Het ministerie van Economische Zaken bleek recent voorstander van een Nationaal Agentschap voor Disruptieve Innovatie (Nadi), naar het voorbeeld van het Amerikaanse Darpa. Maar, waarschuwt Bert Hubert, publiek denker en technologie-commentator, zo’n agentschap moet in eerste instantie Nederlands blijven en niet meteen al bij de start in een Europees jasje worden gestoken. Want dan komt het om in de procedures.
Hij vreest dat het dan dezelfde kant opgaat als het r&d-programma Horizon Europe. Hoewel dit uitgebreide programma geweldig onderzoek mogelijk maakt, is het voor de deelnemers ‘een totale hel’. Hubert spreekt uit ervaring want hij behoorde tot de expert reviewers voor een Galileo-project. In zijn blog zegt hij: ‘Het is werkelijk niet te doen. Als je innovatie anders uitpakt dan verwacht, maar nog steeds nuttig is, dan ben je je Horizon Europe-geld gewoon kwijt. Een ‘pivot’, zoals dat dan heet naar aanleiding van je ontdekking, is administratief onmogelijk.’
Formulieren-imperium
Ook in Duitsland waar al zo’n agentschap bestaat, kon nog net op tijd worden voorkomen dat deze instelling uitmondde in een formulieren-imperium. Te veel bureaucratie zoals bij Horizon Europe leidt niet tot baanbrekende of disruptieve innovaties. En juist voor het realiseren van innovaties die de technologische status quo doorbreken, is te veel papierwerk een belemmering.
Hubert denkt dat traditionele subsidiemodellen niet tot de doorbraken leiden die Nadi beoogt. Hij zegt: ‘Klassieke manieren om wetenschap en innovatie te stimuleren zijn erg ongeschikt voor disruptieve innovatie, ideeën die misschien helemaal niet gaan werken, maar als ze dat wel doen de wereld kunnen veranderen. En dat soort innovatie hebben we keihard nodig. De Duitse overheid heeft hiervoor een succesvol agentschap geschapen waar dit wel lukt, maar dat ging niet zonder slag of stoot.’ In het begin kozen de Duitsers voor een stroperige opzet, maar die verkeerde werkwijze werd bijtijds verlaten.
Bureaucratisch bolwerk
Volgens Hubert laat de Duitse ervaring zien dat je juist buiten de bestaande organisatievormen moet opereren. Doe je dat niet, dan verandert elke vooruitstrevende innovatiegroep vroeg of laat in een bureaucratisch bolwerk waar mensen vooral bezig zijn met het verantwoorden van innovatie-uren in meerjarige ‘work packages’.
Huberts boodschap is vooral gericht op het ministerie van Economische Zaken dat het idee voor een soort Darpa stevig heeft omarmd. In het innovatie-actieplan behoort een Nationaal Agentschap voor Disruptieve Innovatie tot de negen actiepunten van dit departement. Ook het Deltaplan voor de ai-transitie pleit hiervoor evenals het rapport-Wennink.
Europese club
Topadviseur Wennink, voormalig topman van ASML, vindt dat dit Nadi doorbraaktechnologie van startkapitaal moet voorzien. Belangrijke voorwaarden zijn dat het fonds op veel grotere afstand van de politiek opereert, dat investeringen beter worden gecoördineerd binnen één overkoepelende strategie, en dat de snelheid van uitvoering beter wordt verankerd. Zo’n agentschap moet een autonome publieke organisatie worden met een meerjarig budget van 1,5 tot twee miljard euro en een heldere missie.
Hubert zegt dat dit agentschap op termijn best wel in een Europese club valt onder te brengen. Maar doe dit pas als het plantje in een eenvoudigere omgeving tot wasdom is gekomen, zo besluit hij.

Ik moet Hubert hier gelijk in geven. Houd het Nederlands en zorg dat de innovaties het Nederlandse bedrijfsleven toekomen. In Amerika houden de nationale laboratoria elk jaar een soort open dag waar Amerikanen kunnen kijken wat er daar uitgevonden is. En als een Amerikaan een bedrijf wil beginnen op basis van de vondsten dan wordt de kennis overgedragen. Zoiets zouden wij ook moeten hebben.
Wat we ook missen zijn laboratoria zoals Bell Labs en Xerox PARC waar onderzoekers gewoon kunnen onderzoeken wat ze zelf willen, niet opgejaagd door het publishen van papers of deadlines. De knapste koppen moet je gewoon vrij laten en dan komt er vanzelf iets moois uit. Geen ambtelijke bureaucratie of politieke invloed wat er onderzocht moet worden.
Bij PARC heeft onder andere veel innovatie op computergebied plaatsgevonden, waaronder de grafische interface en object oriented programming d.m.v. Smalltalk (zelfs tot op de dag van vandaag ongeëvenaard als programmeertaal / ontwikkelomgeving). De directie van Xerox had zelfs geen idee wat de mensen van PARC aan het doen waren.