De jeugd heeft de toekomst, en een niet onaanzienlijk deel van de IT-markt in handen. Met Internet en draadloze telefonie dreigen de jongere generaties een stevige greep op de IT-sector te krijgen. Een nieuw generatieconflict doemt op. Maar ook dit onvermijdbare conflict zal – dankzij het pragmatische ego van de jongere top-managers – bevredigend geregeld kunnen worden. Tijd voor een analyse door een ‘web’-adviseur.
Ruim vijf jaar geleden verblijdde Internet de wereld met zijn ‘world wide web’, en het waren vooral de jongeren die meteen de genoegens van het ‘surfen’ en ‘chatten’ ontdekten. Toen een paar jaar geleden de draadloze telefonie massaal doorbrak, werd het straatbeeld al snel verlevendigd met digitaal communicerende jonge mensen.
Zulke demarrages van de tijdgeest laten de markt niet onberoerd. De samenleving staat in het teken van het nieuwe tijdperk van communicatie en competitie. En omdat de jeugd de toekomst heeft, heeft ze daarmee een flink stuk van de markt in handen. De informatietechnologie dreigt daardoor in de problemen te raken, want de geïnstitutionaliseerde praktijk van IT is nu niet bepaald compatibel met de virtuele idealen van de zieners en marketeers van de nieuwe tijd. Eén ding is daarbij wél duidelijk: de IT was, is en blijft de motor van het nieuwe tijdperk van communicatie en competitie. Daarvoor bestaat geen alternatief, althans geen praktisch en bruikbaar alternatief.
Inmiddels wordt ook iets anders duidelijk. De grote populariteit van het ‘world wide web’ in combinatie met de mobiele telefonie wijst op een maatschappelijk fenomeen. In onze dichtbevolkte wereld raken mensen op drift en hebben dus nieuwe netwerken nodig om zich thuis te voelen. Vooral het jonge publiek heeft die netwerken nodig. Ze kunnen minder makkelijk terugvallen op een sociale thuisbasis en een traditionele culturele context. De erupties in het gebruik van nieuwe informatietechnologieën door vooral jonge mensen is hiermee te verklaren.
Zo dreigt een generatiekloof te ontstaan tussen de IT en de markt. De opbouw van de generaties is in zowel de IT-sector als in de samenleving hetzelfde. In de markt domineren de jongere generaties echter. Terwijl de oudere generaties kunnen de besluiten om in de gewone samenleving niet aan het nieuwe tijdperk van communicatie en competitie mee te doen, kunnen ze zich dat in de informatietechnologie n�et permitteren. De markt stelt zijn eigen eisen en die kunnen niet genegeerd worden. De generatieverschillen in de IT kunnen hierbij stimulerend, maar ook remmend werken. Daarom doen we er goed aan deze verschillen in kaart te brengen.
Invloed van de generaties
Onderzoekers hechten grote waarde aan de invloed van de generaties. Er wordt wel gezegd dat we eerder in een ‘generatie’-maatschappij leven dan in een ‘klassen’-maatschappij. In onze huidige samenleving worden doorgaans vijf generaties onderscheiden. Dat gebeurt in het voetspoor van de Utrechtse socioloog H. Becker.
Omdat hij zijn boek ‘Generaties en hun kansen’ in 1992 schreef, kan er inmiddels een zesde generatie aan toegevoegd worden.
1. De vooroorlogse generatie. Deze heeft pas laat kunnen meegenieten van de naoorlogse welvaart en sociale zekerheid. Ze klampt zich daarom des te hardnekkiger vast aan haar sociale en economische ouderdomsrechten. De moderne IT is aan deze generatie voorbijgegaan.
2. De stille generatie. Deze generatie is in haar jeugd tijdens en vlak na de oorlog gevormd. Ze heeft de welvarendste periode van deze eeuw meegemaakt, de ’twintig glorieuze jaren’ van 1955 tot 1975. Deze generatie denkt in termen van voortdurende vooruitgang en verbetering van de bestaande situatie. Zo interpreteert ze ook IT in termen van meer comfort. Internet en mobiele telefonie gaan grotendeels aan deze generatie voorbij.
3. De protestgeneratie. Deze talrijke generatie komt voort uit de babyboom van na de oorlog, die van 1947 tot 1950. Zij heeft haar eigen positie moeten bevechten, op een leeglopend platteland, in verpauperde volkswijken, in reusachtige anonieme nieuwbouwbuurten. Ze heeft de enorme migratie en de massale verstedelijking en industrialisatie van Nederland meegemaakt. Ze moest de confrontatie aangaan met de massificatie van een nieuw onderwijsbestel, met inderhaast geïmproviseerde vervolgopleidingen en een zich razendsnel uitbreidende en vernieuwende arbeidsmarkt.
Consolidatie van de ‘sixties’
In al deze confrontaties heeft de protestgeneratie een kracht en creativiteit ontwikkeld die haar een ijzersterke positie in de samenleving hebben gegeven. Zelfs nu voor deze generatie de pensioengerechtigde leeftijd in zicht komt, wordt nauwelijks aan haar gezag getornd. Deze generatie heeft IT ontdekt als een gouden middel om de veranderingen en vernieuwingen van de jaren zestig te consolideren. Voor zover van Internet (vooral e-mail) en mobiele telefonie gebruik gemaakt wordt, is dit zeker niet in de laatste plaats uit statusoverwegingen.
De vraag knelt of het werkelijk tot deze generatie doorgedrongen is dat een nieuw tijdperk van communicatie en competitie is aangebroken. Deze generatie lijkt het nieuwe tijdperk van communicatie en competitie nog steeds te beoordelen in het verlengde van de jaren zestig. Het erfgoed van de ontwikkelingen en wetten van ’the sixties’ staat echter op gespannen voet met de autonome ontwikkelingen en nieuwe wetten van het huidige nieuwe tijdperk.
4. De verloren generatie. Ze komt voort uit de tweede, langdurige geboortegolf tussen de 1955 en 1970. Door de economische recessie sinds 1975 kreeg deze generatie te maken met een dichtgeslibde arbeidsmarkt, grootscheepse automatisering en forse saneringen. De werkloosheid onder schoolverlaters was extreem hoog. Vandaar de betiteling ‘verloren generatie’. Er werd wel iets aan IT gedaan. Zo stelde het ministerie van defensie militairen die afzwaaiden in de gelegenheid automatiseringscursussen te volgen. De arbeidsbureaus organiseerden in hetzelfde kader omscholingscursussen voor jonge werklozen. Het grootste deel van de IT-scholing kwam echter neer op de IT-bedrijven en -leveranciers.
De halve waarheid
De deprimerende aanduiding ‘verloren generatie’ slaat op het toenmalige gebrek aan toekomstperspectief op de arbeidsmarkt. Voor IT is dat maar de ene helft van de waarheid. De andere helft bestaat uit de gevolgen van de vrouwenemancipatie. In het basis-, voortgezet en hoger onderwijs kwam de nadruk te liggen op sociale en communicatieve vaardigheden. Het belang van hoogwaardige wetenschappelijke en professionele IT-opleidingen werd niet onderkend. De sociale academies kwamen tot grote bloei en daarna de communicatieopleidingen. IT moest het doen met commerciële cursussen.
Aan universiteiten bloeiden de mens- en maatschappijwetenschappen. IT moest het doen met het zeer theoretisch opgezette vak Informatica. Rond 1975 te staken de leerprestaties van de jonge vrouwen boven die van de jonge mannen uit. Meisjes werden eerder vrouw, jongens bleven langer knaap. Terwijl de meisjes zich optutten om uit te gaan met oudere jongens, bleven de jonge jongens met hun ‘joy stick’ in de huiskamer achter bij de televisie om Nintendo- en Atari-spelletjes te spelen. Terwijl moeder naar de ouderavond van de school van haar kinderen ging, zat vader, al of niet op non-actief gesteld, op zolder achter zijn PC.
Sociofobie
Zo werd de basis gelegd voor de huidige volwassen generatie IT’ers. Voornamelijk mannen, nauwelijks gezegend met sociale en communicatieve eigenschappen, maar met een enorme technische voorsprong op de rest van de samenleving.
De kracht van deze generatie IT’ers is dat ze geleerd heeft om tegen de sociale en culturele verdrukking in zichzelf te redden. Haar zwakte is wat wel genoemd wordt de ‘sociofobie’ of wel het sociale en culturele isolement waarin de IT’ers zich toen ontwikkeld hebben.
5. De pragmatische generatie. Zij komt voort uit de ‘baby bust’, de geboortedaling van na 1970. De ouders behoren tot de assertieve, zelfbewuste protestgeneratie. De kinderen moeten zich dus waar maken. Ze zijn uiterst pragmatisch ingesteld. Zowel de jonge mannen als de jonge vrouwen zorgen goed voor hun technische, economische en sociale knowhow. Ze hebben genoeg kijk op IT om te weten wat zij eraan hebben. Ze zien Internet en mobiele telefonie als vanzelfsprekende componenten van het nieuwe tijdperk van communicatie en competitie. Het is h�n tijdperk.
6. De komende generatie. Geboren na 1985. De jongens en meisjes kunnen soms op verbazend jonge leeftijd reeds goed overweg met toetsen, muis en ‘browser’. Ze groeien ermee op, ze weten niet beter. Zij vormen nu al een formidabel arbeidspotentieel voor de IT van straks.
Van IT naar ICT
IT staat nu voor de krachtproef om zo snel mogelijk de integratie van computer, Internet en mobiele telefonie tot stand brengen. Er dreigt immers een enorme chaos in de markt en in het verlengde daarvan in de maatschappij – IT moet ICT worden. Zoveel is duidelijk. In de gecompliceerde omschakeling van IT naar ICT worden echter ook de generatieverschillen in de IT-industrie zichtbaar. Het betreft hier niet alleen maar een technische omschakeling die met een overzichtelijk organisatiemodel geregeld kan worden. Het is ook en vooral een sociale en culturele omschakeling waarbij persoonlijke en maatschappelijke verschillen tussen de generaties een rol spelen.
Voorkomen moet worden dat de generatieverschillen tot fricties leiden die stagnatie veroorzaken. Daarom is het zinnig om de plussen en minnen van de IT-generaties onder de loep te nemen. De kansen en bedreigingen blijken dan vanzelf. Voor het gemak wordt de driedeling gehanteerd van senioren, middengroep en junioren.
In de geïnstitutionaliseerde praktijk van IT voeren de senioren de boventoon. Ze bestaan uit een mix van de protestgeneratie en de verloren generatie. Voor zover ze door de jaren zestig zijn gestempeld; gedragen ze zich assertief en zelfbewust. Ze geloven in liberalisering en voor jezelf opkomen. Tegelijkertijd willen ze het erfgoed van de jaren zestig consolideren en controleren. Ze willen hoe dan ook alles onder controle hebben, krijgen en houden. Daaraan worden veel belangen ondergeschikt gemaakt, soms ook vitale belangen. Voor zover ze de erfenis van de verloren generatie meedragen, zijn ze meer geïnteresseerd in wat zich achter de biosschermen afspeelt dan wat daarvoor plaatsvindt. Ze denken naar binnen en niet naar buiten. Ze zijn gewend aan een mannelijke wereld met een duidelijke hiërarchie en commandostructuur. De IT-senioren zij bijna allemaal werkzaam bij grote bedrijven.
De stalen kaders van de huidige IT worden gevormd door de middengroep. Hier heerst de cultuur van de verloren generatie. De IT’ers van deze generatie vertonen nog heel veel sporen van het sociale isolement van destijds. Met democratisering, decentralisering en horizontalisering kunnen ze moeilijk overweg. Ze zijn gehecht aan de veiligheid van een overzichtelijke technische en organisatorische werkomgeving.
Dominanten in de middengroep
Dat is te zien aan de drie dominante typen IT’ers in deze groep: ‘de IT-boer, de IT-artiest en de IT-specialist’.
De IT-boer voelt zich helemaal op zijn gemak in de wereld van de automatisering. Dat is zogezegd zijn sociale biotoop. Hij is geen hoogvlieger, maar hij zet zich voor honderd procent in. Hij levert degelijk werk af en is door en door betrouwbaar. Hij is wel gesteld op de waardering van zijn collega’s en het (hogere) management.
De IT-artiest maakt een luie en nonchalante indruk. Hij is ook lui en in elk geval nonchalant. Hij heeft wel wat weg van een ouderwetse hippie. Hij is razend knap in het ontdekken van nieuwe mogelijkheden. Hij kan vastgelopen projecten weer vlot trekken. Hij heeft de gave om gecompliceerde problemen te herleiden tot eenvoudige oplossingen.
Voor de IT-specialist is automatisering de existentiële biotoop. Hij werkt het liefst in zijn eentje, maar hij wordt zeer gewaardeerd in zijn werkomgeving wegens zijn grote kennis en vaardigheden. Hij gaat helemaal op in zijn werk en heeft nauwelijks ergens anders belangstelling voor. Hij vertoont wel de neiging om problemen ingewikkelder voor te stellen dan ze zijn.
Er zijn IT’ers uit de middengroep die voor zichzelf begonnen zijn, omdat de massaliteit van grote IT-bedrijven hun niet zint. Ze vormen een nuttige en welkome tussenschakel in de IT-industrie voor klant en consument.
Pragmatische junioren
De IT-junioren behoren tot de pragmatische generatie. Het is een pluriform gezelschap: zowel mannen als vrouwen, zowel autochtonen als allochtonen. Pragmatisch als ze zijn, nemen ze elke baan aan die een beetje bevalt. Opvallend is het aantal IT-junioren dat zich in de grote gevestigde bedrijven niet thuis voelt en het heil zoekt in kleine, startende of experimentele bedrijven. Deze ‘IT-deserteurs’ kunnen in vier typen verdeeld worden: ‘de IT’er in dubio, de IT’er als spijtoptant, de IT-strateeg en de IT-organisator’.
De IT’er in dubio weet niet wat te kiezen. Techniek of cultuur? Automatisering of marketing? Ingenieur of zakenman/-vrouw? Meestal vinden deze IT’ers wel een plek in een of ander bedrijfje in de marge van de IT-industrie. Het is echter de vraag of zij het daar volhouden.
De IT’er als spijtoptant heeft op een beslissend moment in zijn leven IT de rug toe gekeerd, maar had er toen al veel van opgestoken. Zijn probleem is de hiërarchische cultuur van ‘command and control’ in de IT-bedrijven. Anders zou hij er graag willen werken.
De IT-strategen hebben IT in de vingers en marketing in de ogen. Zij zien meteen de marketingmogelijkheden van nieuwe informatietechnologieën en voelen zich in de huidige IT niet thuis wegens het hoge Willy Wortel-gehalte. Zij hebben daarom de commerciële kant gekozen. Door de ontwikkeling van Internet gaat het toch weer kriebelen. Deze categorie IT’ers is echter beducht voor hiërarchisch IT-management, waarin zij met haar sociale en communicatieve instelling niet uit de voeten kan.
De IT-organisator is uiterst praktisch gericht. De technische kennis gaat niet diep, maar het vermogen om communicatie, commercie en techniek met elkaar te combineren is wonderlijk goed ontwikkeld. De organisator kan collega’s meeslepen en overtuigen van een soepele pragmatische aanpak en uitwerking – en durft zelfs de IT-specialist duidelijk te maken dat het eenvoudiger kan. Omdat het management in de gevestigde bedrijven dit type ervaart als een bedreiging van de gevestigde structuur, wijkt de IT-organisator vaak uit naar een eigen bedrijfje.
Fricties en kansen
Bij het bekijken van de plussen en minnen van de generaties in IT wordt al gauw duidelijk dat er problemen zijn met de instroom en doorstroming van de pragmatische generatie. Er verdwijnt relatief veel talent in de brede marge van de duizenden bedrijfjes rond het industriële complex van de gevestigde IT-bedrijven.
De problemen worden nog verergerd door het wegvallen van de protestgeneratie, die tegen de pensioengerechtigde leeftijd aan zit. Zo krijgen de senioren van de verloren generatie het rijk voor zich alleen. Zij zullen de ‘command and control’- cultuur eerder versterken dan matigen.
Een extra complicatie is dat de pragmatische generatie in demografisch opzicht een ‘kleine’ generatie is. Dat wordt slechts gedeeltelijk gecompenseerd door de deelname van vrouwen en allochtonen.
Aannemelijk is dan ook dat in de nabije toekomst de IT-organisatoren van de pragmatische generatie met in hun kielzog de IT-strategen versneld gaan doorstromen naar de top. Zo ontstaat het risico van een jongere bovenlaag boven een oudere middenlaag. Dat kan de nodige generatieconflicten opleveren. Een vervroegd afzwaaien van de verloren generatie moet voorkomen worden, omdat haar expertise voor IT onmisbaar is.
Gelukkig beschikt de pragmatische generatie over een functioneel ego. Ze mist de geldingsdrang en controlezucht van de huidige 50-plussers. Maar ze weet wél wat ze wil. Waarschijnlijk zullen eventuele generatieconflicten tamelijk bevredigend geregeld kunnen worden. De mentaliteit van de pragmatische generatie is er immers op ingesteld om emotionele factoren en zakelijke beweegredenen zo soepel mogelijk op elkaar af te stemmen.
Drs. G.C. de Haas (1939), adviseur voor Webwriter, tekstbureau voor Internet te Zeist
Protestgeneratie: “die van 1947 tot 1950” moet 1955 zijn.