Voor datacenters is het delen van stroomcapaciteit via gezamenlijke afspraken met netbeheerders voorlopig nog niet echt nuttig. Maar dat kan veranderen als het overheidsbeleid op gebied van ruimtelijke ordening, energie en economie beter op elkaar wordt afgestemd.
Stijn Grove, directeur van de Dutch Data Center Association (DDA) stelt dit in een reactie op veranderingen in de regelgeving die de Autoriteit Consument & Markt (ACM) onlangs heeft aangekondigd. Meerdere grootverbruikers kunnen straks makkelijker samen transportvermogen op het net delen, terwijl ze hun eigen aansluiting behouden.
Grove: ‘Voor datacenters heeft dit voor nu niet direct toegevoegde waarde, want een datacenter heeft normaliter continu vermogen nodig en heeft dus weinig om te ruilen op momenten dat ze minder nodig hebben.’ Wel acht hij het mogelijk dat kleinere datacenters van deze versoepelde regelgeving gebruik maken, maar dan bijvoorbeeld in combinatie met (forse) batterijen. Zo kunnen groepen momenten creëren om ook andere deelnemers in de groep vermogen af te kunnen laten nemen.
Mooi concept
De toezichthouder heeft vorige week donderdag een ontwerpbesluit gepresenteerd waarop marktpartijen mogen reageren. De ACM verwacht in het najaar een definitief besluit te nemen. De veranderende regels hierover moeten het makkelijker maken voor bedrijven om de vraag en het aanbod van elektriciteit lokaal op elkaar af te stemmen.
Grove noemt dit werken in ‘hubs’ een mooi concept, maar ziet nog niet zo snel in hoe grotere datacenters dit in de praktijk kunnen benutten. Bedrijven die op energiegebied samenwerken, moeten dicht bij elkaar in de buurt, bij voorkeur op hetzelfde bedrijfsterrein, zitten wil dit zin hebben.
‘Cable pooling’ waarbij meerdere hernieuwbare energiebronnen zoals zon, wind, batterijen en warmte/kracht één verbinding delen naar het elektriciteitsnet, is bovendien duur. Zulke projecten voor ‘balancing’ zijn niet snel rendabel te maken, zeker als de onderlinge afstanden te groot zijn.
Nog veel silo’s
De DDA-directeur denkt dat er veel meer afstemming in beleid nodig is om slimmer te kunnen samenwerken en voor cable pooling het juiste klimaat te scheppen. Volgens Grove vereist dat een goede afstemming tussen ruimtelijke ordening, energieplanning en de economische planning van Nederland.
De verschillende ministeries, provincies en gemeenten die bij de vestiging van datacenters zijn betrokken, werken nu nog te veel in silo’s naast elkaar. Ruimtelijke ordening, energiesystemen en economische planning moeten heel goed op elkaar worden afgestemd.
Als je slimmer kunt samenwerken waar de ACM nu een aanzet toe gaat geven, ontstaat er binnen één gebied meer ruimte op het stroomnet voor andere gebruikers, waardoor netcongestie kan worden tegengegaan. Grove is blij met de intenties van de ACM, maar de praktijk is voor de datacenters lastig: ‘Maar als het aan ons ligt doen we het morgen.’
Excessieve gebruik van energie en water versus de werkgelegenheid per vierkante meter maakt van de (Amerikaanse) hyperscalers een sprinkhanenplaag. Keuze tussen woningbouw, bedrijvigheid of een datacenter lijkt hierdoor steeds vaker in het nadeel van laatste uit te vallen als we kijken naar het overheidsbeleid. Het probleem gaat namelijk niet om de stroomopwekking maar om de netcongestie omdat er nog steeds geen draadloos stroom uitgevonden is. En met de verwachting dat de consumptie van stroom door datacentra verdriedubbeld als gevolg van ontwikkelingen zoals AI is niks doen geen optie meer. Kijken naar wat niet kan of wat wel kan is er een verschil tussen een continu vermogen om het licht aan te houden en een piekvermogen. Oplossingsrichtingen om pieken als gevolg van AI workloads te voorkomen zijn:
– Time-shifting door AI-workloads naar periodes met een lage netbelasting te verplaatsen, piek en dal.
– On-site energieopslag (batterijen) bij datacenters met lokale duurzame opwekking om netdruk te verminderen
– Demand response-contracten met netbeheerders zodat bij veel opwekking (zon & wind) er veel verbruikt wordt.