Verzekeringsconcern Vivat uit Amstelveen en Alkmaar migreerde zijn verouderde Unisys-mainframe met hulp van Asysco en TCS naar een Microsoft SQL-omgeving. Doorlooptijd: iets meer dan twaalf maanden. De migratie was nodig om de kosten te drukken en het doorvoeren van it-innovaties te vergemakkelijken. 'Een bijzonder traject', vinden betrokkenen. Nauwelijks problemen, nul uitval en geen enkele escalatie die bij de raad van bestuur belandde.
Marcel van de Lustgraaf, managing director it & change bij Vivat, wil eerst even terug in de tijd. Die aanloop heeft hij nodig om de context te schetsen waarin de migratie van het Unisys Libra-mainframe is uitgevoerd. Die context blijkt er één van turbulente tijden én verandering.
Vivat komt namelijk voort uit de splitsing van SNS Reaal in SNS Bank en de verzekeringstak, als gevolg van de nationalisatie van het financiële concern op 1 februari 2013 tijdens de bankencrisis. De Europese Commissie heeft daarop bevolen dat de bank en verzekeraar gesplitst en de verzekeraar verkocht moet worden. De operaties van de bank en de verzekeraar moeten weer apart, nadat Van de Lustgraaf – sinds 2009 actief als it-directeur bij SNS Reaal – zich in de jaren daarvoor juist heeft beziggehouden met het inrichten van een gemeenschappelijke ict-huishouding.
Echt alles moest worden gescheiden, vertelt hij. ‘In ons gezamenlijk rekencentrum in Amsterdam hebben we toen zelfs fysiek een muur laten plaatsen, – een glaswand -, met links Reaal en rechts SNS Bank. Alle lijnen daartussen werden opgeknipt en de laatste lijn hebben we symbolisch doorgeknipt, en op de foto gezet.’
Na de applicatiesplitsing bouwt de verzekeraar een nieuwe infrastructuur op, onder meer voor de kantoorautomatisering, met uitzondering van het Unisys-mainframe. De splitsing betekent ook dat de verzekeraar er voor moest zorgen dat al haar data in de gemeenschappelijke applicaties op bijvoorbeeld het gebied van personeelszaken, financiën en e-mail, werden overgeheveld, en waar nodig geschoond, naar haar systemen. Adviesbureau PWC heeft ten langen leste hier nog een audit op uitgevoerd.
De Chinese verzekeraar Anbang Insurance Group ontfermt zich begin 2015 over de verzekeraar. De overkoepelende naam voor de verzekeringstak wordt Vivat, waar onder meer de labels Reaal, Zwitserleven en Nowgo, alsook fonds- en vermogensbeheerder Actiam hangen. Op 1 juli 2015 zijn beide financiële dienstverleners definitief los.
Drang om te innoveren
Er volgt een reorganisatie van het verzekeringsbedrijf, dat qua kosten te ruim in zijn jasje zit ten opzichte van zijn peers. De it-afdeling krimpt van 750 it-medewerkers naar een formatie van 380 voltijds arbeidsplaatsen (exclusief inhuur of flexibel in te zetten ict’ers via TCS India). De meer in teams werkende it-organisatie moet zo wendbaarder worden om de omvorming van Vivat tot één verzekeringsbedrijf met verschillende labels te ondersteunen.
Van de Lustgraaf: ‘Daarmee kunnen we veel meer doen aan kruisbestuiving. Bijvoorbeeld een schadeproduct hangen onder Zwitserleven-label, of een pensioenproduct onder Reaal.’ Hij rapporteert zelf om de samenwerking te stimuleren aan Xiao Wei Wu; zij is de chief transformation officer (cto) in de raad van bestuur van Vivat.
Naast de herstructurering is er ook ruimte voor innovatie. De in maart 2016 benoemde Nederlandse topman Ron van Oijen hamert er op dat Vivat zich moet onderscheiden van de traditionele, productgerichte verzekeraars; de toekomst is digitaal. De banden met startups worden aangehaald, zo’n vijftig man gaan op een bootcamp over mvp’s (minimum viable products) en sinds oktober vorig jaar is het Vivat Innovation Center (Vince) live, dat deel uitmaakt van de startup-community B.Amsterdam. Een sprekend voorbeeld is voor Van Oijen de Tikkie-app. Zulke innovatieve apps moet Vivat ook kunnen introduceren in de verzekeringswereld.
De drang om te innoveren wordt aangewakkerd door de nieuwe Chinese eigenaar, merkt Sander Nienkemper, de it-manager die verantwoordelijk is voor het Agile-beleid bij Vivat. ‘In China is men veel verder in de digitalisering van producten en diensten. Daarop hebben de Chinezen zich gelijk gestort nadat de mobiele apparatuur en netwerken met wifi opkwamen. In het Westen is de technologische legacy veel groter en daardoor die ‘digital customer orientation’ minder aanwezig. Daar leren wij van onze aandeelhouder.’
Geautomatiseerde ondersteuning
Vivat is druk bezig om die digitale focus op de klant, en daar horen ook de intermediairs bij, centraal te stellen in het bedrijf. Daarbij kijkt de verzekeraar naar de mogelijkheden van technologie als machine learning, internet of things, blockchain, cloud computing en innovatieve software. ‘Het gaat er om de klantbediening kwalitatief sterk te digitaliseren en zoveel mogelijk geautomatiseerd af te handelen’, zegt Nienkemper. ‘Zo willen we naar een it-bedrijf dat 70 procent geautomatiseerd processen kan afhandelen met bijvoorbeeld Servicenow en Azure, met een gelijkblijvende of zelfs verbeterde klanttevredenheid. Ook naar klanten toe willen we veel meer processen digitaliseren. Denk aan de inzet van een intelligente chatbot.’
Volgens Van de Lustgraaf heeft Vivat een it-omgeving nodig die innovaties kan ondersteunen. En daar komt de migratie van het Unisys Libra-mainframe naar een Microsoft SQL-omgeving om de hoek kijken. Het eerste probleem is dat de kosten van het mainframe te hoog zijn in relatie tot het rendement. Zeker nu lastige portefeuilles als de woekerpolissen leeglopen.
De it-directeur besluit, in samenspraak met de business-onderdelen, om zowel het it-beheer van het mainframe als een aantal zakelijke administratieve processen uit te besteden. Hoewel Infosys een sterke positie heeft in de verzekeringswereld kiest Vivat voor het eveneens Indiase TCS als ito/bpo-partner. ‘TCS is op een breder front actief dan Infosys en we kregen een goed gevoel over de gebondenheid van de medewerkers aan het bedrijf’, licht hij toe.
Einde aan lock-in en daarna migratie

Maar de it-directeur wil ook de structurele kosten verlagen; het contract met Unisys kost Vivat jaarlijks zo’n 2,5 miljoen euro. Daarbij zijn steeds minder programmeurs beschikbaar die verstand hebben van EAE/Linc, de oude programmeertaal van Unisys. Eerst onderhandelt Van de Lustgraaf op verzoek van de raad van bestuur met de Amerikaanse automatiseerder over een alternatief. Maar Unisys kan daar intern geen overeenstemming over bereiken. ‘Toen besloten we, omdat deze lock-in te zwaar werd, om naar een andere omgeving uit te kijken.’
Op het Unisys-mainframe draaien van oudsher zelfgebouwde applicaties, voornamelijk van begin jaren ’90, die daarna zijn doorontwikkeld en zo’n tweeduizend gebruikers ondersteunen. Ze zijn in vijf groepen te verdelen: voor levensverzekeringen, schadeverzekeringen, financiën, risicomanagement, relatiebeheer en – als kleiner onderdeel – voor de it-afdeling zelf. Een deel ervan is de afgelopen jaren al vervangen door standaardpakketten; in het migratietraject draaide het vooral om de toepassingen die met het Leven-deel te maken hebben.
In het project wordt overigens niet alles gemigreerd; er vindt een schoning plaats onder een groot aantal omgevingen, applicaties, databases en batchprogramma’s. Denk bijvoorbeeld aan conversie- en testomgevingen, omgevingen van oude rechtsvoorgangers en dergelijke. Uiteindelijk worden vijftien verschillende applicaties gemigreerd, getest en bekeken, waaronder acht bedrijfskritische systemen.
Daarbij gaat het om zo’n honderd interfaces (intern en extern) met de Vivat-omgeving, 1 terabyte aan data, 17 databases (5,2 miljoen regels code, 1500 batchprogramma’s, 4 Otap-straten, een batchprogramma en de output. Het Unisys-mainframe is gemigreerd naar een Windows Server omgeving met SQL-databases (Windows Server 2012 R2 met SQL Server 2014).
Pegasystems
Vivat zet ‘business process management’-software van Pegasystems in om klantrelatieprocessen te kanaliseren en zoveel mogelijk te automatiseren. Vanaf begin 2018 wordt een groot gedeelte van de Overlijdensrisico Verzekeringen STP afgehandeld met Pega. De overige processen zullen snel volgen, aldus de verzekeraar.
Onderlinge samenwerking
Asysco beschikt over een framework om de legacy te migreren en te moderniseren. Belangrijke onderdelen zijn de conversion engine AMT (Asysco Migration Technology) Cobol (met C# en Visual Studio-technologie) en AMT Lion, de object-georiënteerde softwareontwikkelomgeving in 4GL. Lion, oorspronkelijk bedoeld als opvolger voor de programmeertaal Unisys Linc, is uitgegroeid tot een omgeving die voor mainframe-operators herkenbaar is omdat het de originele legacy-uitstraling (Cobol, Cics, TIP, Xgen, Linc, Algol, WFL, JCL en ReporterIII) en datastructuren heeft, maar wel toegang biedt tot een moderne C3.Net-omgeving.
Herman Eggink, chief commercial officer bij Asysco, stelt dat zo’n ingrijpende operatie alleen tot een goed einde is te brengen als de onderlinge communicatie en afstemming optimaal is. ‘Wij hebben vaker met systemintegrators gewerkt, maar dit was het eerste contract waarbij we niet als onderaannemer optraden maar als een van de drie partijen aan tafel. Ieder kende zijn eigen rol en verantwoordelijkheden in een model waarbij onze kosten niet eerst door de boeken van TCS gingen met allerlei toeslagen daarna.’
Even wennen
‘In het begin van het project hebben we veel geïnvesteerd in de samenwerking’, zegt Nienkemper. ‘Afspraken maken over wie doet nu wat én wanneer in processen als migreren, testen, sturen en aanpassen. In fase 1 van het project hebben we alleen maar processen getest met een stukje programmatuur als workload, zodat we konden zien of alles werkte en iedereen wist wat die moest doen in Coevorden, Alkmaar en Calcutta. In de fases erna ging het om de uitkomst en de kwaliteit van de conversies.’
‘Zo’n samenwerking was ook voor ons even wennen’, vervolgt hij. ‘Vroeger bij SNS Reaal deden we alles zelf. Nu ben je toch met z’n drieën aan het sturen. Dan kun je een situatie krijgen dat je naar elkaar zit te kijken. Daarom hebben we gezegd: ‘One Vivat, one team’: eerst het probleem oplossen, dan pas bakkeleien waar de fout lag. Dat leverde soms scherpe discussies op, maar het resultaat stond altijd voorop.’
Sneller schakelen
Wat evengoed indruk op Eggink maakt, is de grote mate van zelfstandigheid waarmee het projectteam opereerde. Het bedrijf stelt iedere twaalf weken releases in kleine incrementele updates beschikbaar voor zijn AMT (Asysco Migration Technology)-framework ‘Het viel me op dat Vivat releases oversloeg of doorvoerde zonder dat wij het wisten. Dat mag gewoon. Alleen, doorgaans leggen klanten even contact en hebben ze een vraag. Dat heeft Vivat nooit gedaan. Wij kregen ineens een kennisgeving dat zij van release 14 naar 20 waren gegaan. Zonder enig incident of wat.’
Van waterval naar agile
Eind 2016 komt het einde van de conversie in zicht, maar er blijkt uit een aantal rapportages dat een paar delen van de geconverteerde code tijdens de testen niet zijn ‘aangeraakt’. Ook is de kwaliteit van de ‘nieuwe’ code niet altijd even goed. Om geen risico te lopen dat er na de migratie toch ‘issues’ ontstaan bij deze code, besluit de stuurgroep eerst zo’n 20 procent van de modules over te zetten – de schadeomgeving van Proteq – om te zien wat de effecten zijn.
Bijkomend voordeel is dat de it-afdeling daarmee afstapt van de klassieke watervalmethode en overstapte op een stapsgewijze agile-aanpak. Nienkemper: ‘Wij hadden nog geen ervaring met de agile-methode in een groot migratieproject. Nu konden we op kleinere schaal zien hoe de migratie verliep, of alles goed was getest en wat de batch deed en de performance van die modules. Die leerervaring konden we doorzetten naar de overige modules.’
Nihil nazorg
Het projectteam tilt de migratie over de jaargrens; de basisadministratie wordt pas begin 2017 gemigreerd. Het traject duurde zo’n twee, drie maanden langer, schat Van de Lustgraaf in. ‘De gehele in productie name is echter probleemloos verlopen. Er is nul uitval geweest! En er is geen enkele escalatie naar de raad van bestuur gegaan; hooguit een paar naar mij. Dat vind ik toch wel bijzonder. Dat maak ik niet in elk project mee waarin meerdere partijen samenwerken.’
Hij stelt dat het migratieproject een kostenbesparing heeft opgeleverd van 70 procent. Een ander groot voordeel van de migratie is dat er makkelijker kan worden geïntegreerd met andere architecturen en systemen. ‘Met Pegasystems bijvoorbeeld of met websites. En we kunnen nu in een keer een document in XML aanmaken. Het zorgt er ook voor dat innoveren eenvoudiger wordt.’
Nienkemper concludeert dat het gelukt is om de gebruikers, waarvan een vertegenwoordiger in de stuurgroep zat, goed mee te krijgen in het project en in de acceptatie van de nieuwe omgeving. ‘Er was nihil nazorg. Maar toch, als je een systeem vanaf begin jaren ’90 hebt draaien en je hebt een populatie zitten die blindelings met functietoetsen kan werken en die mogelijkheid vervalt, dan ontstaan er grote zorgen. Meestal zijn die na een paar dagen en een goede voorlichting verdwenen maar je moet er wel rekening mee houden. Voor ons is het niks, maar de business maakt zich er druk om.’
Of de geconverteerde Microsoft.SQL-omgeving er over een paar jaar nog staat en niet is vervangen door standaard cloudoplossingen, durft Van de Lustgraaf niet te zeggen. ‘Ik verwacht dat over drie jaar 90 procent van onze ict in de cloud hebben draaien. Maar voor mij is het geen dogma. Ik hoef niet alles in de cloud, ik wil een ratio hebben van de kosten van de cloud en kosten van on premise systemen, zowel effectief als efficiënt. Voor nieuwe software als Pegasystems heeft het geen zin om dat allemaal lokaal op te bouwen; wij maken dan ook gebruik van de cloudapplicatie. Maar onze Leven-omgeving die er nu staat, is uit kostenoverwegingen nog acceptabel voor ons. Die gaat niet naar de cloud.’
(Dit is een uitgebreidere versie van het gelijkamige artikel uit Computable Magazine, editie 02/2018.)
Nieuw rekencentrum
Na de afronding van het migratieproject kan de it-afdeling van Vivat opnieuw aan de bak. IBM zegt onverwachts het datacentercontract in Amsterdam op. De verzekeraar, dat een dubbel uitgevoerd rekencentrum heeft en dus nog een ander datacentrum gebruikt, moet op zoek naar een nieuwe locatie en vindt die in Apeldoorn. De verhuizing grijpt in het weekeinde van 11/12 november 2017 plaats. Gunstig bijeffect is dat Vivat goedkoper uit is en er minder vierkante meters hoeven te worden gehuurd. De verzekeraar heeft nu eenmaal veel minder grote kasten staan dan vroeger.