De Amerikaanse Federale Handelscommissie (FTC) start in februari de antitrustzaak tegen processorfabrikant Intel. Dit proces valt onder het toezicht van rechter James Timony. Deze zaak zou het proces tegen Microsoft kunnen overschaduwen, zo is de algemene verwachting.
De Amerikaanse overheid stelt dat Intel een monopoliepositie heeft en anti-concurrerende praktijken hanteert. De halfgeleiderleverancier zou bijvoorbeeld de hardwarefabrikanten Compaq, Intergraph en Digital Equipment (DEC) – vóór de overname door de eerstgenoemde – oneerlijk hebben behandeld. Die drie bedrijven hebben rechtszaken tegen Intel aangespannen wegens patentinbreuk.
Een eventuele overwinning van de regering zou een grotere impact op de IT-industrie hebben dan de inmiddels verwachte zege in het Microsoft-proces. De twee zaken zijn met elkaar verbonden, ondermeer doordat de overheid de getuigenis van een Intel-directeur in de Microsoft-zaak wil gebruiken om de procesvoering tegen de chipproducent te versterken. Wel concentreert het antitrustproces tegen Intel zich op een beperkter gebied dan de zaak tegen Microsoft.
Intel beweert, net als Microsoft, dat het zich niet schuldig heeft gemaakt aan anti-concurrerende praktijken en monopolisme. Mocht de onderneming daar toch schuldig aan zijn, dan betreft het geen illegale handelingen, maar simpelweg het beschermen van het eigen intellectuele eigendom.