De meeste Europese bedrijven weten net zo min als het grote publiek wat er bij de komst van de Euro staat te gebeuren.
Ruim vier van de vijf grotere Nederlandse ondernemingen is begonnen voorbereidingen te treffen met het oog op de komst van de Euro. Dat is aanzienlijk meer dan in bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, waar nog niet één op de drie bedrijven met de planning is gestart.
Dit blijkt uit een onderzoek van het adviesbureau OTR dat in Nederland een groot aantal klanten heeft. Het Nederlandse bedrijfsleven is echt wakker geschud. Vorig jaar had nog vrijwel geen enkele onderneming wat aan de Euro gedaan, zo kwam toen naar voren uit een studie van Moret, Ernst & Young.
Een bijkomende moeilijkheid is dat het Millenniumprobleem vrijwel gelijktijdig om een oplossing vraagt. Opvallend is dat het laatste probleem in Groot-Brittannië heel veel aandacht krijgt, terwijl in Nederland een kwart van de ondernemingen hier helemaal niets aan heeft gedaan. De conversie naar de Euro staat weliswaar los van het Millenniumprobleem, maar vereist toch planning en coördinatie.Over het algemeen zijn Europese ondernemingen slecht voorbereid op de komst van de gemeenschappelijke munt. Ze weten nauwelijks wat er staat te gebeuren. De wijzigingen in de boekhoudingen en aanverwante systemen zullen duur uitvallen. Bedrijfsleven en overheid in de vijftien EU- lidstaten moeten op ongeveer 23 miljard dollar rekenen. Daarnaast zullen Europese detaihandelsorganisaties zeer hoge kosten moeten dragen gedurende de overgang naar de Euro. Het wijzigen van de elektronische kassasystemen alleen al kost ongeveer 16 miljard dollar, terwijl de ‘retailers’ nog eens 8 miljard dollar kwijt zijn aan veranderingen in hun boekhouding. Dit laatste bedrag zit overigens al in de eerder genoemde 23 miljard dollar.
Volgens OTR zullen vooral deze winkelketens te maken krijgen met hoge software-kosten. Voor (middel)grote ondernemingen zijn er geen eenvoudige oplossingen. Vooral ondernemingen met zelf ontwikkelde software op maat krijgen conversieproblemen.
Grote veranderingen
OTR onderscheidt vier technische oplossingen. Gedurende de overgangsperiode zullen ondernemingen hun transacties zowel in de eigen nationale valuta als in Euro’s moeten verwerken. Een systeem dat op één munteenheid is gebaseerd, zal uiteraard slechts op een van beide manieren kunnen werken.
De eenvoudigste oplossing zal zijn om alle Euro-transacties met de hand te converteren naar nationale eenheden. Maar deze oplossing is alleen geschikt voor kleine bedrijven, die slechts een paar transacties per dag verrichten. Een tweede oplossing is om programma’s van automatische valuta-omwisselfuncties te voorzien. De Nederlandse Belastingdienst zal daar in de overgangsperiode naar de Euro gebruik van maken. Alle belastinginkomsten vóór 1 januari 2002 gelden in guldens, daarna in Euro’s.
Als derde mogelijkheid zijn er systemen die op twee valuta’s naast elkaar werken, waarbij alle transacties in beide basisvaluta worden opgeslagen. Gerekend wordt met een vaste wisselkoers tussen beide munteenheden. Als vierde oplossing zijn er systemen die met verschillende valuta werken. Het veranderen van zelf ontwikkelde systemen in een ‘multi-currency’-systeem vereist omvangrijke veranderingen in de software.