroeg alleen rente en vertrouwde erop dat we het geld te zijner tijd zouden terugbetalen." Elf van de twaalf MAI-ontwikkelaars zijn zo, op geleende computers, het bedrijf begonnen. Drie jaar later kreeg Perquin, met rente, zijn investering terug. Anno 2000 haalt Unit 4 zijn kapitaal op de Amsterdamse effectenbeurs.
Overnamekandidaat
Driekwart van de omzet realiseert Unit 4 momenteel in Nederland, maar dat hoopt Ouwinga binnenkort te veranderen met de aankoop van het Noorse Agresso. Hij was al een tijdje actief op zoek naar een overnamekandidaat, toen iemand hem eind vorig jaar attendeerde op een noodlijdend Noors softwarebedrijf. Agresso had zojuist een nieuwe ceo gekregen, Sverre Kjenne, die radicaal de bezem door het bedrijf moest halen.
Ouwinga: "Er valt goed te praten met Noren. Het cultuurverschil is normaal gesproken de belangrijkste reden dat een overname mislukt, maar tussen Nederlanders en Noren zit dat wel goed. Het bedrijf past bij Unit 4, zij zitten in allerlei landen, maar niet in de Benelux, waar wij vertegenwoordigd zijn. De producten zijn goed, alleen hebben ze verkeerde beslissingen genomen en de verkeerde bedrijven gekocht".
Kjenne heeft geprobeerd die fouten zoveel mogelijk te herstellen. Zo heeft hij onder andere de aankoop van de Franse Concept Groep ongedaan gemaakt. Concept Groep is het bedrijf dat tijdelijk eigenaar is geweest van Holland Automation, maar het zelf ook weer van de hand heeft gedaan. Ook heeft Kjenne de verliesgevende Amerikaanse tak van Agresso gesloten en in Canada het grootste deel van de aandelen verkocht. Via het minderheidsbelang in Canada blijft hij Amerikaanse klanten ondersteunen.
De schoonmaak van Kjenne heeft ervoor gezorgd dat Agresso bij de laatste kwartaalcijfers weer een lichte winst kon presenteren. Ouwinga deed zijn bod toen Agresso weer op het juiste pad leek te zijn. Deze week werd beken dat aan de Noorse beurs voldoende aandelen zijn aangemeld; de rest van de acquisitie lijkt vooral een zaak van regelgevende instanties.
Gecharmeerd
Net als zijn Nederlandse concurrent Exact, ook beursgenoteerd in Amsterdam, plaatst Unit 4 zich het liefst in de sector waar internationale bedrijven als Navision en Great Plains actief zijn. Analisten en beleggers zijn meer gecharmeerd van het lucratieve middensegment (omzet tussen 10 en 250 miljoen euro) dan het MKB (omzet lager dan 10 miljoen euro).
In de cijfers van Unit 4 komt het verschil in winstgevendheid tussen deze segmenten duidelijk tot uiting. De software-ontwikkelaar bedient 16.000 kleine klanten, die minder dan 10 procent bijdragen aan de 52,1 miljoen euro hoge omzet. De rest van de omzet komt voor rekening van 3000 grotere klanten.
Ouwinga richt zich momenteel het meest op dat lucratieve middensegment. "Een gemiddeld MKB-pakket levert 8000 gulden op, een order in het middensegment enkele tonnen." Hij verwacht vooral in die markt een grote groei van het Internetgebruik. "Het is maar de vraag of het in het MKB ooit zover komt. Een etalage op het Internet moet er goed uitzien, dat kost veel geld en is duur. Ook huurlijnen zijn duur, dat is voor veel bedrijven een serieuze hindernis. Wel verwacht ik dat die kosten omlaag gaan".
Hij zegt echter geen afstand te doen van dit segment, ook al maakt het een klein deel uit van zijn omzet: "Het blijft interessant, omdat klanten doorgroeien. Bovendien zijn er grote klanten die de kleinste pakketten kopen. Ik heb eens meegemaakt dat een gebruiker van het goedkoopste pakket, van 995 gulden, belde met de vraag of we het maximaal in te voeren bedrag niet groter konden maken dan 99 miljard gulden. Het bleek te gaan om de financiële afdeling van een groot internationaal bedrijf. We hebben het pakket overigens niet veranderd. Als je zo groot bent kun je ook een duurder product aanschaffen."