De val van de Berlijnse Muur luidde voor de Nederlandse strijdkrachten een ontwikkeling in die de defensietaken voorgoed zou veranderen. Niet langer verdedigen wij slechts de eigen landsgrenzen en steunen wij onze NAVO-bondgenoten. Tegenwoordig worden Nederlandse soldaten overal ter wereld ingezet. De technische eisen die aan die nieuwe taak worden gesteld, brachten de afgelopen tien jaar bij de Koninklijke Landmacht een ware ICT-revolutie teweeg.
Begin jaren negentig werd overal in Nederland op grote schaal geautomatiseerd, zo ook bij de landmacht. Net als in het bedrijfsleven leidde dat al snel tot de invoering van veel verschillende systemen, omdat ieder legeronderdeel voor de producten koos die het meest geschikt werden geacht voor de eigen operationele taken. Aan die ontwikkeling, die begin jaren negentig bij de Koninklijke Landmacht had geleid tot een verscheidenheid van meer dan honderd managementinformatiesystemen, kwam een einde met de invoering van de zogeheten Command and Control-aanpak (C2) in 1992. Het was de eerste aanzet tot een volledige integratie van informatievoorziening binnen de landmacht. Dat gebeurde in een internationaal samenwerkingsverband met ProjectBureau ATCCIS (Army Tactical Command and Control Information Study), dat een interoperabiliteit tussen C2-systemen nastreefde, gebaseerd op een standaard datamodel.
Daarnaast werd gezocht naar een mechanisme om informatie uit te wisselen. De Koninklijke Landmacht slaagde er als eerste in een dergelijk systeem te bouwen en deed dat met de introductie van ISIS (Integrated Staff Information System) in 1995, kort daarna gevolgd door BMS (Battlefield Management System). Dit in fasen uitgevoerde veranderingstraject zou uitgroeien tot een omvangrijke operatie, die nog steeds vast onderdeel uitmaakt van de informatie- en communicatietechnologie binnen de landmacht. De implementatie ervan mag als trendsettend worden gezien binnen defensie en het NAVO-bondgenootschap.
Met name de Amerikaanse legertop toont zich bijzonder geïnteresseerd in praktische integratie van informatie- en communicatiesystemen, een proces dat in de Verenigde Staten nog in de ontwikkelfase verkeert. Op kazernecomplex Ede Oost spraken wij hierover met overste ir. Hans Trouw, projectmanager in de Command & Control Support Centre bij de Koninklijke Landmacht, en overste (bd) Jacques Emmen, jarenlang verbonden aan hetzelfde legeronderdeel en tegenwoordig met drie collega’s actief in het eigen projectbureau REINFORCE Business Innovation, dat organisatie- en informatiseringsprojecten ontwerpt en implementeert voor tijdkritische operaties.
Bij de tijd blijven
Trouw en Emmen zijn het erover eens dat de tactische defensietaken de afgelopen tien jaar een enorme ommezwaai hebben gemaakt. "De dienstplicht werd afgeschaft, het aantal strijdkrachten enorm teruggebracht en dé vijand bestaat niet meer", legt Emmen uit. "Wisten we vroeger letterlijk alles van onze potentiële vijand in het Oostblok, tegenwoordig worden militairen naar onbekende gebieden uitgezonden, om samen met collega’s uit diverse landen een NAVO-taak te vervullen in een onherbergzame omgeving, waar de vijand zich overal kan ophouden.
In landen als voormalig Joegoslavië, Afghanistan of Eritrea gelden duidelijk andere voorwaarden dan bij een NAVO-oefening op de Noord-Duitse Laagvlakte. Je krijgt te maken met een onberekenbare vijand in geaccidenteerd terrein en beschikt daarbij vaak over beperkte communicatiemiddelen met smalle bandbreedtes. Onder dit soort omstandigheden kun je je voorstellen hoe essentieel directe informatievoorziening is. Niet alleen puur militair, maar ook maatschappelijk en politiek. Want in dit tijdperk van globalisering, kijkt de hele wereld mee over de schouder van de soldaat en krijgt het leger met zaken te maken die een nieuwe benadering vergen", aldus Emmen. Hij doelt hiermee op de maatschappelijke acceptatie van militair optreden en de politieke consequenties ervan.
Risicoanalyses wegen zwaar mee bij de uitzending van NAVO-strijdkrachten en ieder incident wordt breed uitgemeten in de media. In die zin is directe informatievoorziening ook van vitaal belang voor de legertop en de verantwoordelijke ministers. Wanneer de Minister van Defensie een journalist te woord staat over een incident, is het zaak dat hij over de actuele informatie beschikt, voordat bijvoorbeeld CNN ermee naar buiten treedt.
Voorbereid ten strijde
De Koninklijke Landmacht werkt hard aan de digitalisering van zijn troepenmacht, die deze actuele informatievoorziening in de nabije toekomst mogelijk maakt. Binnen het project TITAAN (Theater Independent Tactical Army and Airforce Network), dat meer functionaliteit en bandbreedte biedt en het huidige communicatiesysteem ZODIAC vervangt, werken Nederlandse legerstaven reeds met ISIS en loopt er een demonstratiefase voor BMS. Die ontwikkeling zal moeten leiden tot een wijdvertakt netwerk, waarin de beeldschermen in de centrale commandopost dezelfde situatie tonen als de displays in de voertuigen en in handen van de manschappen in het veld. Dat geldt tijdens oefeningen, maar uiteraard ook in een gewapend conflict.
In crisissituaties zal dat netwerk naar behoefte kunnen worden uitgebreid naar locaties waar ook ter wereld. "De techniek van ISIS is er klaar voor, maar het komt nu vooral aan op training en oefening", vervolgt Emmen. "Bij defensie gaat het er immers om dat iedereen over dezelfde informatie beschikt over de actuele situatie. Als jouw informatie beter is dan die van je tegenstander, ben je nadrukkelijk in het voordeel. Andersom is dramatisch. Als je bijvoorbeeld een troepenbeweging plant over een brug die een kwartier daarvoor is platgebombardeerd, zijn de gevolgen in het veld niet te overzien. Met goede informatie kun je ook effectiever opereren en dus met minder eenheden toe. Dit bijkomende voordeel noemen wij Force Multiplier", aldus Emmen.
Altijd het laatste nieuws
Emmen en overste Trouw tonen zich enthousiast over de vernieuwingsdrang bij de Koninklijke Landmacht. "De bevelhebbers Schouten en zijn opvolger Van Baal hebben het belang van het project voor een geïntegreerd managementinformatiesysteem bijtijds ingezien en zich er volledig achter geschaard", vertelt Trouw. "Om het project te doen slagen, werd ook veel flexibiliteit en inzet gevraagd van de mensen in de operationele taken, die aanvankelijk moesten wennen aan hun nieuwe rol. Essentieel voor het succes van dit veranderingstraject was de bereidheid om aan de slag te gaan met een systeem dat beslist nog niet uitontwikkeld was.
De ervaringen uit de praktijk hebben continu bijgedragen aan de verfijning van het proces. Er vond een evolutie plaats die begon met rapportage tussen commando en troepen over en weer. Toen volgde de databasegeoriënteerde informatie, die nog geen gelijke tred hield met de actualiteit. De huidige technologie waarbij databases onderling gegevens uitwisselen, maakt informatievoorziening mogelijk volgens het principe waarbij vrijgegeven informatie meteen opgevraagd kan worden.
De uitwisseling van alleen d�e informatie waarvoor belangstelling bestaat, maakt een door gebeurtenissen gestuurde besturing van de operatie mogelijk, waardoor het commando veel efficiënter kan worden gevoerd. Vroeger liepen in een centrale commandopost zo’n veertig adjudanten af en aan met overzichtskaarten, om de voortgang van een oefening of operatie letterlijk in kaart te brengen. Het was arbeidsintensief en tijdrovend, waarmee het risico van een achterhaalde situatie altijd op de loer lag.
In het zelfsynchroniserende systeem van tegenwoordig krijgt de leider van de operatie op een groot beeldscherm exact dezelfde informatie voorgeschoteld als de troepen in het veld op hun mobiele displays. De legerleiding heeft daarmee het actuele overzicht over alle strategische posities en beschikt tegelijk over aanvullende gegevens die relevant zijn voor de voortgang van de operatie. Dat kan de weersverwachting zijn, maar bijvoorbeeld ook informatie over gewonden of voorraden, munitie en de aan- en afvoermogelijkheden ter plaatse.
De leider van de operatie stuurt vanuit een mobiele commandopost de operatie aan, bijgestaan door een team van specialisten die op aparte schermen specifieke gevechtsontwikkelingen kunnen bewaken en hierop anticiperen. In dit systeem komen de gevechtsplanning en de beslissing veel dichter bij elkaar te liggen. Binnen de NAVO-eenheid AMFL (ACE (Allied Command Europe) Mobile Force Land), met bijdragen uit verschillende landen, wordt een experiment uitgevoerd op basis van het Nederlandse ISIS. Dit C2-systeem maakte het mogelijk dat het brigadeniveau als zelfstandige staf kon verdwijnen", aldus Trouw.
Internationale interesse
Om het geïntegreerde managementinformatiesysteem gebruiksvriendelijk te houden, koos de Koninklijke Landmacht bewust voor Windows 2000, waarmee de meeste gebruikers al vertrouwd waren. Er wordt onder één architectuur gewerkt, die talloze mogelijkheden biedt om verschillende toepassingen aan elkaar te koppelen. Verder wordt in het systeem gebruik gemaakt van TCP/IP routers, CISCO netwerkcomponenten en bestaat het Intel-platform uit Toshiba laptops, IBM desktops en Compaq servers. Voor de communicatie bedient het systeem zich van alle denkbare vaste en mobiele netwerken, geschikt voor de transmissie van spraak, data en beeld.
Voor de strategische informatievoorziening kwam de software van TIBCO als meest geschikt basisproduct uit de bus, omdat dit uitstekende mogelijkheden biedt voor selectieve informatie, zonder afhankelijk te zijn van logge databanken. Ook de Nasdaq bedient zich om die reden van deze software. In Ede werkt overste Trouw met een team van 25 mensen aan de ontwikkeling van het product, terwijl nog eens 25 mensen actief zijn in de technische infrastructuur. Grote kracht van de eigen productontwikkeling is dat voor specifieke wensen maatwerkoplossingen worden gecreëerd. Veranderingen kunnen snel worden doorgevoerd en men beschikt direct over de gewenste feedback.
Nederland bleek door zijn kleinschaligheid zeer geschikt voor dit integratieproject en vestigde met de implementatie ervan internationaal de aandacht op zich. Een Amerikaanse delegatie, onder aanvoering van luitenant-generaal Kellogg van de Joint Staff J6, volgt het project op de voet en ook andere landen hebben reeds interesse getoond. "Naar verwachting zullen ook civiele diensten in de toekomst gebruik gaan maken van deze geïntegreerde informatietechnologie", voegt Emmen toe. "Waar het om mensenlevens gaat, geldt immers dat iedere seconde telt en dan is directe informatievoorziening een absolute voorwaarde."