“Linux zal op de servermarkt de komende jaren gestaag groeien als gevolg van de neergang van Unix; de beide besturingssystemen fungeren als communicerende vaten. Het idee dat Linux de directe, rechtstreekse concurrent zou zijn van Windows klopt niet.”
Vice-president Andrew Butler van Gartner ziet bedrijven vooral migreren van Unix naar Linux als gevolg van het feit dat servers daardoor veel goedkoper te krijgen zijn. “Het is een reactie op de hoge totale beheerkosten van Unix-systemen (tco), niet een verwerping van Unix als zodanig.” Linux loopt Microsoft daarbij volgens de Gartner-analist alleen in de weg omdat het de vrijkomende Unix-markt buiten bereik van Windows houdt.
Stabiel en robuust
Butler karakteriseert de nieuwste Linux-kernels (Novell SUSE 2.6 en Red Hat 2.4) als “stabiele en robuuste systemen” die met een aantal uitbreidingen en verbeteringen “klaar zijn voor zakelijk gebruik.” De kernels zijn schaalbaar tot zestien cpu’s, wat het besturingssysteem geschikt maakt voor databases en datawarehousing. “Dat stelt ondernemingen voor het eerst in staat met Linux een capaciteitsplanning te maken voor een levenscyclus van vijf jaar.”
In de nieuwste versies van Linux zijn ook een aantal klasieke Unix-protocollen en -uitbreidingen geïntroduceerd als verbeterde controle op de toegang tot de systemen (access control lists), zwaardere beveiliging en het gescheiden draaien van applicaties. “Linux is daarmee klaar voor bedrijfskritische toepassingen”, aldus de Gartner analist voor server-technologie.
‘Dynamisch partitioneren’ is een goed voorbeeld van de richting die de ontwikkelingen opgaan. “Solaris beschikt daar al een jaar of zeven over, HP UX een paar jaar en IBM sinds de Power5. De hardware was er altijd al klaar voor, maar veel besturingssystemen ondersteunden het niet. Veel Unix-dialecten konden er niet mee overweg, Linux wel. En Windows ondersteunt het pas in 2007.”
Buitengewoon
Butler noemt de vooruitgang van Linux buitengewoon: Gartner verwacht dat Linux aan het eind van dit decennium het even goed zal doen als Unix in prestaties, schaalbaarheid en functionaliteit. “Er zijn dan geen doorslaggevende redenen meer om het ene besturingssysteem te verkiezen boven het andere.” Alleen Sun Microsystems zal volgens Butler blijven proberen om Solaris aan te prijzen, omdat het beter zou zijn dan Linux.
IBM en in mindere mate HP zijn de katalysatoren geweest voor de migratie van Unix naar Linux. Ze krijgen daarbij sinds kort gezelschap van Unisys. Butler geeft hoog op van de technische verbeteringen die deze onderneming sinds 1996 aan het Windows-platform heeft aangebracht. “Je kunt zonder overdrijven stellen dat Unisys zowat op zijn eentje NT de datacentra heeft ingetrokken. Zij hebben gezorgd voor een high-end Windows op het x86-platform”.
Datzelfde kunststukje kunnen ze volgens Butler nu met Linux opnieuw voor elkaar kunnen krijgen: het toevoegen van tools en beheersoftware waarmee Unisys zo vertrouwd is uit de mainframe-wereld. Groot voordeel is volgens hem dat Unisys geen eigen Unix-besturingssysteem hoeft te verdedigen, zoals IBM en HP. Bovendien is Suse-kernel 2.6 een veel beter vertrekpunt dan NT4 was in 1996. “Die gok was toen veel en veel groter.”
Strategie
Opmerkelijk genoeg spreekt Butler liever van een Oracle-strategie van Unisys dan van een Linux-strategie. De meerderheid van de huidige Oracle-installaties draaien op legacy Unix-platformen. En die zijn aan het eind van hun economische rentabiliteit aan het komen en dus snel aan vervanging toe. Butler houdt met een slag om de arm rekening met een jaarlijkse verdubbeling van de Unix vervangingsmarkt tot 5,4 miljard dollar in 2008.
“Wil Unisys een kans maken op die markt moeten ze in hoog tempo Oracle ondersteuning opbouwen.” SAP tendeert dezelfde richting op; weliswaar betreft meer dan 50 procent van hun afzet Windows-versies, maar ook zij zijn thans, net als Oracle, warme pleitbezorgers van Linux.
Zoals te verwachten viel loopt het aandeel van mainframes op de server-markt heel langzaam, maar onmiskenbaar terug. Butler schat dat 90 procent van de huidige markt in handen is van z/OS van IBM. Dat groeit tot 2010 uit tot zo’n 95 procent. Alle andere aanbieders tezamen nemen de resterende 5 procent voor hun rekening. Ieder is druk bezig te trachten zijn klanten te migreren naar andere platforms. “Unisys gokt met MCP (Sperry) en OS2200 (Burroughs) op Itanium en Xeon, Bull met GCOS op Itanium en Fujitsu-Siemens met BS2000 op het Sparc-platform. Die migratie is echt een kwestie van de lange termijn. Maar elk van de aanbieders laat langzaam maar zeker zijn leveranciersafhankelijke CMOS-technologie achter zich en stapt over op een open architectuur.”
Windows de grootste
Als gezegd: de overmacht van Windows op het x86-server platform blijft de komende vier tot vijf jaar onaangetast. In 2009 verwacht Gartner een marktaandeel van Windows dat bijna viermaal groter zal zijn dan dat van Linux. Er is wel sprake van een naderende verzadiging op die markt. Aan het eind van het decennium zakt de omzetgroei van Windows terug tot in de enkele cijfers. De Unix-migratie loopt Microsoft mis; die richt zich volgens Gartner op Linux.
Daarmee komt Microsoft voor een probleem te staan, denkt Butler. “Het zakelijke model van Microsoft is gebaseerd op groei. Als die uitblijft, en dat denken wij, in de server-divisie, zal Microsoft zijn blik meer gaan richten op andere sectoren als digital home, SQL-server en Office”, verwacht Butler.