Het is fijn dat de regering belastingmaatregelen neemt voor innovatieve start-ups. Of ze van waarde zijn voor start-ups in de ict, is echter maar de vraag.
Gisteren maakte de regering bekend meer geld vrij te maken voor start-ups en het innovatieve midden- en kleinbedrijf. Zo mag het belastbare loon van directeuren/grootaandeelhouders van innovatieve starters vanaf volgend jaar onder bepaalde voorwaarden op het wettelijk minimumloon worden vastgesteld. En daarnaast wordt de toegang tot de innovatiebox, die gericht is op technische vernieuwing waaronder software, meer versoepeld. Zo komt de winst uit innovatie sneller in aanmerking voor het verlaagde belastingtarief van 5 procent.
In algemene zin waardeer ik natuurlijk dat het kabinet aandacht heeft voor innovatieve start-ups. Met name omdat innovatieve start-ups – zoals het kabinet ook onderkent – vaak veel investeringen doen met een kleinere kans op succes dan een niet-innovatieve onderneming.
Lager gebruikelijk loon
Dat het gebruikelijk loon onder voorwaarden omlaag mag, is een mooie eerste stap. Het is inderdaad zo dat het gebruikelijk loon een zware beperking is voor kapitaalintensieve innovatie. Daarbij komt ook dat inspecteurs vaak veel moeite hebben om zich voor te stellen hoe moeilijk de eerste jaren van een start-up zijn, dus individuele afspraken met een inspecteur zijn vaak niet mogelijk, of sub-optimaal.
Wat wel teleurstellend is, is dat de regeling alleen lijkt te gelden voor DGA’s die op de loonlijst staan van de vennootschap die in aanmerking komt voor WBSO. DGA’s die via een management fee werkzaam zijn voor de werkmaatschappij lijken buiten de regeling te vallen. Een gemiste kans wat ons betreft, omdat een loondienstverband met de werkmaatschappij niet altijd mogelijk is.
Als voorbeeld: de oprichters van Bokkz, mijn onderneming, staan beiden op de loonlijst van onze persoonlijke holding. Dat is zo afgesproken met onze investeerder. We facturen maandelijks een klein salaris aan de werkmaatschappij om de cash flow van de onderneming gezond te houden (dat salaris is lager dan het gebruikelijke loon dat de Belastingdienst hanteert). Wij komen dus niet in aanmerking voor deze regeling. We kunnen onszelf op de loonlijst zetten bij de werkmaatschappij, maar daar zijn onze investeerders niet blij mee en we krijgen dan een probleem met de btw.
Versoepelde toegang
De versoepelde toegang tot de innovatiebox heeft, denk ik, minder gevolgen voor innovatieve start-ups uit de ict. Met een WBSO-verklaring bestaat nu toegang tot de innovatiebox en dat blijft zo. In de praktijk is het lastig om te beoordelen welk gedeelte van je winst toerekenbaar is aan je innovatie. Daarover moet je afspraken maken met de inspecteur en dat is tijdrovend en wederom niet gemakkelijk.
Voor start-ups was het makkelijker geweest als daar een vaste formule voor in de wet was gekomen, die stelde dat winst van de vennootschap wordt toegerekend aan innovatie in dezelfde verhouding als waarin de ontwikkelingskosten staan in verhouding tot je totale kosten. Stel dat ik op jaarbasis voor tweehonderdduizend euro kosten maak, waarvan 150.000 euro betrekking heeft op ontwikkeling. Dan valt 150/200 ste deel van mijn winst in de innovatiebox. Dat was veel makkelijker geweest dan nu. Want nu moet je de breuk met de inspecteur afstemmen.
Wij hebben in onze opstartjaren, een paar jaar geleden, toestemming gekregen om onder gebruikelijk loon te gaan zitten, werkend voor de werkmaatschappij vanuit eigen holdings. Toen volstond een brief naar de in ons geval twee inspecteurs waarin we uitlegden wat onze verwachtingen over omzet, kosten en resultaat waren.
Ik stel me voor dat zoiets nog steeds kan, als je een steekhoudend verhaal hebt.
Dat is inderdaad nu een praktische oplossing, die in de praktijk veelal prima werkt.
Maar het is wel bijzonder dat er bij nieuwe wetgeving niet gelet wordt op het feit dat er diverse juridische vormen zijn waarin startups gegoten zijn. En dat is uiteraard jammer omdat het niet zo moeilijk is om het in 1 keer goed te regelen.