Zowel aanklager Bristol als beschuldigde Microsoft beweren een overwinning te hebben behaald in hun juridische steekspel om de broncode van het besturingssysteem Windows. Federale rechter Janet Hall heeft een blokkeringsverzoek van Bristol afgewezen, maar tegelijkertijd ook Microsofts verzoek tot het schrappen van de zaak afgekeurd.
De twee softwarebedrijven hebben onenigheid over toegang tot de broncode van Windows. Bristol heeft Microsoft voor de rechter gedaagd omdat de softwarereus ten onrechte code zou achterhouden en daarmee Bristol en diens klanten zou benadelen. Het draait uiteindelijk om de Wind/U-software die de aanklager in 1991 ontwikkelde. Deze programmatuur maakt het mogelijk Windows-applicaties te vertalen, zodat die kunnen draaien op andere besturingssystemen, bijvoorbeeld Unix.
Bristol heeft voor de verdere en toekomstige ontwikkeling van dit product toegang tot interne delen van Windows nodig. Het bedrijf had daarvoor dan ook een overeenkomst met Microsoft. Die wil echter alleen voortzetting van het contract tegen andere, lucratievere voorwaarden. Woordvoerder Jim Cullinan van Microsoft zegt dat de voorwaarden die Bristol afwijst, gewoon zijn geaccepteerd door andere bedrijven die toegang willen tot Microsofts programma’s. "Dit is een contractkwestie die in de onderhandelingskamer thuishoort en niet in de rechtbank", stelt Cullinan.