Digitale soevereiniteit spreekt niet vanzelf. Terwijl de VS alles op alles zetten om de grootste te worden en China zijn greep verstevigt via grondstoffen, blijft Europa vooral bekend als regelgever. Dat is te weinig, zo klonk het in Groningen tijdens de openingsspeech van Kees Verhoeven op het event ‘Hoog tijd voor digitale soevereiniteit’.
Waar het in de wereld van digitalisering en data vroeger draaide om bezit en winst, gaat het nu om geopolitieke strategie en macht. ‘De hele digitalisering is eigenlijk veranderd van het spelen van Monopoly naar Risk,’ omschreef tech-expert en oud-politicus Kees Verhoeven de veranderde wereld tijdens zijn speech op het event ‘Hoog tijd voor digitale soevereiniteit’ van Samenwerking Noord in Groningen. Honderden vertegenwoordigers van het regionale bedrijfsleven, overheden en instellingen kwamen daar bijeen om aan gezamenlijke soevereiniteit te werken.
De VS bouwen massaal datacenters en ai-modellen om de wereldwijde nummer één in de digitale wereld te worden en China concentreert zich op cruciale grondstoffen. Wat doet Europa? Dat schrijft regels, aldus voormalig mkb-voorman en ex-Tweede Kamerlid Verhoeven.
Die regels zijn niet waardeloos, integendeel. Europese wetgeving wordt wereldwijd vaak gezien als de ‘gold standard’, maar volgens Verhoeven is dat niet genoeg. ‘De strategie van Europa is eigenlijk vooral reageren en reguleren’, en daarmee dreigt Europa te verworden tot een keuringsdienst van waren voor de digitalisering, terwijl anderen de echte macht naar zich toetrekken.
Van voorsprong naar achterstand
Dat steekt des te meer omdat Nederland ooit vooropliep. Verhoeven herinnerde aan 1988, toen ons land niet alleen Europees Kampioen voetbal werd, maar ook een sleutelrol speelde in de opbouw van het internet. ‘In die begintijd had Nederland zelfs het allergrootste internetknooppunt ter wereld’, aldus Verhoeven. Voor hem hét bewijs dat we de kennis en infrastructuur hebben om weer leidend te worden.
Die voorsprong is langzaam verdampt. Terwijl Amerikaanse en Chinese bedrijven miljarden investeren in schaal en snelheid, blijft Europa steken in overleg en voorzichtigheid. ‘Als het erop aankomt zijn wij echt goed in staat om ai op net zo’n succesvolle manier te omarmen als de Verenigde Staten’, benadrukte Verhoeven. Maar zonder gezamenlijke investeringen en daadkracht blijft dat potentieel onbenut.
De kloof die innovatie afremt
Een van de grootste obstakels ziet Verhoeven in de kloof tussen technici en bestuurders. Experts waarschuwen al jaren voor afhankelijkheid en risico’s, maar hun signalen bereiken de besluitvorming nauwelijks. ‘Doe er nou wat mee, luister naar me’, vatte hij hun frustratie samen. Bestuurders vinden de materie vaak te ingewikkeld of te ver van hun dagelijkse praktijk en de politiek van vandaag durft niet meer over de lange termijn na te denken en te beslissen.
Volgens Verhoeven is het cruciaal om bestuur en technologie dichter bij elkaar te brengen: ‘Als bestuurders veel beter snappen hoe belangrijk digitalisering is, dan kunnen we echt serieuze stappen gaan maken.’ Kortom, digitale soevereiniteit is niet alleen een technisch, maar ook een bestuurlijk vraagstuk.
Symbolen én inhoud
Projecten als Cloud of the North en de AI-Fabriek in Groningen, waar het druk bezochte evenement plaatsvond, ziet Verhoeven als waardevolle projecten en vooral als belangrijke symbolen. Zulke initiatieven trekken politieke aandacht en geven richting. ‘Het is in de politiek nodig om zo’n herkenbare pilaar in de grond te planten’, stelt hij. Maar symbolen zijn slechts het begin. Zonder structurele investeringen in Europese alternatieven en innovatie blijft de afhankelijkheid bestaan.
Zijn boodschap: Europa moet meer durven. Niet tevreden zijn met de rol van keurmeester, maar zelf speler worden in het digitale machtsspel. ‘We moeten andere keuzes gaan maken.’ Alleen dan kan Europa opnieuw een leidende rol opeisen in de digitale wereld en echt soeverein worden.
Als uitgerangeerd politicus kun je jezelf een gezaghebbende tech-expert, onafhankelijk adviseur en betrokken wegwijzer naar een menselijke samenleving noemen maar onder de streep blijf je gewoon een ondernemer die met mooie praatjes zijn rekening vult. Ooit had Computable gezaghebbende experts want een beetje goedkoop de open deuren intrappen zoals wijzen op de groeiende kloof tussen bestuurders en technici gaat om de communicatie.
Een sterk voorbeeld van communicatie is de speech van John F. Kenndy over de ambitie om naar de maan te gaan, een duidelijke stip aan de horizon als doel. Want de laatste keer dat Europa een leidende rol opeiste in de wereld moest Amerika ons helpen weer soeverein te worden.
Ten eerste bestaat “Europa” niet (behalve als continent in de encyclopedie). De EU is veel te versnipperd om een vuist te maken en zelfs als je bijvoorbeeld een “national champion” wil creëren dan vechten de landen elkaar de tent uit om waar de vestiging moet komen.
En de andere EU landen accepteren ook niet meer dat alles een Duits-Frans consortium wordt, die willen gewoon ook een groot stuk van de taart hebben.
De EC is een speelbal van de landen zelf en daar gelden dus de spelregels namelijk dat ieder zoveel mogelijk voor zichzelf probeert binnen te halen.
Daarnaast heb je nog eens te maken met de incompetentie van de overheden en ambtenarij die veelal gewoon alles stallen bij de grote Amerikaanse bedrijven omdat ze het toch niets uitmaakt, het niet hun geld is en als “hip” wordt gezien. Hoe vaak hoor ik de politiek en overheid nu wel niet praten over “A.I.” en dat ze daarmee alle problemen in de zorg, uitkeringsfraude, cyberfraude en belastingen willen oplossen terwijl ze naar mijn mening geen idee hebben waar ze over praten.
Begin met simpele dingen zoals overschakelen op open-source software. Zorg dat alle overheidssoftware open-source is en publiceer de broncode en functionele en technische ontwerpen vooraf.
Uitspraak “Europa bestaat niet” is een retorische provocatie die onhoudbaar wordt door een cultuur-historische geschiedenis met geografische grenzen. Dat Europa geen federale soevereiniteit is met één volk en één leider is namelijk wat anders dan dat het continent niet bestaat met al haar verschillende volkeren. Europa heeft daarom zo’n moeizame relatie met het begrip macht want moreel leidend in mensenrechten blijven we militair afhankelijk van de VS.