In het kader van de wet eenmalige gegevensuitvraag ontwikkelde het CWI samen met het UWV en de VNG een digitaal klantdossier. De achterliggende architectuur is een servicegerichte, waardoor diensten snel via het web aangeboden kunnen worden.
Mensen die een uitkering aanvragen moeten vaak meerdere keren dezelfde informatie aanvragen bij het Centrum voor Werk en Inkomen, het UWV en de gemeentelijke sociale diensten. De Wet Eenmalige Gegevensuitvraag gebiedt de partijen in de Suwi-keten per 1 januari van dit jaar één gezamenlijk elektronisch dossier te hanteren, het digitaal klantdossier (DKD). Het CWI, UWV en de Vereniging Nederlandse Gemeenten vormden daartoe een projectgroep.
De digitale diensten van de verschillende organisaties worden gevangen in één klantportaal op internet. Via dit portaal kunnen klanten zich inschrijven als werkzoekende, maar ze kunnen bijvoorbeeld ook een werkeloosheidsuitkering of een bijstandsuitkering aanvragen. “Dit zijn de eerste diensten. Later zullen er diensten bijkomen”, zegt Henk Geurtsen van het CWI.
De projectgroep koos voor dienstverlener Everett om het portaal van het DKD te ontwikkelen. “De relatie met het CWI gaat verder terug. Wij hebben een stuk van de architectuur van de site Werk.nl gebouwd. Dit is ook volgens de servicegerichte gedachte gebeurd”, zegt Peter Valkenburg van Everett. Een deel van de architectuur die ook gebruikt zou worden voor het DKD lag er daarom al. Volgens Geurtsen en Valkenburg is een servicegeoriënteerde architectuur vooral handig als er nauw samengewerkt wordt met andere organisaties. Vaak moet dezelfde dienst via een ander kanaal ontsloten worden. Een servicegeoriënteerde architectuur maakt dat makkelijker.
Levensstijl
Everett en het CWI begonnen twee jaar geleden aan het DKD. Een jaar geleden begon het daadwerkelijke bouwen echter pas. “De it en business moeten samen nadenken over de diensten die ze willen aanbieden. Dat vergt een bepaalde soort van levensstijl”, zegt Geurtsen. “Het inzicht in de meerwaarde van een goede architectuur groeit langzaam in organisaties. In projecten is de druk echter vaak heel hoog en dan is er geen tijd om goed over de achterliggende architectuur na te denken”, zegt Valkenburg. Als een organisatie de voordelen van een servicegeoriënteerde architectuur goed wil benutten, is het verstandig om goed over de achterliggende architectuur na te denken. “Je wilt dezelfde dienst snel kunnen ontsluiten in een ander kanaal.”
Een belangrijk onderdeel in het aanbieden van de gegevens via het portaal, is het ontsluiten van de data bij de verschillende organisaties. “Dat heeft wat historie. Daar zijn we tien jaar geleden mee begonnen om de gegevens te ontsluiten en daar plukken we nu nog de vruchten van”, zegt Geurtsen. Het ontsluiten van de gegevens is echter geen gemakkelijk proces. Geurtsen: “Technisch is er geen probleem. Het is een lang proces, want het vergt veel afstemming. Maar omdat steeds meer organisaties hun data ontsluiten, gaat het steeds makkelijker”.
Hergebruik
De diensten die het CWI binnen het klantdossier zou aanbieden stonden wettelijk vast. Ook diensten die al via werk.nl werden aangeboden, zouden worden aangeboden in het DKD. Er wordt daarom standaard gebruik gemaakt van Web Service Remote Portlets (WSRP). “Dit zorgt ervoor dat de functionaliteit van de diensten mobiel wordt.” Een dienst kan daarom gemakkelijk met een andere interface in een ander kanaal kan worden ontsloten.
Toch is het soms lastig om te bepalen in hoeverre hergebruik mogelijk is. “Als een dienst in een andere context gebruikt wordt, zijn er dan niet weer andere eisen? Dat vergt een goede definitie van zaken”, aldus Geurtsen. Een ontwikkelaar moet goed weten welke dienst hij gaat aanbieden en dat betekent dat hij goed moet nadenken hoe de dienst eruit moet zien. “Maar daar valt en staat het resultaat mee”, zegt Valkenburg. Het opnieuw hergebruiken van diensten is immers een van de kenmerken van een servicegeoriënteerde architectuur. Desondanks gaat het bouwen van een nieuwe dienst heel snel. Binnen een maand of vier kan een nieuwe dienst in de lucht zijn.
Wat het CWI makkelijk afging was de koppeling met behulp van WRSP en jsr-168. Daarbij ging ook bijna geen functionaliteit verloren. “De ondersteuning van deze twee standaarden is vrij breed. Dat komt doordat soa inmiddels een bepaalde mate van volwassenheid heeft gekregen. De wilde jaren van techniek liggen achter ons”, zegt Valkenburg. Volgens Valkenburg ondersteunt inmiddels 90 procent van de soa-leveranciers de verschillende standaarden. “Daar hoef je je niet meer mee in de vingers te snijden.”
Voor een overheidsinstantie als het CWI is het vooral belangrijk dat de data goed beveiligd is. “We hebben een gelaagde beveiliging. Ook worden er geen data ontsloten zonder dat daar expliciet toestemming voor is gegeven. Dat betekent dat je goed moet nadenken wat je wel wilt ontsluiten”, zegt Geurtsen. Het opvragen van de gegevens gebeurt op basis van role-based authorisatie.
Pilot
Het DKD zit nu in een pilotfase en wordt getest bij de gemeente Heerenveen en Gaasterland. De techniek werkt, maar in deze pilot zal vooral gekeken worden hoe wordt omgegaan met het hergebruik van gegevens. Wie is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de gegevens als iedereen er in kan wijzigen.
Een servicegeoriënteerde architectuur heeft voor een overheidsorganisatie veel voordelen, vinden Geurtsen en Valkenburg. “Een overheid is erg procesgeoriënteerd. Bij veel bedrijven wordt er minder strak volgens processen gewerkt.” Ook biedt het hergebruik van applicaties voordelen, vooral bij samenwerkingsverbanden. Toch kunnen er op het gebied van informatiehuishouding nog een hoop slagen worden gemaakt. In feite staat er in iedere database (Gemeentelijke Basis Administratie, de gegevens bij de IB-Groep en de werkgegevens bij het UWV) informatie over een persoon. Door informatie te koppelen hoef je de lege vakken in de formulieren niet meer in te vullen. Geurtsen: “Databases worden dan wel erg dun.”